In Vlaanderen betalen studenten in het hoger onderwijs meer inschrijvingsgeld dan in Wallonië. De verschillen zijn het grootst voor studenten van de hogeschool. Dit blijkt uit een bevraging bij meer dan 1.000 Belgen uitgevoerd door online financieel vergelijkingsplatform TopCompare.be en onderzoeksbureau Profacts.
1. Dubbel zo duur in Vlaanderen
Het inschrijvingsgeld is in zowel het Vlaamse als Franstalige hoger onderwijs afhankelijk van de financiële situatie van de ouders. Zo betalen bijna-beursstudenten, wiens financiële situatie het nog toelaat bepaalde studiekosten zelf te dragen, en beursstudenten een pak minder inschrijvingsgeld dan de reguliere studenten.
· Voor een volledig studiejaar van 60 studiepunten betalen reguliere Vlaamse studenten gemiddeld € 430 meer dan Waalse studenten. Voor Vlaanderen gaat dit tot € 906, voor Wallonië is dit gemiddeld € 470. Het belangrijkste verschil zit bij de hogescholen: een Waal hoeft slechts jaarlijks € 190 voor een bachelor te betalen en € 390 voor een master. Dit cijfer bedraagt altijd ongeveer € 906 in Vlaanderen. Aan de universiteit is het verschil iets minder opmerkelijk: € 835 in Wallonië versus € 906 in Vlaanderen. Op te merken valt dat in Wallonië het inschrijvingsgeld kan variëren per academiejaar: de diplomajaren zijn namelijk duurder dan de andere studiejaren.
· Ondanks enige hulp van de Staat moeten Vlaamse bijna-beursstudenten opnieuw meer bijleggen dan hun Franstalige collega’s. In de Franse gemeenschap moeten jongeren aan de universiteit € 374 betalen per jaar, terwijl deze som € 480 bedraagt in het noorden van het land. Het verschil is opnieuw groter wanneer men kijkt naar de hogescholen: Walen betalen gemiddeld € 80 per jaar voor een bachelor en € 280 voor een master terwijl dit € 480 is in Vlaanderen.
· Uiteindelijk is het verschil het meest frappant voor de beursstudenten. Waar Walen niets moeten uitgeven aan het inschrijvingsgeld in het hoger onderwijs, moeten Vlaamse beursstudenten tot € 107 per jaar betalen, zowel aan de hogeschool als universiteit.
2. Financiële hulpmiddelen
Voor families met een student zijn er gelukkig wat financiële hulpmiddelen in ons land. Zo ontvangen ouders kinderbijslag gebaseerd op het jaarlijkse inkomen en de familiale situatie. Toch compenseert dit het hogere inschrijvingsgeld niet dat Vlamingen betalen: families ontvangen slechts € 6 meer kinderbijslag per jaar en per kind onder de 25 jaar ingeschreven in het hoger onderwijs.
Verder worden er ook beurzen toegekend aan studenten naargelang de financiële situatie van de familie. Terwijl de criteria hiervoor vast staan in Vlaanderen, worden de aanvragen in Wallonië situatie per situatie bekeken.
Als er geen beroep kan worden gedaan op een beurs of als deze nog onvoldoende financiële ademruimte geeft, dan kan een studielening ook een uitweg bieden. Feit is dat een jaar in het hoger onderwijs gewoonweg veel kost. Wanneer men alle uitgaven optelt, loopt het totaalbedrag op tot ongeveer € 8.000 voor studenten zonder een kot en € 12.500 voor een student die het thuisfront heeft verlaten. Voor een volledige bachelor betekent dit voor een kotstudent een bedrag van ongeveer € 37.500 en € 62.500 voor een master. Financiële instellingen bieden heel uiteenlopende rentetarieven (tussen 4,95% en 10%), maar ook de voorwaarden om dit krediet te verkrijgen kunnen verschillen. Het is dus van groot belang om vooraf alle studieleningen te vergelijken. Zo kan een student op een lening van € 37.500 op 5 jaar tot € 4.738 besparen.