Door de opwarming van de aarde valt er nu al 5 tot 10% meer regen bij orkanen dan vroeger, en dat kan nog 15 tot 35% toenemen. Dat blijkt uit berekeningen van het Amerikaanse Berkeley Lab.
Het lab bestudeerde vijftien echte orkanen en tyfonen, waaronder Irma en Maria (2017), Katrina (2005) en Andrew (1992). Onderzoekers lieten een supercomputer uitrekenen wat er met diezelfde orkanen zou zijn gebeurd in andere omstandigheden. De computer hield bijvoorbeeld rekening met andere temperaturen van zeewater en lucht, met een andere luchtvochtigheid en met andere niveaus van broeikasgassen.
Daaruit bleek dat door opwarming er nu al 5 tot 10% meer regen bij orkanen valt dan vroeger, en dat kan nog 15 tot 35% toenemen. Windsnelheden zijn straks 18 tot 28 kilometer per uur hoger dan nu, en dat zou in extreme gevallen zelfs 50 kilometer per uur meer kunnen zijn volgens de berekeningen.
Ze komen ook onze kant uit
Klimaatwetenschappers waarschuwen al langer dat door de opwarming Europa niet langer gespaard zou blijven van orkanen. De wetenschappers ontdekten dat de toenemende temperaturen van het zeewater zich naar het oosten aan het uitstrekken zijn, en die warmere waters bieden een pad voor stormen naar Europa.
Nog recentere berekeningen met een klimaatmodel dat orkanen goed simuleert, laten zien dat aan het eind van deze eeuw ook Europa om het jaar getroffen kan worden door een echt zware orkaan die erg veel schade aanricht.
Hoe komt dat? Het vergt een woordje uitleg. Er bestaan – om het simpel te houden – twee soorten stormen. Stormen die op gematigde breedten ontstaan halen hun energie uit het temperatuurverschil tussen de warme (sub-)tropische gebieden en de poolstreken. Zware stormen in West-Europa komen nu bijna altijd in de winter voor en hebben hun oorsprong boven de noordelijke Atlantische Oceaan, tussen Canada en IJsland.
27 graden
De tweede categorie bestaat uit tropische stormen (orkanen, cyclonen, typhoons). Die worden gevoed door de warmte die bij de condensatie van waterdamp vrijkomt. Ze ontstaan uit zware onweersbuien boven warm zeewater (in het huidige klimaat warmer dan 27ºC) en worden door de passaatwinden richting westen meegevoerd.
Door de draaiing van de aarde wordt hun baan noordwaarts afgebogen, waardoor ze over land of kouder water terechtkomen en aan kracht verliezen. Soms kan het gebeuren dat ze daarna weer aan kracht toenemen, omdat ze overschakelen op de extra-tropische energiebron voor stormen, het noord-zuid temperatuurverschil.
Langs de Noord-Amerikaanse oostkust komen dat soort stormen vrij regelmatig voor. Deze getransformeerde orkanen kunnen niet alleen putten uit de nieuwe energiebron, maar hebben ook de oude energiebron nog gedeeltelijk ter beschikking. De lucht in deze oude orkanen is nog zeer vochtig. Het is de optelsom van de oude en de nieuwe energiebron die deze getransformeerde orkanen zo groot, sterk en dus gevaarlijk kan maken.
Windkracht 12
Vanwege de opwarming van de aarde verschuift de 27°C grens naar het noorden, waardoor orkanen langer hun intensiteit zouden kunnen behouden terwijl ze richting Europa komen. Ze ontstaan gemiddeld ook verder naar het oosten, wat de af te leggen afstand kleiner maakt.
Studies tonen ook aan dat orkanen krachtiger kunnen worden in een warmer klimaat. Een warmere atmosfeer bevat ook meer vocht, dus als ze West-Europa bereiken kunnen ze ook nog beter uit deze oorspronkelijke energiebron tappen. Al deze factoren zorgen er voor dat de kans groter kan worden dat een orkaan als samenhangend ronddraaiend systeem in de westelijke stroming aankomt en daar als herfststorm weer krachtiger wordt.
De nieuwste computermodellen die “voorspellen” wat het effect is van een warmer klimaat laten effectief een sterke toename van orkanen zien die transformeren tot herfststormen en West-Europa met windkracht 12 treffen.
De modellen berekenen voor het toekomstig klimaat dertien van deze stormen met orkaankracht in 30 jaar tegen twee in het huidige klimaat. Bovendien zullen de meeste zware stormen in de toekomst dus niet meer in de winter, maar in het najaar voorkomen.