De opwinding in de cinemazaal wanneer de lichten uitgaan en die langverwachte film begint: dat is waarom we zo van cinema houden. Deze week waren er zo niet één, maar twee films. Tijd om naar de cinema te hollen dus.
Joker: niet om mee te lachen
Het mooie aan kunst is dat wat het met je doet en hoe je het leest deels objectief is, maar een ander deel is altijd subjectief, hangt af van wat je bagage is, hoe je tegen het leven aankijkt, wat je hebt meegemaakt om te staan in het leven waar je nu staat. Toen wij Joker zagen, heeft die film wel een paar dagen bezinkingstijd nodig gehad.
Toen hij de Gouden Leeuw won in Venetië viel de internationale filmgemeenschap steil achterover. Een superheldenfilm die zo een felbegeerde prijs won op een hoog aangeprezen filmfestival? Dat had niemand zien aankomen. Laten we dan alvast al duidelijk maken dat Joker niet meteen een superheldenfilm is. De film speelt zich toevallig af in een superheldenuniversum, maar Batman is voor alle duidelijkheid in geen velden of wegen te bespeuren.
Joker is veeleer een psychologisch portret van een man die we leren kennen als Arthur Fleck. We bevinden ons dan in het Gotham van 1981 (Blow Out speelt in de zalen), de stad is grijs en grauw, de mensen die er rondlopen zien er geenszins blij uit en de afvalstaking doet het afval met tonnen tegelijkertijd opstapelen. Arthur (Joaquin Phoenix) komt aan de kost als clown, woont nog bij zijn moeder (Frances Conroy) en sleept zich door de dagen door het slikken van een mix van zeven verschillende soorten medicijnen. Hij heeft er een verblijf in een psychiatrisch ziekenhuis opzitten en moet nu wekelijks op gesprek bij een sociaal assistente die hem elke week dezelfde standaardvragen stelt.
Als sfeerschepping kan dat tellen. Het moge duidelijk zijn dat er met Joker niet veel te lachen valt. Arthur Fleck is een personage dat zich opzij geduwd voelt. Hij voelt dat hij niet meetelt in de maatschappij, dat niemand een zier om hem geeft en dat anderen hem bekijken als een freak of een zielige randfiguur. Het is dat gevoel van nutteloosheid dat hem langzaam maar zeker doet radicaliseren en naar geweld doet grijpen.
Ondertussen heeft de film de zware kritiek gekregen dat hij aanzet tot geweld en sympathie opwekt voor een figuur die zelf naar geweld grijpt. Dat is pertinent onwaar. Dat er sympathie wordt opgewekt voor Fleck, daar kunnen we nog in meegaan. Dat aanzetten tot geweld, dat komt alleen maar voort uit het feit dat we de film bekijken vanuit oogpunt van Fleck zelf, die geweld op een bepaald moment nog als zijn enige uitweg ziet.
Hij heeft pech, komt enkele mensen tegen die het niet goed met ‘m voorhebben en extrapoleert die voorvallen naar de gehele bevolking. Tegelijkertijd is de film een kritiek op de geestelijke gezondheidszorg, op het stigmatiseren van mensen met een psychische kwetsbaarheid en het weg besparen van die maatregelen die zo broodnodig zijn.
“Heb je ook het gevoel dat de wereld steeds gekker wordt?” vraagt Fleck op een bepaald moment aan zijn sociaal assistente. Het is niet toevallig dat regisseur Todd Philips – die eerder onder andere The Hangover-films regisseerde – net nu, wanneer steeds meer mensen niet meer kunnen voldoen aan alle maatschappelijke verwachtingen – met zo’n pikdonker drama komt aanzetten. Joker beneemt je ademruimte, er is geen lichtpuntje in te vinden, maar net dat maakt de film zo indrukwekkend. Het is dankzij een indrukwekkende acteerprestatie van Joaquin Phoenix, waar we nu te weinig woorden aan hebben besteedt, dat de film daar mee weg komt.
Score: 9/10
Portrait De La Jeune Fille En Feu: de schoonheid van traagheid
Een heel ander soort film is Portrait De La Jeune Fille En Feu. Dit was de favoriet van een pak journalisten op het meest recente filmfestival van Cannes om de Gouden Palm in ontvangst te nemen. Uiteindelijk moest regisseur Céline Sciamma het stellen met de prijs voor het beste scenario en de Queer Palm.
In de film maken we kennis met Marianne (Noémie Merlant), een schilderes die gespecialiseerd is in portretten. Ze is ingehuurd om een portret te maken van Héloïse (Adèle Haenel), maar dat is geen sinecure aangezien die weigert te poseren. Heloïse is immers uit het klooster gehaald nadat haar zus is komen te overlijden. En zij moet nu trouwen met de Milanese man die ze nog nooit ontmoet heeft, maar voor haar zus bedoeld was.
Dat is de korte samenvatting van een film waarin we zowat alles bewonderen, de traagheid voorop. Portrait De La Jeune Fille En Feu is gefilmd op een tempo dat we dezer dagen veel te weinig in de cinema zien. Shots zijn lang, de montage elegant en we krijgen de tijd om penseelstreken over het doek te horen schuiven, in ogen te verdrinken en lachjes te bestuderen.
Marianne (Noémie Merlant lijkt trouwens geweldig op Kirsten Stewart) en Heloïse krijgen het immers voor elkaar te pakken, maar weten dat hun liefde geen kans op overleven heeft in de toenmalige maatschappij. Wanneer Marianne een eerste keer uitlegt waarom ze Heloïse op een bepaalde manier heeft geportretteerd zegt die “Er zijn regels, normen en ideeën”. Je mag die uitspraak gerust wat breder interpreteren dan alleen over schilderijen.
Opvallend aan Portrait De La Jeune Fille En Feu is dat mannelijke personages amper voorkomen. Ze spelen geen rol van betekenis in de verhaallijnen van Marianne, Heloïse en de jonge dienstmeid Sophie (Luàna Bajrami). Eén keer wordt er kritiek geuit. Wanneer Marianne en Heloïse op het strand zitten te praten en Heloïse uitlegt waarom ze liever in het klooster was gebleven en niet staat te springen om te trouwen. “Ik hou van gelijkheid”, zegt ze daar. Portrait is dan ook een film over vrouwen die op subtiele wijze hun vrijheid verkennen, grijpen en verwerven. Of het nu is door niet te trouwen en de wereld rond te reizen om te schilderen (Marianne) of door voor de eerste keer te gaan zwemmen, zoals Heloïse. En bij Sophie is het héél duidelijk dat ze haar lot in eigen handen neemt.
Los daarvan is Portrait De La Jeune Fille En Feu een bloedmooie film over eeuwigdurende liefde. Over die ene liefde die niet kon zijn, maar die je nooit meer vergeten zal.
Score: 8/10