De kwestie van de 50.000 euro, die de vennootschap van Vlaams Parlementslid Sihame El Kaouakibi (Open Vld) factureerde om haar persoonlijke campagne te financieren, blijft vragen oproepen. Verschillende interne bronnen bij Open Vld wijzen op de aangifte die ze neerlegde, met haar officiële uitgaven tijdens de afgelopen kiescampagne van 2019. Daaruit blijkt dat ze slechts voor 18.757,54 euro aan “uitgaven voor de individuele persoonlijke campagne” spendeerde. Dat is vreemd, want de afgelopen dagen werd de betaling van 50.000 euro door de partij aan de vennootschap van El Kaouakibi afgedaan als een “unieke positionering en professionele lancering”, die heel persoonlijk voor El Kaouakibi was.
In het nieuws: De zaak El Kaouakibi blijft sudderen binnen Open Vld.
De details: Vragen blijven onbeantwoord, en nieuwe details duiken steeds weer op.
- De wet rond verkiezingsuitgaven in België is op papier behoorlijk streng. Want hoewel de politieke partijen, met dank aan royale partijdotaties, bulken van het geld, mogen ze niet zomaar alles spenderen bij verkiezingen. En hetzelfde geldt voor kandidaten: men wil verhinderen dat miljonairs zich een zitje in het parlement kunnen ‘kopen’ met een dure kiescampagne.
- Elke kandidaat is dus individueel beperkt in zijn of haar uitgaven: de plafonds liggen op 5.000 euro per kandidaat, behalve voor de lijsttrekkers en nog één joker, op elke lijst. Die mogen gaan tot 55.000 euro elk. Maar voor die topkandidaten zijn het de partijen die dan tussenkomen, en grote delen van de kosten op zich nemen.
- Sihame El Kaouakibi was op de lijst van Open Vld in 2019 zo’n ‘joker’ naast lijsttrekker Bart Somers. De partij legde de afgelopen dagen netjes uit dat er dus wel degelijk 50.000 euro aan facturen betaald zijn voor de campagne van Sihame El Kaouakibi, maar dat haar uitgaven in totaal beperkt bleven tot 53.699 euro. Netjes binnen de grens dus.
- De 50.000 euro aan financiële steun via de facturen werd door oud-voorzitter Gwendolyn Rutten geduid: “Aan de unieke positionering en professionele lancering in de politiek waren uiteraard kosten verbonden. De partij heeft in 2019 in afspraak met haar kosten op zich genomen voor om en bij de 50.000 euro. Met die middelen kon zij zich dus zowel intern in de partij en de afdelingen kenbaar maken, als extern lanceren, op haar manier, met haar bereik, in haar eigen stijl, met haar eigen omkadering.”
- Alleen: de details van de aangifte, die deze nieuwsbrief kon inkijken, vertellen een ander verhaal. Want van die 53.699 euro is maar 18.757,54 euro aangegeven in de categorie “uitgaven voor de individuele persoonlijke campagne“. En verder is er sprake van een veel hoger bedrag, 34.942,23 euro, dat in de categorie “uitgaven voor de gemeenschappelijke campagne” valt. Die laatste categorie is dus de algemene campagne die Open Vld voerde, voor al haar topkandidaten.
- De regels voor de kandidaten zijn duidelijk: “Wanneer u samen met andere kandidaten op uw lijst een gemeenschappelijke verkiezingscampagne voert, dient u vooraf schriftelijk te bepalen welk gedeelte ieder van u zal aangeven.” Dat deed men dus, en daarbij eindigde El Kaouakibi met bijna 35.000 euro die haar werden toegewezen uit de gemeenschappelijke campagne.
- Maar dat strookt dus niet met de uitleg dat ze voor 50.000 euro aan middelen van de partij kreeg, “om op haar eigen manier, in haar eigen stijl, met haar eigen omkadering”, campagne te voeren. Dat bedrag is niet terug te vinden, enkel 18.757 euro staat als ‘persoonlijk’ aangegeven, terwijl net heel de discussie gaat om dat bedrag van 50.000 euro. Verschillende interne spelers bij Open Vld, die zich ergeren aan de gang van zaken, wijzen op die discrepantie.
- Blijft het feit dat het een hoogst uitzonderlijke constructie is, om dergelijke steun in verkiezingstijd, in de vorm van cash uit de partij, door een eigen vennootschap te laten factureren. Natuurlijk zijn ook weinig kandidaten communicatiespecialist, met een eigen consultancybureau, wat het geval was voor El Kaouakibi. Maar het roept verder vragen op, zowel voor de kandidate, als de betrokken vennootschap: fiscaal-technisch zijn er toch issues, zo signaleert De Tijd vandaag.
- Want het is dan wel de zaakvoerder die politieke kandidaat is, die rechtspersoon is uiteraard niet dezelfde als de vennootschap. Die laatste kan niet zomaar kosten maken en inbrengen in de vennootschap als dat enkel is om de zaakvoerder in de politiek te lanceren.
- Bij Open Vld wil men zo snel mogelijk duidelijkheid scheppen: Egbert Lachaert drong gisteren aan, via de media, dat zijn parlementslid snel die klaarheid komt brengen. Zowel in het dossier van de verkiezingsuitgaven, als in de heisa rond Let’s Go Urban.
- Die laatste vzw wordt al jaren door El Kaouakibi gebruikt om jaarlijks duizenden kansarme kinderen in Antwerpen te helpen. Daarvoor kreeg ze ook voor miljoenen euro’s subsidies, over de jaren heen. Maar de bal ging aan het rollen toen drie bestuurders opstapten, en aan de rechter een voorlopig bewindvoerder vroegen, en kregen.
- Open Vld zit erg verveeld met de zaak. Want hoe langer de affaire blijft aanslepen, hoe groter de schade die aangebracht wordt. Intern klinkt het gemor luider en luider, zeker bij de jonge garde. Zo vroeg Alexandra D’Archambeau, in 2019 nog nummer vijf op de lijst en een veelbelovend jong districtraadslid, zich openlijk op ATV af of “haar partij in 2024 nog onder de naam Open Vld naar de kiezer moet trekken“. Een naamsverandering is misschien nog de enige optie, zo stelde ze.
- Daarbij dreigt ook voorzitter Egbert Lachaert in de klappen te delen. Want hij moet lijdzaam toezien hoe zijn parlementslid nauwelijks meewerkt, en vaststellen dat de zaak maar niet onder controle raakt. Maar ook communicatief straalt het geen leiderschap uit. “Het contrast met oud-voorzitter Gwendolyn Rutten, die zonder veel pardon de verantwoordelijkheid op zich nam, en uitleg verschafte, is wel groot”, zo merkt een lid van het partijbureau op.
Belangrijk om weten: Een heftige aanvaring tussen partijvoorzitters Conner Rousseau (Vooruit) en Meyrem Almaci (Groen), op het moment dat de camera’s stoppen met draaien.
- De studio van Terzake aan de Reyerslaan, dinsdagavond, zo rond kwart over acht, daverde van de decibels. Het ging er zo luid aan toe dat Wouter Beke (CD&V), die in de aanpalende studio klaar zat voor De Afspraak, naar verluidt het geroep tot bij hem kon horen.
- Het was Rousseau, die meteen na de uitzending van het debat tussen beiden als een vulkaan uitbarstte. Eerst kreeg de host, Kathleen Cools, een veeg uit de pan over afspraken die volgens de Vooruit-voorzitter niet waren nagekomen, maar daarna ontstond een hoog oplopende discussie met Almaci, die in het verlengde lag van het debat dat beiden zonet op tv gevoerd hadden. Alleen nog veel heftiger.
- “Ronduit leugenachtig, wat jullie doen. Uw parlementsleden zitten mij te vergelijken met nazi’s op Twitter. Wel, als je dat vindt, dan bestuur je dus wel met nazi’s. De conclusie is aan u”, zo schreeuwde Rousseau onder meer. En toen bleek dat Almaci zijn boek, dat eigenlijk de hele aanleiding van de discussie was, nog niet had gelezen, stelde Rousseau “dat hij het dan godverdomme zou opsturen”.
- De groene voorzitter probeerde het conflict te vermijden, stelde eerst dat ze het “niet begreep, al die boosheid”, maar ging tegelijk ook niet achteruit en wilde “haar woorden niet terugnemen”. “Ik deel uw gevoel van onmacht, maar ik mag het toch nog oneens zijn over de oplossing?”.
Waar het in de studio over ging: Een debat over “het recht op kinderen”, dat eigenlijk veel dieper snijdt.
- De aanleiding van het debat is oorspronkelijk het boek T., dat Rousseau vorig jaar uitbracht. Een persoonlijk relaas over z’n visie op politiek, maar de kern van het boek, en ook de titel, draait rond z’n ervaringen op de vele jeugdkampen die hij meemaakte als kind en als leiding.
- Daarbij ook de case van T., een jongen die op keiharde wijze de ogen van Rousseau opende voor de problematieken van armoede, ongelijke kansen, verwaarlozing, discriminatie en onderdrukking. Uiteindelijk overlijdt de jongeman. Het legt voor de Vooruit-voorzitter bloot dat hij het debat over zware kindermishandeling en uiteindelijk het ‘recht op kinderen krijgen’, niet uit te weg mag gaan.
- Die case maakte hij in z’n boek, maar hij herhaalde z’n these in een interview met Terzake: als niets anders helpt, moet een rechter kunnen verhinderen dat een vrouw met een heel zware problematiek telkens opnieuw zwanger raakt.
- Uit Groen kwamen daar felle reacties op, onder meer Vlaams Parlementslid Celia Ledoux haalde fel uit naar Rousseau. De verontwaardiging daar werd opgepookt, zeker ook omdat de ondervoorzitter van Groen in dergelijke penibele omstandigheden moest opgroeien: stelde Vooruit dan het ‘recht op kinderen’ in vraag?
- Terzake drong aan op een debat, en Almaci ging daarop in, net als Rousseau. Het resultaat was een dovemansgesprek, dat eigenlijk van kwaad naar erger ging. Alleen al de lichaamstaal en de gelaatstrekken van beiden spraken boekdelen.
- “Ik heb mezelf voorgenomen dat ik het beu ben dat de traditionele politiek z’n kop in het zand steekt en daar niets aan wil doen. Ik heb aan die kinderen beloofd dat ik daar iets aan ga doen”, zo stelde Rousseau algemeen.
- Maar al heel snel werd de kwestie aangesneden van hoe Rousseau dan moeders zou verbieden zwanger te worden. “Kan u mij zeggen vanaf wanneer, vanaf hoeveel cocaïnegebruik, welke ouders u gaat treffen, welke concrete criteria, hoe u dat gaat doen?”, zo haalde Almaci scherp uit.
- Rousseau gaf een koekje van eigen deeg: “In een gezin waar vier kinderen zijn afgenomen door de rechter, wegens onveilige thuissituatie, vindt u dan dat die vrouw nog een vijfde kind mag hebben? Ja of neen, Meyrem?”, herhaalde hij een aantal keer dwingend de vraag.
- “Maar meneer Rousseau, dit is een gevoelig debat waar je niet met je brute botten in moet gaan“, zo antwoordde die even fel.
- De aanspreking, met ‘Meyrem’ tegenover het veel koelere ‘Meneer Rousseau’, liep doorheen heel het debat. En op het eind haalde Rousseau dat ook aan: “Ik vind de afstandelijke toon van Meyrem heel raar. ‘Meneer Rousseau’ en zo. Okay, da’s goed, dat zal een deel van de aanpak zijn.”
- Nadat de camera’s stopten met draaien, ontplofte de zaak pas goed. Want dat het diep zit, vooral bij Rousseau, was wel heel duidelijk. “Hij is maar een mens, dat toont net dat hij met z’n hart aan politiek doet“, sust men bij de Vlaamse socialisten de verbale ontploffing. Bij de groenen wil men er bitter weinig over kwijt, al ontkent men het hele incident niet.
De essentie: Rousseau is de relaties tussen groen en rood opnieuw fundamenteel aan het wijzigen.
- “Vous n’avez pas, monsieur Mitterrand, le monopole du cœur.” Dit legendarische zinnetje komt van Valéry Giscard d’Estaing, die er in een tv-debat François Mitterrand mee versloeg. Maar in essentie draaide het daar dinsdag, in de studio’s van de VRT, ook over, in de strijd op links: wie ziet zichzelf als de morele monopolist van ‘het hart’ op links, Groen of Vooruit? Die kwestie suddert al langer tussen beide kampen.
- Bij de socialisten voelt men zich al jaren de ‘underdog’, de partij die de klappen kreeg terwijl groenen in de lift zaten, maar ook mentaal, de partij die niet de ‘verheven’ toon en ideologie bezit om heel de wereld te moeten gaan reden met haar politieke visie. De ergernis over “het verheven morele vingertje” van de groenen zit diep vertakt, tot in de basis van de partij.
- Zeker in deze kwestie, waarbij Rousseau z’n nek uitsteekt en zich ver waagt, heeft men bij de socialisten het gevoel dat de groenen dit aangegrepen hebben om hun ‘morele verhevenheid’ nog eens te demonstreren. De voorzitter trok met geslepen messen naar het debat, ervan uitgaande dat Almaci klaar zou staan om hem live op televisie af te maken. Het resultaat was ernaar.
- En het klopt dat de figuur van Rousseau de groenen bezighoudt. Daar kijkt men al langer met een mix van bijwijlen bewondering, maar eerder verbazing en afkeer naar de nieuwe toon die de socialisten hanteren onder de jonge voorzitter: soms brutaal en op het platvloerse af, maar ook met volgens hen weinig gebrek aan dossierkennis, en met in hun ogen soms ook erg “rechtse” standpunten.
- Dat de Vlaamse socialisten ondertussen wél scoren in de peilingen, terwijl Groen wegzakt, maakt het er niet beter op. Dat de start van de regering voor de socialisten, met Frank Vandenbroucke (Vooruit) een voltreffer was, en tegelijk de casting bij Groen uiterst rommelig verliep, maakt het er niet beter op.
- Die verhoudingen zetten zich door in de mindset van de respectievelijke achterban. Beide voorzitters kregen na afloop erg veel reacties uit ‘hun’ kamp, met steunbetuigingen: voor beiden komt hun leider er toch veeleer als ‘winnaar’ uit, en is de ander wat ‘ontmaskerd’.
- Zeker voor de socialisten, die onder Bruno Tobback, maar vooral John Crombez vooral klappen moesten vangen, is dat nieuw. Zij waren herleid tot junior partner, tot nummer twee op links, een positie die ze historisch niet gewoon waren. Nu zijn ze ’terug’, of “we’re back, bitches”, om de voorzitter te parafraseren, met wat Rousseau voor zijn achterban ‘winner-socialisme‘ noemt: een assertievere vorm van aan linkse politiek doen. “Hij ging het debat niet uit de weg hé, hij trok naar de studio en verdedigde het”, zo is te horen. Het is aan Groen om daarop nu een antwoord te formuleren.
- Maar tegelijk neemt de Vooruit-voorzitter een gok. Rousseau heeft wel erg veel ‘skin in the game‘ in het debat: het is vanuit de eigen onderbuik dat het komt. Die wel erg persoonlijke benadering wordt hem ook verweten door andere partijvoorzitters: niet elk vraagstuk kan je oplossen met persoonlijke casuïstiek, ook algemene dossierkennis is belangrijk.
The big picture: Voor de federale coalitie is dit niet zo’n geweldig signaal.
- De strijd op links is niets nieuws. Maar tegelijk is het een herinnering aan de moeilijke regeringsonderhandelingen, waarbij de Vlaamse socialisten de analyse maakten dat een coalitie met de groenen in Vivaldi helemaal niet hun voorkeur genoot, om tal van redenen. Die zijn vandaag niet plots weg.
- Persoonlijke verhoudingen tussen de voorzitters zijn uiteraard niet de doorslaggevende factor in het wel of niet functioneren van een federale regering: die draait in de eerste plaats op de premier en zijn vicepremiers. Maar het debacle op het eind van de Zweedse periode toonde wel aan dat wanneer de communicatie stilvalt tussen de architecten, en dat zijn in deze wel de partijleiders, het gevaar om de hoek loert.
Bekeken: Bart De Wever (N-VA) een vol uur op Eén in primetime. De Wetstraat keek.
- Nog voor er één seconde was uitgezonden van ‘BDW’, de driedelige reeks waarvan de makers de N-VA-voorzitter één jaar lang “achter de schermen” volgden, was er al commotie. In het Vlaams Parlement gisteren stelde Jos D’Haese (PVDA) kritische vragen aan minister van Media Benjamin Dalle (CD&V): had de openbare omroep hiermee haar eigen beheersovereenkomst niet geschonden? “Geen docusoaps van politici”, zo stelt die overeenkomst, sneerde D’Haese.
- Nu is het voor de communisten altijd wat moeilijk om persvrijheid te komen verdedigen, gezien hun historisch en huidig trackrecord, onder meer in China, maar D’Haese had wel een puur politiek legitiem punt: geen enkele politicus valt deze ‘eer’ te beurt, behalve De Wever. “Nu krijgen ook wij de kans hem eindelijk beter te leren kennen”, zo deed N-VA-fractieleider Wilfried Van Daele met een goed geplaatste grap het debat daarop helemaal dood.
- En het moet gezegd, als iemand er nog aan twijfelde of de N-VA-voorzitter al dan niet het medium tv en haar kracht goed begrijpt: De Wever speelt z’n rol uitstekend. Inclusief de disclaimer aan het begin van de reeks, door het onderwerp zelf uitgesproken, “dat je dit soort formats niet kan faken”. “Na een half uur vergeet je de camera en word je toch weer jezelf.”
- De openingsgeneriek was haast even symbolisch: Suspicious Minds, van Elvis Presley, over een stukgelopen liefdesrelatie die draait rond vertrouwen. “Just don’t let a good thing die, when honey, you know I’ve never lied to you, yeah, yeah”, hoorden we Elvis zingen. En laat dat nu net de inzet zijn van het breder geheel: vertrouwt de Vlaming die ooit zo populaire politicus nog, is er nog ‘liefde’?
- Aan De Wever zelf zal het niet gelegen hebben. De nodige zelfreflectie duikt op: “Hebben wij niet allemaal hubris? Is er niet een bepaald soort narcisme dat de politicus drijft? Zeker een toppoliticus”, zo stelt hij.
- Dat de makers weinig tot geen politieke intenties hebben met de reeks, toont een nietszeggend telefoongesprek tussen De Wever en Koen Geens (CD&V), die plots “Koninklijk opdrachtgever” is volgens de voice-over. Tussen -gever en -houder is toch een wereld van verschil in de Wetstraat. De betrokkene zelf zal om die lapsus vast eens smakelijk gelachen hebben, net één jaar na de pijnlijke episode vorig jaar in februari: eindelijk is de ware onderkoning van België nu dus gekend.
- De Wever mijmert tussen de politieke bedrijven in de uitzending door: “In de Wetstraat valt alles tegen, de verkiezingen waren niet goed, de vooruitzichten waren slecht, en dan die Covid. It is what it is”, vat hij het Annus Horribilis samen. Aan eerlijkheid dus schijnbaar geen gebrek.
- De scène aan het raam met z’n moeder, het verhaal over z’n eigen alcoholgebruik en de bijhorende cold turkey, en ook operatie Nachtwacht in de Antwerpse “War on drugs”: het levert best goeie televisie op. Maar méér dan een partijvoorzitter liet ons toch fijntjes weten “dat het wel héél goeie reclame is, voor één man”.
- Kenners van Elvis weten overigens dat The King er in de live uitvoering van ‘Suspicious Minds’ een sport van maakte om na de passage “You know I’ve never lied to you, yeah, yeah” in het nummer, er af en toe “oh no, not that much” aan toe te voegen. De kunst van zichzelf publiekelijk te relativeren, en tegelijk toch de massa te blijven plezieren met de act waar die telkens naar hunkert: het is weinigen gegeven.