De Belgische regering staat op het punt een belangrijke knoop door te hakken over de toekomst van haar leger. Vrijdag wordt beslist over de aankoop van elf extra F-35 gevechtsvliegtuigen en de goedkeuring van een nieuwe Strategische Defensievisie. Minister van Defensie Theo Francken (N-VA) bevestigde woensdag dat ook het sociaal statuut van militair personeel in de plannen is meegenomen.
De Strategische Defensievisie, die tot 2034 loopt, werd eerder deze week al goedgekeurd door het kernkabinet tijdens een vergadering in aanloop naar de NAVO-top in Den Haag. Die visie moet de leidraad worden voor het Belgische defensiebeleid in de komende tien jaar.
De goedkeuring van de extra F-35’s hangt echter samen met politieke discussies rond een gunstiger belastingregime. Tijdens zijn toelichting in het parlement liet Francken nog in het midden of de regering vrijdag definitief het licht op groen zet voor de aankoop van de elf bijkomende toestellen.
Grote investeringen en personeelsgroei
Met de nieuwe strategie wil België haar Defensiemacht flink uitbreiden. Tegen 2035 moet het leger groeien naar 34.500 militairen, 8.500 burgers en 12.800 reservisten. Dat is een forse stijging ten opzichte van vandaag, met momenteel 26.200 militairen, 2.300 burgers en 2.500 reservisten.
In totaal wordt 50 miljard euro voorzien voor personeelskosten. Toch heerst er in het parlement twijfel of dit budget volstaat om zowel de personeelsgroei als het sociaal statuut van de militairen te dekken.
Focus op luchtverdediging
Een aanzienlijk deel van het defensiebudget gaat naar luchtverdedigingssystemen. Zo plant België de aankoop van Pioruns en Nasams, maar ook van twintig Skyrangers. Dat laatste is een Duits mobiel systeem voor korteafstandsluchtverdediging.
Francken benadrukte dat de samenwerking met Duitsland momenteel nog beperkt is. Hij wil dit versterken, omdat Duitsland volgens hem “een leidende kracht aan het worden is” op defensievlak.
NAVO-doel blijft moeilijk haalbaar
België wil de defensie-uitgaven de komende jaren gradueel opdrijven. De regering plant om die tot 2033 op 2 procent van het bbp te houden, met een stijging tot 2,5 procent in 2034.
Toch blijft dat ver verwijderd van de nieuwe NAVO-norm, die 5 procent van het bbp vereist tegen 2035. Daarvan moet 3,5 procent rechtstreeks naar militaire uitgaven gaan.
Minister Francken benadrukte dat het aan de volgende regering is om te bepalen of er sneller extra middelen komen. Tegelijk wees hij erop dat defensiebeleid wendbaar moet blijven: “Ik voorspel dat er de komende jaren nog veel meer ontwikkelingen zullen plaatsvinden.”