De aanleg van de langste onderzeese weg- en spoorwegtunnel ter wereld is volop aan de gang. Tussen Denemarken en Duitsland verrijst een technisch huzarenstukje dat de reistijd drastisch zal inkorten én Scandinavië nauwer verbindt met de rest van Europa.
De Fehmarnbelt-tunnel, die Denemarken en Duitsland onder de Oostzee met elkaar zal verbinden, wordt 18 kilometer lang en is daarmee de langste geprefabriceerde tunnel ter wereld. Zowel auto’s als treinen zullen er doorheen kunnen rijden. Dagelijks worden er meer dan 12.000 auto’s en 100 treinen verwacht.
Het tunnelproject, dat sinds 2020 officieel in aanbouw is, maakt gebruik van gigantische prefab-elementen – elk 217 meter lang en 42 meter breed – die als reusachtige Legoblokken op de zeebodem geplaatst worden.
Waarom geen brug?
Aanvankelijk werd een brug overwogen, maar die optie viel af om twee redenen: te veel wind en het risico op aanvaringen met schepen. De zachte ondergrond van de Baltische Zee maakte bovendien boren onmogelijk, waardoor een prefab-tunnel de enige haalbare oplossing was.
De belangrijkste bouwsite ligt op het Deense eiland Lolland. Daar bevindt zich een enorme fabriek van 500 hectare waar de tunnelstukken worden vervaardigd. Elk element, dat meer dan 73.000 ton weegt, wordt nadien via een speciaal aangelegde haven naar zee gesleept.
Het correct positioneren van de tunnelstukken is een technisch hoogstandje. Onderwatercamera’s, gps-geleide systemen en ballasttanks zorgen ervoor dat elk onderdeel tot op 15 millimeter nauwkeurig op zijn plek wordt gelegd. Een hele prestatie, gezien de omvang en het gewicht van de structuren.
Niet zonder tegenwind
Het project kreeg niet alleen maar steun. Veerbootmaatschappijen en milieugroepen vochten jarenlang tegen de bouwplannen, uit vrees voor economische schade en negatieve effecten op het zeeleven. Na meerdere juridische procedures kreeg het project toch groen licht.
De bouwheer, het Deense staatsbedrijf Femern, verzekert dat het de ecologische impact tot een minimum wil beperken. Een natuurgebied van 300 hectare, gevormd uit uitgegraven zand en gesteente, moet het lokale ecosysteem versterken en tegelijk toerisme aantrekken.
In 2029 klaar voor gebruik
De kosten van het project worden gedragen door de Deense overheid, via grootschalige leningen. De terugbetaling zal gebeuren via tolgelden en zal naar verwachting zo’n veertig jaar duren. Toch zijn de economische vooruitzichten rooskleurig: extra jobs, nieuwe bedrijvigheid en een boost voor het toerisme op Lolland, een regio die het economisch moeilijk heeft.
Als alles volgens plan verloopt, rijden de eerste voertuigen en treinen in 2029 door de tunnel. Daarmee komt niet alleen een nieuw wereldrecord tot stand, maar ook een toonbeeld van Europese samenwerking en technologische innovatie.