Nieuwe kankermedicijnen komen in Europa gemiddeld pas acht maanden later op de markt dan in de Verenigde Staten. Dat meldt de Nederlandse krant Algemeen Dagblad op basis van een studie van de Erasmus Universiteit Rotterdam. De vertraging leidt er volgens hoogleraar Carin Uyl-de Groot toe dat heel wat kankerpatiënten in Europa eerder en onnodig overlijden. De onderzoekster stelt dat er door dat tekort aan medicijnen in Europa al 30.000 levensjaren van kankerpatiënten verloren zijn gegaan.

In Europa komt een nieuw kankermedicijn gemiddeld 403 dagen na de goedkeuring van de bevoegde instanties op de markt. In de VS gebeurt dat al na gemiddeld 161 dagen. Europese kankerpatiënten moeten dus gemiddeld 242 dagen langer wachten op medicijnen, waar hun leven van af kan hangen.

Trage bureaucratie

Uyl-de Groot stelt dat de vertraging deels te verklaren is doordat het Europees Geneesmiddelen Agentschap (EMA) een stuk trager is met het registreren van nieuwe medicijnen dan de Amerikaanse Food and Drug Administration (FDA). Waarom die procedure bij de EMA een stuk langer duurt, is niet helemaal duidelijk. Mogelijks komt het volgens Uyl-de Groot doordat de EMA meer vragen voor goedkeuringen dient te behandelen dan hun Amerikaanse collega’s.

Daarna moeten de individuele Europese lidstaten nog het positieve advies van het EMA overnemen. Pas eenmaal dat afgerond is, kan het medicijn in de lidstaat in kwestie op de markt komen.

30.000 levensjaren verloren

Uyl-de Groot stelt dat de vertraging van de medicijnen tegen melanomen en prostaatkanker al tot een verlies van 30.000 levensjaren in Europa heeft geleid. Tijdens de goedkeuringsprocedure konden in Europa 11.184 huidkankerpatiënten en 55.853 prostaatkankerpatiënten niet met de nodige middelen worden behandeld

Het EMA wil nog niet reageren op de studie, omdat experts meer tijd nodig hebben om het onderzoek te bestuderen. “Onze grootste zorg is nu de Covid-19-pandemie”, stelt het agentschap.