Moderne mens leefde 10.000 jaar eerder in Europa dan we dachten. En dat werpt heel nieuw licht op onze relatie met de Neanderthalers

Tussen 300.000 en 40.000 jaar geleden leefden Neanderthalers en hun voorouders in Europa. In die periode hadden ze af en toe contact met moderne mensen in de Levant en delen van Azië. Toen, ongeveer 48.000 tot 45.000 jaar geleden, breidden de moderne mensen – in wezen wij – zich uit over de rest van de wereld, en de Neanderthalers en alle andere archaïsche mensen verdwenen. Maar nu blijkt dat de moderne mens al zeker 54.000 jaar geleden in Europa voorkwam. Dat kunnen we afleiden uit onderzoek in een Franse grot. En fascinerend genoeg lijken Neanderthalers de grot zowel voor als na de moderne menselijke bezetting te hebben gebruikt.

De Grotte Mandrin, genoemd naar de Franse volksheld Louis Mandrin, ligt op ongeveer 100 meter hoogte op de hellingen van de Vooralpen in Zuid-Frankrijk. De bescheiden rotsschuilplaats kijkt uit over de Rhône-vallei. Het is een strategisch punt in het landschap, want hier stroomt de Rhône door een vernauwing tussen twee bergketens. Millennia lang zouden de bewoners van de rotsschuilplaats een indrukwekkend uitzicht hebben gehad op kuddes dieren die migreren tussen het Middellandse Zeegebied en de vlakten van Noord-Europa.

De site, ontdekt in de jaren ’60 van vorige eeuw, werd meer dan 100.000 jaar lang door onze voorouders gebruikt. De stenen artefacten en dierlijke botten die door oude jager-verzamelaars uit de paleolithische periode werden achtergelaten, werden bedekt door het gletsjerstof dat vanuit het noorden door de beroemde mistralwinden naar de grot werd geblazen, waardoor de overblijfselen goed bewaard bleven.

1.500 kleine driehoekige stenen punten

Sinds 1990 heeft een onderzoeksteam zorgvuldig de bovenste drie meter sediment op de grotbodem onderzocht. En gebaseerd op artefacten en tandfossielen die het vond, lijkt het erop dat Mandrin het consensusverhaal herschrijft over wanneer de moderne mens voor het eerst naar Europa kwam.

De eerste merkwaardige vondst die naar voren kwam tijdens het eerste decennium van opgravingen in Grotte Mandrin waren 1.500 kleine driehoekige stenen punten. Sommige waren minder dan een centimeter lang en ze lijken op pijlpunten. Niets dat er op lijkt is gevonden in de 11 omringende archeologische lagen waarin Neanderthaler-artefacten zijn gevonden. Wie heeft ze gemaakt? Een handvol andere sites in het midden van de Rhône-vallei bevatten ook deze kleine driehoekige stenen punten.

De onderzoekers vergeleken ze met gelijkaardige “pijlpunten” die gevonden zijn in een regio waar de moderne mens zeker 54.000 jaar geleden leefde: de oostelijke Middellandse Zee. Met name de site van Ksar Akil in de buurt van Beiroet. Ze blijken van dezelfde grootte te zijn en gemaakt op dezelfde manier als die van Mandrin. De overeenkomst suggereert sterk dat de pijlpunten in Mandrin niet door Neanderthalers zijn gemaakt, maar eerder door een groep moderne menselijke ontdekkingsreizigers die de regio veel eerder binnenkwamen dan we tot nu dachten.

Een melktand en wat een roetlaag ons allemaal kan vertellen

Het laatste stukje van de puzzel kwam in 2018, toen negen mensachtige tanden werden geanalyseerd die tijdens de opgraving in de verschillende lagen in Mandrin waren gevonden. Door nauwgezette analyses met behulp van CT-scans en vergelijkingen met honderden andere fossielen, konden de onderzoekers vaststellen dat de Mandrin E-tand, een enkele melktand van een kind tussen de 2 en 6 jaar, afkomstig was van een vroegmoderne mens en niet van een Neanderthaler.

Maar daar houden de ontdekkingen van Mandrin niet op. Door de lagen van de site zijn er fragmenten die van de muren en het dak van de grot zijn gevallen, begraven met de fossielen en artefacten. Toen Neanderthalers en moderne mensen vuur maakten op de locatie, liet de rook een roetlaag op die oppervlakken achter. Deze cyclus herhaalde zich keer op keer. De opeenstapeling van die roetlagen vertellen ons met welke frequentie en duur de site werd bezocht, en blijkt dat Mandrin zo’n 500 keer gedurende 80.000 jaar werd gebruikt.

Vervolgens werd bepaald hoeveel tijd er zat tussen het laatste door Neanderthalers gestookte vuur en het eerste de eerste moderne menselijke in de grot. Het resultaat toont wat dat er slechts maximaal een jaar zat tussen Neanderthalers die Grotte Mandrin gebruikten en moderne mensen die hun intrek namen. Nadat de moderne mensen Mandrin jaarlijks zo’n 40 jaar, een of twee generaties, bezette, verdwenen ze net zo snel en mysterieus als ze waren verschenen. Neanderthalers bezetten vervolgens regelmatig Mandrin gedurende de volgende 12.000 jaar.

Twee belangrijke vragen

Hoe zijn deze moderne mensen zo vroeg in West-Europa terechtgekomen? Archeologisch bewijs uit Australië toont aan dat de moderne mens dat continent al 65.000 jaar geleden bereikte. Ze hadden daarvoor iets nodig om de open oceaan over te steken. Het is daarom niet moeilijk om aan te nemen dat mensen in de Middellandse Zee 54.000 jaar geleden toegang hadden tot boten en deze gebruikten om de kustlijnen van deze ingesloten zee te verkennen.

We weten uit de bronlocaties van de vuursteen die werd gebruikt om de artefacten in Grotte Mandrin te maken dat zowel Neanderthalers als moderne mensen op grote schaal rondzwierven, tot ongeveer 100 kilometer in alle richtingen rond de site. Hoe leerden de moderne mensen in zo’n korte tijd over al deze steenbronnen in zo’n groot, gevarieerd landschap? De meest logische uitleg is dat ze die info op een of andere manier kregen van de Neanderthalers.

(kg)

Meer
Lees meer...