Er is weer nieuwe fictie te zien op Eén en deze keer is het zelfs in samenwerking met Netflix. In de hoofdrollen van deze reeks over undercoveragent Bob die infiltreert in een Nederlandse ecstasycampingbende zien we Tom Waes en de Nederlandse topactrice Anna Drijver. Nico Moolenaar – die eerder zijn strepen verdiende bij ‘Vermist’, ‘Spitsbroers’ en ‘Aspe’ – was showrunner en één van de drie schrijvers. Een babbel lonkt.
De reeks gaat over een ecstacybende, maar dat is veeleer een toevalligheid, zo wil Moolenaar meteen benadrukken.
Nico Moolenaar: De reeks heet Undercover, ze heet niet Ecstacy. Wat mij vooral heel erg intrigeerde om dit verhaal te vertellen, was dat koppel undercoveragenten die elkaar helemaal niet kennen en toch een koppel moeten gaan spelen. Dat ze dat doen om een drugsbende op te rollen, is daarbij veeleer bijkomstig. We zijn nu een tweede seizoen aan het ontwikkelen en het gaat om een andere misdaad daar. In se maakt dat niet zo uit. Toen wij aan het schrijven waren, stonden de kranten vol met artikels à la ‘Limburg is het Colombia van de ecstacy’ en dat leek me wel iets aanlokkelijk om dat undercoververhaal aan op te hangen. Onlangs nog is er een druglabo opgerold en dat is iets dat in het buitenland niet zo bekend is, dat die handel hier zo leeft.
En misschien zelfs in België ook niet zo.
Moolenaar: Ik hoor het wel vaker, dat mensen dat zeggen. Maar dus: je zou Undercover in een heleboel arena’s kunnen plaatsen. Wat ons voornamelijk intrigeerde, was het dragen van maskers, het manipuleren. Bijna alle personages in de reeks beweren iemand te zijn en zijn daarnaast nog iemand anders.
Tweede seizoen
Er zijn dus al concrete plannen voor een tweede seizoen?
Moolenaar: Ze zijn zeer concreet. Ik ben nu de laatste aflevering aan het schrijven en 1 april beginnen we te draaien. Maar waarover het gaat gaan, mag ik nu nog niet zeggen.
In de eerste berichten rond Undercover was er nog sprake van Hans Herbots als regisseur. Dat is uiteindelijk niet doorgegaan, het zijn Frank Devos en Eshref Reybrouck nu. Vanwaar die verandering?
Moolenaar: In de Vlaamse televisie is het zoals in het Belgisch voetbal: iedereen met een beetje talent wordt opgepikt en gaat naar het buitenland. Ik kende Hans Herbots van bij Vermist, wij hadden daar heel erg fijn samengewerkt voor twee afleveringen en hij zag het ook zitten om dit samen te doen. Maar op een dag belde hij me met de boodschap dat hij een aanbod had gehad uit het buitenland dat hij onmogelijk kon weigeren: het ging om de Britse reeks Riviera, een reeks met een enorm budget. En toen heb ik hem veel succes gewenst. Dat was op dat moment jammer maar daardoor heb ik de twee regisseurs leren kennen waarmee we Undercover nu hebben gedraaid, waarmee het enorm klikte. En het resultaat mag er zijn.
Je hebt het over budgetten: wij in Vlaanderen/België staan erom bekend efficiënt te kunnen werken met relatief kleine budgetten. Waar ligt dat aan, denk je? Zijn ze elders dan zo inefficiënt of zelfs spilziek?
Moolenaar: Ik hoor van buitenlandse ploegen dat hoe groter de ploeg is, hoe moeilijker het is om die logistiek in beweging te krijgen. Probeer het maar eens: als er 100 man staat te wachten, is het best moeilijk om die – op een efficiënte manier – in beweging te krijgen. In het buitenland zijn er ook hele strenge vakbondsregels waardoor een regisseur een decorstoel niet mag verplaatsen omdat ie dan iemand anders’ job steelt. Dat zijn de dingen die ik hoor van de regisseurs die daar nu werken. Wij gaan er voor met z’n allen en dan lukt er veel dat in het buitenland een stuk moeilijker lijkt te lukken.
Kritisch en streng
Undercover wordt na de uitzending op Eén beschikbaar gesteld in meer dan 190 landen, op Netflix, behalve in België, Frankrijk, Duitsland, Oostenrijk en Zwitserland, waar Netflix voorrang geeft aan de nationale zenders. Zijn daar enigszins verwachtingen rond?
Moolenaar: Dat is best een moeilijke vraag omdat Netflix geen data deelt met het publiek en ook niet met de makers. Ik weet dus niet wanneer ze iets een succes noemen of niet. Ik weet wel dat het anders in elkaar zit dan bij een traditionele zender. Daar word je afgerekend op dag één en op de dag nadien: de cijfers, hoeveel is er gekeken? In ons geval: als we minder dan een miljoen kijkers hebben – en nu moet ik opletten wat ik zeg (lacht) – dan kon het op zijn minst toch beter. Bij Netflix doen ze het anders: er komt een serie op het platform en als iets pas aanslaat na een jaar, dan is dat even goed. Ze hebben andere manieren om succes te meten en ook een aantal van de reeksen die vandaag als een succes gezien worden, zijn destijds niet meteen opgepikt geweest. Wij zijn gewoon blij dat de reeks op de VRT wordt uitgezonden op zondagavond én dat we nadien nog beschikbaar worden gesteld voor meer dan 100 miljoen mensen wereldwijd.
Ik neem altijd aan dat wie zelf televisie maakt ook wel zelf veel kijkt en dus ook wel enkele voorbeelden heeft. Wat zijn jouw grote voorbeelden?
Moolenaar: In
mijn jeugd kwamen de eerste grote HBO-reeksen uit: The Sopranos, Six Feet Under: die heb ik verslonden. The Sopranos
is nog altijd het beste wat
er ooit gemaakt is. Maar ik kijk ook heel graag naar Homeland en tijdens de kerstvakantie heb ik op twee dagen The Haunting Of Hill House erdoor
gejaagd. Dat is totaal niet niveau The
Sopranos, maar dat hoeft ook niet. Een reeks mag ook gewoon entertainend
zijn. Ik leer van alles, ik pluk hier iets weg en daar iets weg en met al die
puzzelstukjes leg ik vervolgens mijn eigen puzzel.
In de discussie film en Netflix gaat het heel erg vaak over Netflix dat cinema’s kapotmaakt. Maar als we het dan over televisie hebben, lijkt me dat veel minder het geval. Is de aanwezigheid van Netflix en hun interesse voor lokale producties – omdat ze door hebben dat die ook kijkers trekken – gunstig voor een productiehuis omdat er meer mogelijkheden worden gecreëerd en meer bestellingen worden geplaatst? Of is dat te simplistisch positief gedacht?
Moolenaar: Ik denk dat we die vraag in België en in de wereld pas over vijf of tien jaar gaan kunnen beantwoorden. In Amerika wordt er nu zoveel besteld en gemaakt door Netflix, Amazon, maar ook hulu, Apple, YouTube en Facebook Watch dat de makers daar momenteel alleen maar blij kunnen zijn. Maar misschien is er over vijf jaar weer één en ander uitgekristaliseerd en gaan ze in de Verenigde Staten van een stuk of vijf grote netwerken naar een stuk of vijf grote streamingdiensten en is het weer allemaal hetzelfde.
Hier in België voel ik dat de commerciële zenders heel erg onder druk staan. De VRT voelt die grote druk van adverteerders iets minder, gelukkig. Maar of Netflix bij ons nog zoveel wil investeren dat ze het eventuele gat van commerciële zenders kunnen opvullen, dat is nog maar de vraag. Maar momenteel hou ik me vast aan het feit dat de vraag groot is en dat er reeksen worden verslonden.
Tegelijkertijd moeten we meteen wel concurreren met die hele wereld, want het aanbod series en kwalitatieve series is groter dan ooit en je moet er dus ook meteen uit springen om een kans te maken.
Moolenaar: Ik heb wel het gevoel dat er in Vlaanderen heel veel ambitie is om de lat heel erg hoog te leggen en we willen ze alleen maar nog hoger leggen. Na het eerste seizoen van Undercover zie ik heel veel dingen waar ik blij mee ben, maar ik zie ook een aantal dingen waarvan ik vind dat ze nog beter kunnen. Ik kan nu dus zeggen: het tweede seizoen wordt nog beter. Ik ben altijd streng en kritisch als ik naar mijn eigen werk kijk en dat hoort ook zo, vind ik.
Acteerprestaties
Undercover was ook meteen geselecteerd voor de officiële competitie van Cannesséries, een nieuw festival dat toen aan zijn eerste editie toe was en voor de televisie wil worden wat het filmfestival van Cannes nu al voor de film is. Hoe waren de reacties daar, in april?
Moolenaar: We waren vooral blij dat het publiek daar goed reageerde en dat er niks van de humor die wij bedoeld hadden gerateerd werd. Achteraf hebben we trouwens in München ook nog de publieksprijs gewonnen op Seriencamp daar dus de reacties zijn goed. Nu onze eigen kijker nog, hier!
Zijn dat dingen die belangrijker worden – selecties voor festivals, prijzen – net omdat er zoveel meer series zijn?
Moolenaar: Dat groeit enorm. Voornamelijk naar de verkoop van een reeks toe is dat wel een mooi argument. Wij hadden het voordeel dat onze reeks al wel verkocht was op voorhand, aan Netflix, aan ZDF en aan Federation Entertainment in Frankrijk. En dan is zo’n selectie of zo’n prijs de kers op de taart. Mochten we eens aan ons montagekot komen. (lacht)
Vertel eens waarom we naar Undercover moeten kijken en niet naar één van die 80 andere reeksen die ook nog op ons lijstje staan?
Moolenaar: Ik denk dat we een heel eigen toon hebben gevonden, een combinatie van humor en spanning zonder in te boeten aan realiteitsgehalte. En vooral: de personages en de acteerprestaties. Ik vind de cast heel erg sterk en er valt mee te leven met onze personages. En daar draait het uiteindelijk om, toch?
Undercover is nog negen weken lang elke zondag te zien op Eén omstreeks 21u na Twee Tot De Zesde Macht.