Onze elfde, federale provincie komt eraan

In 2017 begint de bouw van een futuristisch en kunstmatig eiland voor de kust: een energieatol zo’n 5 kilometer voor de kust. De Vlaamse regering droomt van nog meer land in zee. Alleen is dat nieuw grondgebied voor de kust helemaal niet Vlaams, maar het begin van een “elfde, federale provincie”.

Het gaat hard met de ambitieuze plannen van baggeraars en politici om voor de kust gloednieuwe stukjes land te laten verschijnen. Begin dit jaar keurde de federale regering het ruimtelijk plan voor de Noordzee definitief goed. Minister van Noordzee Johan Vande Lanotte (Sp.a) bereidt zo de weg voor de ontwikkeling en uiteindelijk bouw van nieuwe eilanden voor de kust.

Meest concreet is het eerste energieatol ter wereld. Dat eiland, een paar kilometer lang en breed, komt op de Wenduinebank, een van de meest ondiepe zandbanken in de Noordzee voor de Belgische kust: de zee is er op sommige plaatsen maar 1 meter diep. De procedure voor een concessie loopt dit jaar, de vergunningen komen er volgend jaar en in 2016. Vanaf dan verrijst het eiland, en duurt de bouw zo’n 4 à 5 jaar, zegt minister Vande Lanotte. 

Vlaamse regering

De komst van een ‘Coast DC’

Het eiland, en alle toekomstige projecten in de Noordzee, dreigen nog behoorlijk wat communautair stof te doen opwaaien. Martin Ockier, de Benelux-manager van baggeraar DEME, die het eiland wil bouwen, waarschuwt: “In de hele splitsing en organisatie van de staat is helemaal niet voorzien dat er nog federaal grondgebied wordt gecreëerd. Maar die eilanden zijn wel de elfde provincie, een federale dan nog.”

“Vlaanderen wil ook graag eilanden. Maar de Vlamingen zijn niet bevoegd”, zegt Vande Lanotte. “Hun bevoegdheid eindigt op het punt van de laagwatergrens. Alles wat dieper in zee ligt, is opnieuw federaal. De windmolens op zee zijn ook niet Vlaams. We moeten dus goed samenwerken, wat voor de energieatollen zeker het geval is geweest”.

Toch wordt het eiland een belangrijk legaal precedent voor de baggeraars en de Vlaamse regering. Die heeft voor de komende decennia immers plannen voor grote, (zelfs bewoonde) eilanden in de Noordzee, inclusief havens, jachthavens en woonzones. Maar op wiens grondgebied liggen die nieuwe eilanden, een soort ‘Coast DC’, een federaal gebied in de Noordzee? De regel lijkt: als er vanuit land wordt uitgebreid, zoals de geplande haven van Zeebrugge, is het Vlaams. Heeft het geen fysieke raakpunten met de Vlaams Kust, dan is het federaal gebied. 

“Ik heb dat al ettelijke keren willen duidelijk maken, dat men daar moet voorzichtig mee omgaan”, zegt Vande Lanotte. “Er zal voor die eilanden ooit nog met de Franstaligen moeten onderhandeld worden. De Franstaligen hebben tot nog toe geen enkel project in de Noordzee ooit een strobreed in de weg gelegd. Maar de Noordzee is nog altijd federaal grondgebied, dus zal je op een bepaald moment wel moeten gaan klappen.”

De baggeraars redeneren eerder pragmatisch. Ockier: “We moeten vooral opletten dat we niet verzanden in oneigenlijke opsplitsing van bevoegdheden. De natuur laat zich niet temmen en houdt geen enkele rekening met wie wat politiek beslist.”

In 2008 lag dat onderwerp al op tafel tijdens communautaire onderhandelingen, tijdens het zogenaamde ‘mini-pakket’ van de staatshervorming. Vande Lanotte wijst erop dat dit toen “niet verstandig is aangepakt”. “Men sprak taal zoals ‘dat moet ons territorium worden’. Men had gewoon de bevoegdheid voor de vergunningen moeten vragen.”

Volgens Vande Lanotte is de essentie: wie heeft de vergunningsrechten? “Toen heeft men dus een kans gemist. Maar economisch is dat allemaal niet onbelangrijk. Neem bijvoorbeeld de CO2-reductie van de windmolens. Die wordt 50/50 verdeeld. Vlaanderen heeft natuurlijk veel meer CO2-emissie dan Wallonië, dat geen CO2-probleem heeft. Dus dat zou bijzonder welkom zijn.” 

Een kleine kerncentrale in de Noordzee

Het energie-eiland is het begin van een ambitieus project voor ons stukje Noordzee. In tijden van global warming en stijgende zeespiegels willen de baggeraars en beleidsmakers net nog een pak land op zee winnen. Die projecten zullen komende decennia drastisch het uitzicht en de geografie van de kust veranderen. Zeker de Vlaamse regering heeft plannen voor meerdere eilanden op de Noordzee.

Terwijl die Vlaamse plannen eerder voor binnen tien of twintig jaar zijn, komen er dus nu al de energie-eilanden, die duidelijk een ‘federale’ impuls genieten – lees: minister Vande Lanotte staat er heel hard achter. In de plannen is er eentje voorzien op de Wenduinebank en een bij de haven van Zeebrugge, maar dat hangt samen met de havenuitbreiding die binnen een tiental jaar gepland is.

De mechanica achter de eilanden is zo eenvoudig als ze briljant is. De eilanden wekken zelf geen energie op, ze zijn bedoeld voor energieopslag. Het zijn atollen, types eilanden die normaal in de Stille Oceaan voorkomen. Dunne ringvormige stukken zand in zee, met middenin een groot en vooral erg diep bassin, dat tot zo’n 25 meter onder de zeebodem zal worden uitgegraven door de baggeraars. Want daar begint de kleilaag onder het zeezand, en die is noodzakelijk voor het project. Het gaat immers om de Boomse klei, en die klei is ondoordringbaar voor water. De onderkant van het bassin is dus ‘waterdicht’, wat noodzakelijk is voor het project.

Als het bassin van dat eiland leeg is, kan men energie opwekken door het vol te laten lopen met omliggend zeewater. De turbines die daardoor gaan draaien leveren zo’n 3 uur lang 700 MW elektriciteit op – ter vergelijking, de kleinere kerncentrales van Doel wekken zo’n 500 MW op. ’s Nachts zal dan de overtollige energie van de windmolens gebruikt worden om het eiland weer leeg te pompen. Overdag loopt het dus vol, ’s nachts wordt het leeg gepompt.

“De techniek zelf is wel bewezen, onder meer in België met een stuwmeer in Coo”, zegt Johan Maes van baggeraar DEME. “Het nieuwe is dat we het op zee doen. Indien wij zo’n eiland kunnen realiseren voor onze kust, dan is dat een enorm exportproduct met alle positieve gevolgen voor onze economie en tewerkstelling.” De plannen van DEME zijn vergevorderd, het project heeft zelfs al de futuristische naam iLand.

Baggeraars dromen van meer

Het eiland doet aan peak shaving: het proces waarbij energieproducenten proberen om de energieproductie af te stemmen op de vraag naar elektriciteit. De elektriciteitsprijs hangt sterk af van de vraag: overdag ligt die veel hoger dan ’s nachts. Een gas- of oliecentrale kan ’s nachts eventueel stil gelegd worden, maar kerncentrales of windmolens niet. Er is dus een overaanbod ’s nachts. Vandaar het goedkope nachttarief voor elektriciteit. “Met de eilanden zou men vooral de windenergie die elke nacht op de Noordzee wordt opgewekt beter kunnen gaan gebruiken. Wat ’s nachts te veel wordt geproduceerd gaat op die manier niet langer verloren, maar kan ook overdag worden ingezet.”, zegt Vande Lanotte.  

Bovendien speelt locatie ook om andere reden mee. “Projecten van dergelijke grootorde zijn bijna niet meer mogelijk op land, omdat er zoveel natuurcompensatie nodig. Die ruimte is er niet”, zegt Ockier van DEME. “Het voordeel van dit soort plannen is dat het een natuurcompensatie in zich draagt. Dat kan je op het land niet doen.” In hun ‘visieplan’, dat ze in 2010 voorstelden, voorzagen de baggeraars alvast een hele tros projecten op zee.

Op het land zijn er precedenten voor dit soort energieopslag, onder meer in Ierland. “Op zee bestaat het nergens, dat klopt. Je hebt nu een heel grote tendens: energieopslag is een hot issue. Het zou toch bijzonder interessant zijn als wij daarin kunnen pionieren”, zegt Vande Lanotte. 

 

“Wij gaan als overheid hier niet in tussen komen, het moet volledig met privé-geld betaald worden. Elektriciteitsproducenten zullen zeker geïnteresseerd zijn, want dit verbetert in grote mate het rendement van de windmolens op zee. Maar nogmaals, de overheid doet niet mee. Want opwekking van energie kunnen wij eventueel steunen, maar energieopslag, dat is iets voor de privé-sector”, licht hij toe.

Dat het een duur project wordt, is zeker. De verwachting zit tussen de 800 miljoen euro en het miljard. In de studies van de Vlaamse regering staan bedragen tot 1,16 miljard euro per eiland. Iemand die de bouw van de eilanden al jaren met argusogen volgt is Wilfried Vandaele, Vlaams parlementslid voor N-VA uit De Haan. “Plus 7 tot 8 miljoen euro onderhoud per jaar, werk voor de baggeraars gegarandeerd. Dat maakt het toch ook financieel een gevaarlijk project, waarbij het prijskaartje wel eens bij de belastingbetaler zou kunnen eindigen.” Hij is sceptisch over het project. “Het is wel heel futuristisch en heeft mogelijk zeer grote impact op onze kust zoals we die nu kennen. En de overheid en de sector zitten hier wel erg dicht tegen elkaar. De tekening die het toekomstige zicht van op de zeedijk toont, is exact dezelfde in het dossier van de baggeraars als in de documenten van de Vlaamse regering.”

 Volgens Johan Maes van DEME zal het “visuele effect minimaal zijn”. “Bij laag water heb je een hoogte van 10 meter, wat van op het strand enkel zichtbaar zal zijn als een smalle zandstrook.”

Toch is Vandaele niet helemaal overtuigd. “De effecten op de stroming zijn niet duidelijk, maar ze zullen er zeker zijn. Vergeet niet dat  onze kust leeft van toerisme. De helderheid van het water, met eventuele algenvorming als de stroming verandert, is dus een groot vraagteken”, zegt hij.

“Blankenberge was eerst vragende partij om zo’n eiland voor de kust te krijgen, ze zouden boottrips gaan organiseren voor toeristen. Maar daar zijn ze nu toch ook al van teruggekomen.” 

Beschermen tegen superstormen

Vanuit de Vlaamse regering is men vooral bezig met de bouw van eilanden die de veiligheid van de kustbewoners moet vergroten, zegt Vlaamse minister van Openbare Werken Hilde Crevits (CD&V). 

De reden is simpel: door de stijgende zeespiegel is de kust meer en meer bedreigd door zogenaamde superstormen. Er is de ‘honderdjarige’ storm, die in principe eens om de honderd jaar maar voorkomt, en zelfs de ‘duizendjarige’ storm. Het ultieme plan is om een kustbescherming te bouwen die bestand is tegen die laatste soort storm. En dat houdt de bouw van eilanden in, naast de energie-eilanden uiteraard. 

Ockier van DEME legt uit: “Het grote gevaar zit hem niet zozeer in het water dat over de dijken zal lopen, maar dat de energie van de golven zodanig groot is, en de golven dus zo hoog, dat er supergolven ontstaan. Het gaat er dus om die energie in zee al te breken. Door de zandbanken te verhogen kan je, met een stijgende zeespiegel, dat gevaar opvangen.”

Eind vorig jaar stelde Crevits op een congres over de ‘superstormen’ in West-Vlaanderen een deel van haar plan voor. Dat houdt een aantal nieuwe eilanden voor de Oostkust in, van Oostende tot Knokke, want daar zou een storm het zwaarst toeslaan. In het Vlaams parlement hamerde Crevits er op dat kustbescherming “absoluut noodzakelijk is”. “Zelfs zonder klimaatopwarming is dat een serieus gevaar. Kijk naar de storm van 6 december. Nu is alles goed gelukt, en nu was het  een ‘normale storm’. Maar waren de investeringen van de voorbije jaren niet gebeurd, dan was de schade groot geweest.”

“De Nederlanders hebben negen zwakke schakels geïdentificeerd in hun kust”, reageert Ockier. “Ze spreken tegelijk over hun ‘tiende zwakke schakel’ en dat is België. Als wij ons niet versterken, voorspellen zij dat Zeeuws-Vlaanderen helemaal onderloopt.” Minstens twee nieuwe eilanden voorziet Crevits in haar plan, met zelfs een gedeeld Belgisch/Nederlands eiland voor de kust.

Meer
Lees meer...