Op een Russisch schiereiland sterven rendieren en worden mensen ziek door een uitbraak van miltvuur (anthrax), veroorzaakt door de opwarming van ons klimaat. De “zombieziekte” zoals ze in Siberië is gedoopt, grijpt ondertussen zo fel om zich heen dat 250.000 rendieren, een derde van ’s werelds grootste kudde, afgemaakt zullen moeten worden. En dat betekent wellicht meteen ook het einde van de etnische cultuur van nomadische herders, de Nenetsen, die al lang een doorn in het oog van Moskou zijn.
Het begon met een hittegolf: in heel Siberië was het deze zomer verschillende graden warmer dan gemiddeld. De Russische toendra stond op sommige plekken zelfs in brand. Toen volgde antrax: miltvuur, een infectieziekte die al sinds 1941 niet meer is uitgebroken in westelijk Siberië. Dertien leden van de nomadengroepen die over Jamal reizen, werden in het ziekenhuis opgenomen met symptomen. Dezelfde bacterie (Bacillus anthracis) velde ook al snel duizenden rendieren.
De miltvuurbactie doet aan sporenvorming: het organisme kan in inactieve toestand decennialang overleven en wordt weer actief als de omstandigheden zich daartoe lenen.
Zombieziekte
De bacteriën die deze uitbraak hebben veroorzaakt, zaten in het karkas van een rendier dat 75 jaar geleden is overleden. Het beest raakte toen ingevroren, maar is door de toegenomen temperaturen ontdooid; de miltvuurverwekkers kwamen weer vrij en verspreidden zich razendsnel door een kudde rendieren.
De bacteriën en virussen kunnen overgedragen worden wanneer mensen of dieren te dicht in de buurt komen van zo’n lichamelijk overschot dat bloot is komen te liggen. Maar, dat is niet het enige. Ze komen ook terecht in het grond- en drinkwater.
Meer dan honderd mensen in de regio Jamalië zijn ondertussen al besmet door wat in Siberië ondertussen de “zombieziekte” wordt genoemd, onder hen meer dan 50 kinderen. Een jongen van 12 en zijn grootmoeder zijn aan de ziekte gestorven. Er zijn al drie verschillende, van elkaar geïsoleerde uitbraken geweest ondertussen.
De Russische overheid laat weten alles te doen om de inbraak te controleren. De dieren worden gevaccineerd en dode exemplaren worden nu verbrand.
250.000
Maar, dat blijkt niet genoeg. Om de verspreiding van de ziekte tegen te gaan, is er nu een plan om minstens 250.000 rendieren, meer dan een derde van wat er rondloopt in noordelijk Siberië, voor Kerstmis nog te doden. Het deel van de kudde dat in Jamalië leeft – zo’n 300.000 – zou op 50.000 dieren na verdwijnen.
Zo zou de uitbraak niet alleen gestopt moeten worden, door wat nu ’s werelds grootste kudde rendieren flink uit te dunnen, zou de kans op besmetting in de toekomst kleiner moeten worden.
Het is immers waarschijnlijk dat meer ziekteverwekkers zullen vrijkomen: de permafrost is een harde bodem, en de herders graven ondiepe graven om hun dode dieren te ruste te leggen. Als het smelten aanhoudt, zullen meer karkassen ontdooien. En zullen er weer ziektes vrijkomen.
Meteen ook cultuur uitgevaagd
De herders zouden een vergoeding krijgen – het vlees kan immers niet meer voor consumptie worden gebruikt – in de vorm van goedkope leningen voor een appartement. Cash compensatie zou niet op tafel liggen. Met de operatie komt zo niet alleen een einde aan duizenden rendieren; ook de nomadische levensstijl van de herders, de Nenetsen, dreigt er definitief mee te verdwijnen.
De Nenetsen zijn een inheems volk in het noorden van Rusland. De herkomst van de Nenetsen is onduidelijk. Maar ze zouden zo’n 5.000 jaar geleden zich afgesplitst hebben van andere volkeren die rond de Zwarte Zee woonden, en ze zijn al zeker 2.000 jaar thuis in de toendra in het noordpoolgebied.
Die etnische minderheid (ze zijn nog met een goeie 40.000) is overigens al heel lang een doorn in het oog van Moskou: de nomaden “bezetten” immers met hun kuddes gebied waar de Russen naar olie en gas willen boren.