In het kort

• Luxemburg voert de lijst aan met een gemiddeld aangepast voltijdssalaris van 6.755 euro per maand, terwijl Bulgarije onderaan staat met slechts 1.125 euro.
• Het EU-gemiddelde komt uit op 3.155 euro, waarbij tien lidstaten onder de grens van 2.000 euro blijven.
• Wanneer de salarissen worden bekeken op basis van koopkrachtstandaarden (KKS), blijkt dat de kloof tussen hoog- en laagverdieners enigszins verkleint, doordat de verschillen in levensduurte worden meegewogen.

Europese landen vertonen een breed scala aan gemiddelde salarissen, beïnvloed door zowel nominale bedragen als verschillen in koopkracht. Inzicht in deze variaties is essentieel om de levensstandaard binnen Europa goed te kunnen beoordelen.

De door Eurostat berekende gemiddelde, voor voltijd gecorrigeerde salarissen – gebaseerd op het bruto jaarinkomen – tonen aanzienlijke verschillen, meldt Euronews. Luxemburg voert de lijst aan met 6.755 euro per maand, terwijl Bulgarije onderaan staat met slechts 1.125 euro. Het gemiddelde binnen de EU ligt op 3.155 euro.

Regionale verschillen en sterke presteerders

Terwijl Denemarken (5.634 euro) en Ierland (4.890 euro) uitblinken met salarissen van meer dan 4.800 euro per maand, bieden ook landen als Oostenrijk, Duitsland, Finland en België competitieve lonen boven de 4.000 euro. Aan de andere kant bevinden zich tien EU-landen onder de grens van 2.000 euro, waarbij Roemenië, Griekenland en Hongarije gemiddeld rond de 1.400 uitkomen euro.

Binnen de vier grootste economieën van de EU heeft Duitsland met 4.250 euro het hoogste gemiddelde salaris, gevolgd door Frankrijk (3.555 euro). Italië (2.729 euro) en Spanje (2.716 euro) blijven meer dan 400 euro achter op het EU-gemiddelde van 3.155 euro.

De gegevens van de OESO bieden een breder overzicht van Europese landen, met Zwitserland (8.104 euro) als koploper qua gemiddelde salaris. Ook Noorwegen (5.027 euro) en het VK (4.220 euro) tonen sterke verdienmogelijkheden. Nederland (4.629 euro) behoort tot de bestbetaalde EU-landen.

Koopkrachtstandaarden en salarisverschillen

Wanneer we de salarissen analyseren op basis van koopkrachtstandaarden (KKS), die rekening houden met prijsverschillen, zien we dat de kloof tussen hoog- en laagverdieners kleiner wordt. Waar de nominale salarissen een verschil van zes keer tonen tussen de hoogste en laagste inkomens, vermindert KKS dit verschil tot 2,6 keer. Luxemburg (4.479 euro KKS) behoudt zijn toppositie, gevolgd door België, Denemarken, Duitsland en Oostenrijk.

Landen met lagere lonen, zoals Slowakije, Bulgarije en Hongarije, blijven onder de 2.100 euro in KKS. Roemenië vertoont echter aanzienlijke verbeteringen onder deze maatstaf, terwijl Turkije (2.413 euro KKS) een sterkere positie laat zien in vergelijking met het nominale salaris.

Industriële productiviteit en arbeidsmarktinstellingen

Experts wijzen op verschillende factoren die bijdragen aan loonschommelingen, waaronder productiviteitsniveaus en arbeidsmarktinstellingen. Sectoren met hogere productiviteit, zoals technologie of financiën, bieden doorgaans een groter verdienpotentieel. Daarnaast stelt sterke collectieve onderhandelingsmacht werknemers in staat om betere lonen te onderhandelen, waardoor productiviteitsstijgingen vaak direct vertaald worden naar hogere salarissen.

Salarisgroei in EU-landen

In de afgelopen vijf jaar zijn de gemiddelde voltijds salarissen in alle 26 EU-landen gestegen, met een gemiddelde stijging van 507 euro per maand, wat overeenkomt met een groei van 19 procent. Deze groei varieert echter sterk tussen landen.

Litouwen stond bovenaan met een indrukwekkende stijging van 102 procent, wat een aanzienlijke verbetering van het salarisniveau aangeeft. In tegenstelling tot Litouwen, zagen de Scandinavische landen en Cyprus procentueel een lagere stijging dan het EU-gemiddelde, wat aangeeft dat de salarisstijgingen in deze regio’s gematigder waren.

In absolute termen had Luxemburg de hoogste maandelijkse stijging, met 1.291 euro, gevolgd door Litouwen met 1.141 euro. Dit wijst op de grote verschillen in de omvang van de salarisstijgingen tussen de landen in de EU.