‘Semi-identieke tweelingen’ bestaan toch: wetenschappers stomverbaasd

Een tweeling die niet identiek en niet twee-eiige is: het is een wetenschappelijke onmogelijkheid die nu toch ontdekt is. De vierjarige Australische tweeling die onderwerp is van het onderzoek, een jongen en een meisje, deelden een moederkoek. Ze delen ook op twee andere manieren het dna van hun ouders. Er zou slechts één andere tweeling ter wereld zijn die ook ‘sesquizygotisch’ zijn. 

Wetenschappelijk niet onmogelijk, maar zéér onwaarschijnlijk: een tweeling die niet eeneiïg is en niet twee-eiig is. Dat is wat onderzoekers uit Australië nu vastgesteld hebben bij een jongen en een meisje van vier. De twee zijn een identitieke tweeling aan moederszijde, maar hebben verschillend dna van vaderszijde. Hoe kan dat?

1 vs 2-eiig

Even herhalen wat het verschil tussen de twee ook weer is. We spreken van een identieke tweeling als één eicel en één zaadcel elkaar vinden. Die splitsen vervolgens op in twee ‘groepjes’ losse cellen, die elk apart een embryo en foetus gaan vormen. De beide foetussen zijn genetisch identiek en groeien allebei aan dezelfde moederkoek. Da’s vaak de enige manier om zeker te weten dat een tweeling identiek is: de moederkoek is de weggever.

Deze 15 zinnen willen tweelingen nooit meer houden.

Bij een twee-eiige tweeling spreken we over twee kinderen die genetisch niet identiek zijn: ze zouden gewone broers en zussen kunnen zijn, ware het niet dat ze op hetzelfde moment in de baarmoeder groeien. Bij de bevruchting zijn er twee aparte eicellen aanwezig, die worden vervolgens door twee aparte zaadcellen bevrucht.

Twee zaadcellen voor één eicel

Maar wat als er dan twee zaadcellen één eicel bevruchten? Nu is dat sowieso zeer onwaarschijnlijk: een eicel sluit zichzelf af zodra er één zaadcel is doorgedrongen. Héél soms is het natuurlijk zo dat twee snelle zwemmers op exact hetzelfde moment doordringen tot de eicel. Maar dan gaat het vaak mis bij de celdeling en de zygote overleeft het niet.

Zoveel betaalde Ronaldo voor z’n tweeling.

In het geval van de tweeling, een jongen en een meisje, zorgt dat voor een bijzondere dna-samenstelling. na de bevruchting werd de eicel gebundeld in drie ‘pakjes’: ééntje bevatte chromosomen van de twee zaadcellen, de andere twee bevatten een set chromosomen van de moeder én elke een andere set van de vader. Eén van die zaadcellen bevatte het XX-chromosoom (vrouw) en ééntje het XY-chromosoom (man)

Die eicel is vervolgens nogmaals in twee gedeeld en daar zijn de vierjarigen uitgekomen. Ze zijn meer genetisch verwant dan twee-eiige tweelingen, want ze zijn dna-identiek aan moederszijde. Maar aan vaderszijde hebben ze een verschillende genetische opmaak. Sommige van de embryocellen bevatten echter twee X-chromosomen, terwijl anderen ook een XY-chromosoom telde, in allebei de tweelingen.

Problemen bij twee zaadcellen en één eicel

Bij de jongen zat er een grotere verhouding XY-chromosomen dan XX-chromosomen, bij het meisje was dat andersom. Dat is trouwens ook hoe de sesquizgotiek ontdekt werd bij de eerste tweeling die zo ontstond. Een tweeling uit de VS in 2007 liet zich genetisch onderzoeken nadat één van de twee ambigue genitaliën had, waarna de ouders dat stuk van hun genetica liet uitlezen.

Straf: deze vrouw kreeg een tweeling: één natuurlijk en één via IVF.

Bij de tweeling in Australië zou dat niet het geval zijn, al waren er wel een aantal andere problemen. Zo mist het meisje een stukje van haar arm en werden op haar derde ook beide eierstokken verwijderd. Die waren namelijk onderontwikkeld en dat kan leiden tot een verhoogde kans op bepaalde soorten kanker, terwijl ze niet tot kwalitatieve eicellen kunnen komen.

pixabay
Meer
Lees meer...