Het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken keurde de verkoop van Patriot-luchtafweersystemen aan Taiwan goed. Met de extra investering wil de VS de verdediging van het eiland verder verstevigen. Het is al de derde keer dat de Biden-administratie een wapendeal met Taiwan goedkeurt.

In totaal zal Taiwan een factuur van 95 miljoen euro betalen aan de Verenigde Staten: daaronder valt de aankoop en levering van de raketsystemen, maar ook training, planning, onderhoud en extra materiaal. Dat verklaarde het Pentagon, het Amerikaanse ministerie van Defensie, in een mededeling aan het Congres.

Afschrikkingsmiddel

De Patriots zijn luchtafweersystemen die door middel van fasegestuurde antennes vijandige raketten kan opsporen en deze uit de lucht kan knallen. Patriots werden voor het eerst op grote schaal ingezet in de Golfoorlog van 1990-1991. Sindsdien voegen steeds meer landen de systemen toe aan hun wapenarsenaal, waaronder Nederland, Duitsland en Japan.

“De verkoop van de raketsystemen kadert binnen de nationale, economische en veiligheidsstrategie van de Verenigde Staten, door de inzet van de ontvanger om het leger te moderniseren en de mogelijkheid om zichzelf te beveiligen te ondersteunen”, stond te lezen in de mededeling. “De ontvanger zal deze versterking gebruiken als afschrikkingsmiddel voor bedreigingen in de regio, en als versteviging van de eigen defensie.”

Twee China’s

Taiwans grotere buurman China zal niet gelukkig zijn met de extra investering. In de Chinese burgeroorlog, die volgde op de Tweede Wereldoorlog, vocht het Chinese regime onder Chiang Kai-shek tegen de communisten, onder leiding van Mao Zedong. De regering werd verdreven naar het eiland Formosa (Taiwan), op het vasteland stichtten de communisten een nieuw land: de Volksrepubliek China. Taiwan van zijn kant heet vandaag nog steeds officieel de Republiek China.

Daardoor bestaan er nu in theorie twee China’s, die elk het recht op het vasteland claimen. De communistische Volksrepubliek is er echter op uit om de oorspronkelijke Chinese republiek van de kaart te vegen, en Taiwan buit te maken. Dat dit land ook de thuis is van de grootste chipbakkers, waaronder TSMC, is voor de communisten mooi meegenomen (lees: de echte inzet van een mogelijk conflict).

De VS wil Taiwan echter koste wat kost behouden. Het vindt in de eilandstaat niet enkel een democratische partner in de regio, maar kan door nauwe samenwerking ook een oogje in het zeil houden op wat de Volksrepubliek China zoal bekokstooft. Daarnaast hebben de Amerikanen een heus raketschild gebouwd, van Taiwan in het zuiden tot Japan in het noorden, om China in te perken als het land op oorlogspad trekt.

(evb)