The War On Drugs doet nog steeds gewoon hun eigen unieke ding, ook als ze in het Sportpaleis spelen

The War On Drugs zijn de vreemde eenden in de bijt in het hedendaagse muzieklandschap. Ze maken subtiele rockmuziek, in laagjes. Met gevoelige teksten. De mondharmonica is nooit ver uit de buurt. En een gemiddelde song duurt een minuut of zes. Toch staan ze vandaag in de grootste zalen en bovenaan de festivalaffiches. Het mooiste daaraan dat ze daar geen enkele toegeving voor hebben moeten doen.

Dat deden ze ook niet in het Sportpaleis waar ze hun meest recente album ‘I Don’t Wanna Wait’, dat in het najaar van 2021 uitkwam, eindelijk konden komen voorstellen. Het concert maakte meteen duidelijk hoe onmisbaar de live-ervaring is in het verhaal van een plaat: pas nu ze live gebracht werden, begonnen enkele songs echt tegen ons te spreken. Een nummer als Rings Around My Father’s Eyes bijvoorbeeld bleek plots in al zijn intimiteit tot de hoogtepunten te gaan behoren. En Harmonia’s Dream bleek een semi-spontaan meeklapmoment in zich te dragen.

Adam Granduciel, of The War on Drugs, performs at Forecastle Music Festival at Waterfront Park on Saturday, July 14, 2018, in Louisville, Ky. (Photo by Amy Harris/Invision/AP)

Het maakte dat The War On Drugs een show neerzette waarin de hoogtepunten amper te tellen waren. Beginnen deed de groep atypisch. Niet met een knaller, of een recente single, maar met Old Skin, een mooie albumtrack maar niet eentje die meteen “ideale opener” op zich getatoeëerd heeft staan. Daarna volgde Pain, ook al traag maar met een prachtige snijdende gitaar. Van An Ocean In Between The Waves gingen de subtiliteiten iets te zeer verloren in de akoestiek van het Sportpaleis waardoor de daverende drums iets te sterk de overhand namen, maar het is knap hoe de band in die song langzaam naar de zesde versnelling toewerkt om dan op het hoogtepunt plots alles toe te gooien.

Bijna achteloos

En zo had elk nummer wel iets: de intro van Victim deed live heel erg aan die van How Soon Is Now? van The Smiths denken en daar zal nooit iemand om klagen. De gitaar die het nummer in de helft doormidden sneed was indrukwekkend. En Strangest Thing boort zich altijd een weg naar ons hart.

Mooi werk dus, maar toch was het pas vanaf Red Eyes dat de boel echt begon te leven in de zaal. Het nummer werd ingezet, de hele zaal juichte en de eerste mensen op de balkons sprongen recht. Wat het nu precies is met dat nummer weten we niet – ’t is uitstekend, maar ook niet opvallend slechter of beter dan de meeste andere nummers van de band, toch? – maar ’t blijft het ‘m wel doen. Dat zo’n succesnummer bijna achteloos in het midden van een set wordt gedropt zegt veel over wat The War On Drugs de laatste drie platen al bij elkaar heeft geschreven.

Red Eyes had de zaal wakker geschud en ook al zorgde meteen daarna Living Proof voor het meest intieme moment van de avond (zou dat geen goeie opener geweest zijn?), toch leek het vuur nu aan de lont gestoken. Harmonia’s Dream werd meegeklapt, oudje en Come To The City paste perfect in het geheel maar het was het onverslijtbare Under The Pressure dat voor het onbetwiste hoogtepunt van de avond zorgde.

Confetti

Een lading confetti werd gelost en euforie barstte los. Bij ieder ander nummer zou het niet gepast hebben, bij Under The Pressure wél. Het is een voorbeeld van hoe The War On Drugs zich aan de grote zalen aanpast: ze doen nog precies hetzelfde dan wat ze deden toen ze in Trix of AB stonden, maar er kan al eens wat confetti vanaf. Verder niet al te veel tierlantijntjes, behalve wat extra spots, en geen gigantische schermen. Gewoon een zevental niet al te hip uitziende mensen met een hart voor muziek. Adam Granduciel is niet zo’n prater op het podium, maar hij bedankte het publiek wel opvallend vaak, ieder bandlid kreeg zijn applausronde en ook de crew werd niet vergeten.

Er werd een einde aan de reguliere set gebreid met I Don’t Live Here Anymore, dat nog steeds beter en soulvoller lijkt te worden met elke luisterbeurt en waarvoor deze keer het voorprogramma Lo Moon de backing vocals van Lucius overnam. Het ietwat overbodige Occasional Rain – met al even overbodige vonkenregen – was net als de opener een vreemde keuze om een set mee af te sluiten. Voor de bisronde opteerde de groep ervoor om hun intimiteit tentoon te spreiden. Geen erg, want de zaal was duidelijk gevuld met fans. Eerder al werden nummer vroeg herkend en ook de intro van In Reverse werd op gejuich onthaald. Eyes To The Wind, mét mondharmonicasolo, was een hoogtepunt en dan moest – om klokslag 23.00 uur zijn ze eraan begonnen – Thinking Of A Place nog komen, die elf minuten durende moderne classic die ons ook deze keer weer deed wegdromen.

Zichzelf gebleven

The War On Drugs mag dan anders zijn dan de meeste andere groepen die dezer dagen de grootste zalen vullen, ze doen het toch maar. Het mooie daarbij is dat ze niets veranderd hebben aan wie zij zijn en dat ze hun muziek niet hebben aangepast aan de zalen die enkele maatjes groter werden. Zij zijn zichzelf gebleven en het publiek is gevolgd.

Deze tournee van The War On Drugs is tot een einde gekomen met het concert in het Sportpaleis. Anders dan in Ziggo Dome in Nederland waar er blijkbaar duchtig geouwehoerd werd, werd er hier vooral veel geluisterd. Het is misschien waarom Adam Granduciel zo graag in België komt. Hij kijkt al uit naar de zomer, liet hij ons weten. Dan staan hij met zijn band op Rock Werchter geprogrammeerd, net voor Pearl Jam. We zien ‘m daar graag terug.

Meer
Lees meer...