Wie krijgt nu welke post en waarom: hoe regeringen écht gevormd worden

De afgelopen weken hoorde je steeds: neen, het gaat niet om de postjes, maar enkel om de inhoud. Alleen, we zijn hier onder grote mensen, dus laat de sprookjes even voor wat ze zijn en ga er maar van uit dat politiek wél om macht en posten gaat. Wie welke bevoegdheden en bijhorende titels krijgt, is niet iets dat zomaar op het einde van een regeringsonderhandeling uit de lucht komt vallen, maar maakt integraal deel uit van het spel. En dat werkt volgens een geheel eigen logica: met punten voor elk postje. Newsmonkey legt uit.

De Vlaamse regeringsvorming zit in een laatste rechte lijn. N-VA en CD&V staan klaar om een coalitie te vormen en de regering Bourgeois I te laten starten. Gisteren keken Bart De Wever (N-VA) en Wouter Beke (CD&V) elkaar diep in de ogen en klikten zich aan elkaar vast: samen in de Vlaamse regering én samen in de federale. Hoe die laatste eruit zal zien, blijft wel een groot vraagteken.

Maar goed. Eerst dus nog wat onderhandelen over de centen en het regeerakkoord en dan, pas helemaal aan het einde, wordt er gepraat over de bevoegdheden en de posten. Tenminste, dat is wat de onderhandelaars zeggen. 

Ministerposten verdelen, dat is punten tellen

Alleen, de verdeling van die ministerposten loopt volgens strakke, zij het ongeschreven regels. Traditie die eigen is aan de achterkamertjes van de politiek. Het loopt namelijk volgens een dubbel systeem: punten voor de ministerposten en een strakke volgorde over wie welke bevoegdheid krijgt.

Om de bevoegdheden te kiezen is er het systeem D’Hondt: dat maakt een rangorde op. Als er bijvoorbeeld 19 posten in de regering zijn, bepaalt dat systeem wie wanneer een bevoegdheid mag kiezen. De grootste partijen komen altijd beter uit deze verdeling. De PS koos bij Di Rupo I eerst: het premierschap. Als tweede koos CD&V: Financiën. Derde was opnieuw de PS: sociale zaken. En zo dus 19 posten lang…

Daarnaast is elke post een bepaald aantal punten waard: een minister-president, een premier, een vicepremier of een viceminister-president, een eurocommissaris, ze zijn allemaal 1,5 punten waard. Een gewone minister en een voorzitter van een parlement is 1 punt waard. Een staatssecretaris is 0,5 punten. 

Even een voorbeeld: Di Rupo I als case

Vervolgens wordt dan gekeken hoe de krachtverhoudingen in een coalitie liggen om die punten uit te delen. Laten we even de uittredende regering Di Rupo I als voorbeeld nemen:

epa

In die regering was de PS veruit de sterkste met 5,5 punten, dus leverden ze de premier en nog twee ministers. CD&V had 4,5 punten en kreeg een vicepremier, een minister, twee staatssecretarissen (samen één punt) en de Senaatsvoorzitter.

Elke partij kreeg zo een vicepremier, en er moeten ook steeds evenveel Vlaamse als Franstalige ministers zijn. Om de verhoudingen verder in orde te krijgen, vullen de staatssecretarissen en de voorzitter van Kamer en Senaat de rest op. Alleen de PS kreeg verhoudingsgewijs iets minder dan waar het recht op had, CD&V kreeg als grootste Vlaamse partij iets meer. Merk ook op: de Belgische Eurocommissaris zat er deze keer uitzonderlijk niet bij om de puntentelling te doen. Maar in een volgende federale regering is dat wel het geval.

Wat kunnen we dan verwachten voor Bourgeois I?

Ook CD&V en N-VA hanteren voor de Vlaamse regering hetzelfde systeem van punten. Een kijkje op de verhoudingen leert ons dat N-VA veel sterker is: 

Toch wordt verwacht dat N-VA niet de volle pot gaat eisen. Volgens wat al lekte zou het een regering worden van 9 Vlaamse ministers: de minister-president en 4 ministers voor N-VA en daarnaast 4 CD&V’ers. Jan Peumans blijft voorzitter van het Vlaams parlement. En daarmee zou CD&V dus meer krijgen dan waar het recht op heeft:

Wat dan federaal met een Zweedse coalitie?

Als je zoekt naar redenen waarom een Zweedse coalitie (Blauw van de liberalen, geel van N-VA en het kruis van CD&V in de Zweedse vlag, vandaar de naam) er al dan niet zou komen, moet je ook kijken naar die logica van die punten. Wie heeft erbij te winnen en wie niet? Wel, de verhoudingen binnen zo’n coalitie staan scherp: N-VA is veruit het sterkst in zetels.

epa

Plus, er zit maar één Franstalige partij in die coalitie. En dat leidt tot problemen. Want de Grondwet zegt dat er evenveel Vlaamse als Franstalige ministers in een regering moeten zitten. En dat terwijl de MR maar “weegt” voor 24 procent.

Nu kan dat probleem wel opgelost worden: 5 ministers voor de MR en 5 voor de Vlaamse partijen, die dan veel meer staatssecretarissen krijgen (een premier telt niet mee voor de telling Franstalig/Nederlandstalig). Plus: die 5 ministers krijgen mogelijks veel minder interessante bevoegdheden dan een pak Vlaamse staatssecretarissen. Want aan de volgorde van bevoegdheden kiezen verandert niets, dat blijft volgens het systeem D’Hondt: de grootsten eerst, zelfs al is het straks een staatssecretaris die de bevoegdheid gaat uitoefenen.

Dure posten voor CD&V en Open Vld

Nu even een paar speculaties. Laat ons ervan uitgaan dat Kris Peeters (CD&V) premier wordt, volgens de deal die N-VA en CD&V hebben. En laat ons, eveneens speculerend, ervan uitgaan dat Karel De Gucht Europees Commissaris blijft. Wetende dat een Eurocommissaris deze keer wél wordt meegeteld, kan zo’n Zweedse coalitie er zo ongeveer uitzien: 

Wat opvalt: dat premierschap voor Peeters en de Europese post voor De Gucht worden duur betaald. N-VA moet dus vier staatssecretarissen leveren tegen slechts één elk van de andere Vlaamse partijen, wil men het evenwicht toch enigszins respecteren. En dan nog krijgt de MR verhoudingsgewijs veel te veel, ten koste van vooral de N-VA. 

Overigens: een scenario waarbij Marianne Thyssen (CD&V) Eurocommissaris wordt, zet CD&V meteen voor grote problemen: dan zijn alle punten bijna meteen opgebruikt. Net zoals een scenario waarbij Didier Reynders Eurocommissaris wordt quasi uitgesloten is: MR is al overbedeeld in punten.

Maar hoe dan ook, voor CD&V (met 4,5 punten) en Open Vld (3,5 punten) worden de posten duur in een Zweedse coalitie.

epa

Het alternatief: Di Rupo II

De Wever en Beke hebben dus hun “mystiek huwelijk” hernieuwd de afgelopen dagen, maar sluit de PS toch nooit helemaal uit. Want, los van de perceptie en de mogelijke ideologische en tactische bezwaren, is er natuurlijk de macht. Laat ons ervan uitgaan dat MR in een coalitie met PS en cdH niet meegaat. Veel liever voeren de Franstalige liberalen dan overal oppositie, in Wallonië, Brussel en federaal. 

Een coalitie van Di Rupo II, met aan Vlaamse kant opnieuw de tripartite en aan Franstalige kant PS en cdH. In zo’n coalitie wegen zowel CD&V als Open Vld zwaarder dan in een Zweedse:

Zeker voor CD&V kan dit een rol spelen. De sterke linkervleugel van de partij voelt helemaal niets voor een coalitie met enkel rechtse partijen federaal. Het valt te bezien of, zelfs na de belofte van CD&V aan N-VA om federaal samen te gaan, er echt een Zweedse coalitie komt. Want in Di Rupo II heeft CD&V 5,5 punten, dus een minister of een staatssecretaris meer. En Open VLD heeft 4 punten, maar is ook de derde partij in een coalitie met vijf, in plaats van de vierde in een coalitie met vier. Dat heeft grote impact op het aantal interessante portefeuilles voor de partij:

Hoe gul is N-VA voor CD&V?

De volgende dagen wordt meteen al duidelijk hoe gul de N-VA als grootste zal zijn: gaat ze voor een Vlaamse regering waarin CD&V eigenlijk meer krijgt dan ze recht op heeft? Dan is dat een signaal dat er misschien federaal ook wel zaakjes kunnen gedaan worden door de anderen. Want hoe dan ook: als CD&V federaal het premierschap alsnog zou binnenhalen, dan is dat volgens het oude vertrouwde systeem van de punten en van D’Hondt alvast niets minder dan een mirakel dat zo snel mogelijk door Rome kan erkend worden.

Meer
Lees meer...