IJsland heeft nieuwe vergunningen afgegeven voor de walvisjacht tot 2028, ondanks hevige kritiek van dierenrechtenorganisaties en bezorgdheid over dierenwelzijn. Het besluit komt kort na een ingekort jachtseizoen en vlak voor de machtsoverdracht aan een nieuwe regering.
De nieuwe vergunningen staan de jaarlijkse vangst toe van maximaal 209 vinvissen en 217 dwergvinvissen gedurende het walvisseizoen, dat loopt van juni tot september. Volgens de IJslandse overheid zijn de limieten gebaseerd op wetenschappelijk advies van het IJslandse instituut voor zee- en zoetwateronderzoek en wordt de nadruk gelegd op “duurzaam gebruik en een voorzorgsbenadering.”
Toch blijft IJsland een van de weinige landen ter wereld waar walvisjacht legaal is, naast Japan en Noorwegen. De jacht is uitsluitend toegestaan op vinvissen en dwergvinvissen; andere walvispopulaties worden beschermd.
Een turbulent vorig seizoen
In 2023 kende de walvisjacht in IJsland een ongewoon kort seizoen van slechts drie weken. Tijdens die periode werden 24 vinvissen gedood, ver onder het toegestane quotum van 209. Dit kwam nadat de regering een tijdelijk verbod had ingesteld omdat een onderzoek aantoonde dat de gebruikte methoden niet voldeden aan de dierenwelzijnsregels.
Een rapport van het veterinair bureau van de regering wees uit dat explosieve harpoenen walvissen langdurig leed toebrachten. De kritiek leidde tot een opschorting van de jachtactiviteiten, maar dit weerhield de overheid er niet van om nieuwe vergunningen af te geven.
Dierenrechtenactivisten slaan alarm
De internationale verontwaardiging over het IJslandse beleid blijft groot. Sharon Livermore van het Internationaal Fonds voor Dierenwelzijn (IFAW) noemde de beslissing “een trieste weerspiegeling van de invloed van een kleine groep rijke walvisjagers op het overheidsbeleid.”
Ook binnen IJsland groeit de weerstand. Milieuverenigingen wijzen op de negatieve impact van walvisjacht op het klimaat, de natuur en het dierenwelzijn. “Het is een beslissing die de belangen van toekomstige generaties negeert”, zegt een woordvoerder van een IJslandse milieuorganisatie.