Na je studies volgde er een moeilijke keuze: terugkeren naar je thuishaven of een eigen stekje zoeken in je studentenstad. Jij koos voor het laatste en blijven plakken was zonder twijfel de beste beslissing van je leven. Deze 15 puntjes klinken je dus zeker bekend in de oren:
1. Na het studeren voelde je je meer thuis in je studentenstad dan thuis
Al je vrienden zaten in die stad en als je thuis zat verveelde jij je dood.
2. Aan elke straat, elk hoekje en elk park hangt wel een verhaal
Elke wandeling is echt supernostalgisch.
3. Blijven plakken is ook superhandig, want je weet alles al zijn …
Jij kent je stad zoals je broekzak!
4. … tot je beseft dat je eigenlijk enkel de studentenplaatsen kent
Studentenresto’s, frituren, bibliotheken, … Je kent ze allemaal, maar een normaal restaurant? OEI.
5. Dus moet jij je favoriete stad een tweede keer ontdekken
Al die verborgen parels die je nog niet kende!
6. Er ging ook een hele nieuwe wereld open wanneer je voor het eerst met de auto – en niet de fiets – door de stad reed …
O-ver-al éénrichtingsverkeer!
7. … en je beseft hoe irritant je zelf was toen je roekeloos met de fiets door het centrum reed
Daar had je nooit eerder bij stilgestaan.
8. Natuurlijk is het wel een beetje anders om als niet-student in je studentenstad te wonen …
Je bent bijvoorbeeld véél minder in de cafés van de Oude Markt of de Overpoort te vinden.
9. … en ja, je hebt je zelfs al eens geërgerd aan al die studenten
Zo lawaaierig dat die zijn. VERSCHRIKKELIJK!
10. Maar tegelijk word je ook nostalgisch als je de nieuwe studentjes ziet aankomen
Want je weet nog precies hoe het was om er voor de eerste keer te zijn.
11. Je bent nog steeds goed bevriend met je medestudenten
Want zij zijn ook blijven plakken.
12. En je weet in welke universiteitsgebouwen je gratis naar het toilet kan gaan of kunt schuilen voor de regen
Ja, die gebouwen blijven handig, zelfs al ben je al afgestudeerd.
13. Mensen merken vaak op dat jij een ander accent hebt …
“Jij bent niet van hier hé.”
14. … en als ze dan vragen waar je woont moet je altijd antwoorden met: “Ik woon hier, maar eigenlijk ben ik van …”
Anders krijg je ALTIJD vreemde blikken.
15. Maar je weet vooral dat je nooit meer ergens anders zou kunnen wonen dan in JOUW stad