De vaccinatiestrategie van ons land in de strijd tegen het coronavirus heeft donderdag vorm gekregen. Daarbij krijgen in fase 1b mensen met “essentiële maatschappelijke en/of economische functies” voorrang. Welke beroepen daaronder vallen, is echter nog helemaal niet duidelijk.
Als de verschillende farmabedrijven waarbij ons land coronavaccins heeft besteld die op tijd leveren, zullen in België op 5 januari de eerste mensen ingeënt worden. Daarbij is het wel nog wachten op de goedkeuring van het Europese geneesmiddelenagentschap. Die zal eind december naar het vaccin van Pfizer kijken en half januari naar Moderna.
Na twee dagen onderhandelen met de verschillende ministers van Volksgezondheid uit ons land via de Interministeriële Conferentie Volksgezondheid kwam de regering vandaag vandaag naar buiten met de te volgen vaccinatiestrategie. Daarbij zijn de eerste vaccins – in fase 1a – voor het personeel van woonzorgcentra en het gezondheidspersoneel in de eerste lijn.
Voka wil duidelijkheid
Daarna zijn 65-plussers, risicopatiënten tussen 45 en 65 jaar en mensen met “essentiële maatschappelijke en/of economische functies” aan de beurt. Om welke beroepen het gaat, is nog niet beslist.
“Voor die essentiële bedrijven is er vandaag nog geen duidelijkheid over de juiste modaliteiten van de uitrol, en daar is dringend nood aan”, richtte Hans Maertens, gedelegeerd bestuurder van werkgeversorganisatie Voka, zich bij VRT NWS tot de regering. Zij hopen dat die lijst voldoende ruim is zodat zo weinig mogelijk bedrijven moeten stilvallen.
Onderwijs?
Later op de dag gaf Vlaams minister van Volksgezondheid Wouter Beke (CD&V) in Het Journaal op Eén iets meer uitleg. Daarbij noemde hij politie, brandweer en civiele bescherming. “Vanuit Vlaanderen vinden we het belangrijk dat ook het onderwijzend personeel daaronder zou vallen”, voegde Beke daar nog aan toe.
Of dat ook echt zou zal zijn, is nog niet duidelijk. Federaal minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (sp.a) bleef in het VTM Nieuws meer op de vlakte. Omdat de lijst met essentiële beroepen nog moet bepaald worden, wil Vandenbroucke er nu nog geen uitspraken over doen.
