Fondsenwerving op straat: maken wij het verschil?

Het is de laatste jaren een herkenbaar beeld in de straten van Belgische steden: ambassadeurs van het goede doel die vragen om steun. Elke grote organisatie heeft voor haar probleem dezelfde oplossing, namelijk geld inzamelen. Die oplossing wordt echter door de man in de straat vaak in vraag gesteld: “Wat gebeurt er met mijn geld?”, “Blijft er niets plakken?”, “Doen jullie dit vrijwillig?”. Mensen beginnen aan de ethische kwestie van het verhaal te twijfelen. Anderzijds, wie gaat er anders de wereld redden?

Zij het nu een gorilla adopteren, een kind in een ontwikkelingsland voorzien van schoolspullen, of een zorghotel financieren. Op de Antwerpse Meir wordt er iedere dag wel geld ingezameld voor een goed doel. Bijna elke dag gaan goedgemutste jongeren met eender wie een gesprek aan over hoe de wereld er gaat uitzien. Deze ‘ambassadeurs’ worden uitgezonden door bureaus voor fondsenwerving zoals Pepperminds en Activate. Elke dag proberen ze voor een bepaald goed doel nieuwe donateurs te vinden die een maandelijkse bijdrage willen betalen. Indirect zorgen zij dus deels voor de inkomsten van goede doelen zoals het WWF, het Rode Kruis of Child Focus. Dat doen ze niet gratis, integendeel. Fondsenwerving is voor velen een doodgewone studentenjob.

“Fondsenwervers hebben energie, welwillendheid en doorzettingsvermogen nodig”, zegt Bart Lampo, Country Director bij Pepperminds België. “Drie onmisbare eigenschappen om deze job vol te houden. De studenten gaan dagelijks om met negativiteit, een knagend gevoel dat je de baas moet kunnen.”

Toch zou je denken dat het gaat om meer dan een gewone studentenjob. De studenten moeten een target halen. Als ze geen donateurs vinden, leveren ze niets op en worden ze ontslagen. Bovendien hangt er een erg sterke dynamiek op de werkvloer. “We werken met een sterke basis van gemotiveerde studenten. We beschouwen elkaar als vrienden”, vervolgt Lampo, “maar als er niet gepresteerd wordt, dan weegt dat op de doelstellingen. Dan moet je noodgedwongen het contract beëindigen. We zijn daar over het algemeen erg soepel in.”

Achter de schermen

“Maar meneer, wat gebeurt er dan met mijn geld?” Het is een vraag die de ambassadeurs dagelijks meermaals horen. Laten we het WWF als voorbeeld nemen. Volgens het jaarverslag 2016 ging 82,6 procent van hun uitgaven naar natuurbehoud. De overige uitgaven gingen naar fondsenwerving (11,6 procent) en administratie (5,8 procent). Dit betekent dus dat voor elke euro die het WWF ontving, er 11 cent ging naar o.a. bureaus voor fondsenwerving en reclame. Dat laatste schiet bij velen in het verkeerde keelgat. “Om ervoor te zorgen dat een ngo goed draait heb je personeel, infrastructuur en middelen nodig”, aldus WWF-woordvoerder Koen Stuyck, “Dat moet uiteraard ook betaald worden.”

Technisch gezien mag een ngo niet meer dan 30 procent van haar uitgaven spenderen aan zaken zoals fondsenwerving, anders verliezen ze het recht om fiscale attesten uit te reiken. Bij alle grote organisaties ligt dit percentage een stuk lager dan 30 procent, en dat heeft zijn redenen. “Je moet de juiste balans vinden tussen efficiëntie en het ethisch aspect”, zegt Joyce Browaeys, face-to-face manager bij Greenpeace, “Je moet investeren om te verdienen, anders is het onmogelijk om je doelstellingen te halen. Een boer moet ook zijn zaden kopen vooraleer hij kan oogsten.”

Bureaus voor fondsenwerving zijn voor ngo’s tenslotte meer dan alleen maar een bron van inkomsten. “Behalve het financiële voordeel, is het ook belangrijk dat we via hen vragen kunnen stellen over wat donateurs van ons verwachten”, vervolgt Stuyck, “Zo krijgen we ook signalen terug. Het gesprek is minstens even belangrijk.” Tenslotte geven de ambassadeurs vaak een eerste indruk over een ngo. Bij Greenpeace delen ze die mening: “Mensen associëren goede doelen vaak met onze vertegenwoordigers aan de Delhaize. Het is dan ook van cruciaal belang dat het gesprek goed verloopt.”

Waarom geen vrijwilligers?

Achter elke goed georganiseerde ngo staat een sterke achterban van gepassionneerde vrijwilligers. Zij helpen op evenementen, geven bijstand op kantoor en bieden steun in de mate van het mogelijke. Sommige zaken kunnen echter niet aan vrijwilligers worden overgelaten. “We kunnen vrijwilligers niet zomaar vier uur in weer en wind buiten laten staan, dat soort mensen moet opgeleid, betaald en ondersteund worden”, vertelt Stuyck, “Het zou bovendien van weinig respect getuigen als we enkel op vrijwilligers zouden rekenen voor fondsenwerving.”

Toch is er een alternatief: Greenpeace rekent bijvoorbeeld niet op de bureaus voor fondsenwerving. Zij geen de voorkeur aan werken volgens een interne organisatie. “Wij werken niet met studenten”, begint Browaeys, “We investeren erg in onze werknemers. Voor hen is het dan ook een volwaardige job.” Van beide methodes is de laatste in verhouding de duurste, maar het heeft ook een aantal voordelen. “We proberen telkens om onze ambassadeurs te verbeteren. Dat is makkelijker om op langere termijn samen te werken en het zorgt voor stabiliteit”, vervolgt Browaeys, “Bovendien worden ze als collega’s gezien, gewoon met een andere functie.”

Ethisch verantwoord?

Ondanks de soms complexe werking, is het doel simpel: zo veel mogelijk donateurs werven om zo veel mogelijk te verwezenlijken. Toch is het belangrijk dat donateurs ook echt een verschil kunnen maken. Dat noemt Browaeys ‘change agents’. “Donateurs zijn geen melkkoeien”, zegt hij, “ze steunen ons omdat we samen met hen een verschil kunnen maken in de wereld, niet omdat we geld willen binnenrijven.”

De verhouding tussen het loon van de studenten en de donateurs die ze opleveren is ook opvallend. Over het algemeen worden de ambassadeurs goed verloond; gemiddeld verdienen ze ongeveer 80 euro per dag. Desondanks werkt een groot deel van de studenten vanuit een bepaalde ideologie, uit passie voor de verschillende projecten. “Het is dan ook geen makkelijk beroep”, vervolgt Lampo, “Als je kijkt naar de inhoud en de energie die je erin steekt, is het toch een moeilijke en intensieve job om vol te houden.”

Tot dusver is fondsenwerving het beste alternatief voor goede doelen. Ngo’s krijgen namelijk weinig tot geen subsidies van de overheid. Op lange termijn brengen Pepperminds en Activate veel op voor bepaalde ngo’s, maar het is vooral het doorzettingsvermogen van de ambassadeurs, de goede wil van de mensen op straat, en de gestructureerde werking van de goede doelen die het verschil maken.

© 2018 – StampMedia – Joppe Nuyts