Hoewel Batman al veel langer meedraait is hij in ons huidig referentiekader prominent aanwezig in film sinds de twee films van Tim Burton, eind jaren tachtig en begin jaren negentig. De goeie reputatie van die films werd vervolgens vakkundig de grond in geboord door enkele misbaksels van Joel Schumacher, waardoor het nadien tot aan The Dark Knight-trilogie van Christopher Nolan duurde voor iemand er zich nog eens aan durfde wagen. Nu is er een nieuwe durfal opgestaan: Matt Reeves. En hij heeft gedaan wat niemand nog mogelijk achtte: een nieuwe Batman-film maken, zonder er een herhalingsoefening van te maken.
De drie films van Christopher Nolan werden zo goed onthaald, met The Dark Knight (2008) op kop dat het wachten was of iemand de poging nog wel aandurfde om nog iets met Batman te doen. Enter: Matt Reeves. Reeves nam het project over van Ben Affleck die al enkele jaren aanmodderde en anno 2017 liet weten dat hij het allemaal toch niet meer zo zag zitten met Batman. Van alle regisseurs die werden overwogen om Afflack te vervangen viel de keuze op Matt Reeves, die met The Planet Of The Apes al had laten zien dat hij eigenzinnige en gedurfde actiefilms tot een goed einde kon brengen. Reeves zegde toe, maar enkel met de garantie van de studio dat hij de creatieve controle zou behouden. Hij besloot meteen om het anders aan te pakken: hij wilde een ander verhaal, een jongere versie van Batman en een focus op het detective-aspect van Batman, dat in eerdere films nog niet echt was aangeboord.
En inderdaad, The Batman is een gedurfde prent, in die zin dat de wereld er misschien wel nooit eerder zo donker heeft uitgezien. Voor het eerst krijgen we immers te maken met een behoorlijk gedemotiveerde Batman, vertolkt door Robert Pattinson. Bruce Wayne probeert al een jaar of twee om het leven in Gotham meer leefbaar te maken, maar is nu op het punt aangekomen dat hij twijfelt aan zichzelf en zijn missie. Maakt hij wel een verschil? Heeft het allemaal nog wel zin? Tekenend is ook dat hij ook als Bruce Wayne de hoop verloren is: de miljonair leeft het leven van een kluizenaar met enkel Alfred (Andy Serkis) aan zijn zijde en heeft de filantropie waar zijn familie zo bekend om staat, opgegeven.
Op dat punt krijgt Gotham te maken met enkele moorden op vooraanstaande publieke figuren. Wanneer het lijk van de burgermeester wordt gevonden, roept Luitenant Gordon (Jeffrey Wright) Batman erbij. Hoewel hij niet weet wie er onder het masker schuilt, vertrouwt hij deze vreemdeling meer dan zijn collega’s die deel uitmaken van een totaal verrot politieapparaat. Ze stoten er samen op een raadsel, achtergelaten door een mysterieus figuur die zich The Riddler (Paul Dano) noemt. Het is het begin van een voor Batman en Gordon lange frustrerende zoektocht, waarbij ze geen andere keuze lijken te hebben dan het pad te volgen dat The Riddler voor hen heeft uitgestippeld.
Gebaseerd op Kurt Cobain
The Batman is een donkere film, letterlijk en figuurlijk. Het is ook niet toevallig dat ook de versie van The Riddler die Paul Dano neerzet veel meer angst aanjaagt en een meer complexe psychologie heeft dan de versie van Jim Carrey uit Batman Forever (1995) die op zijn hoogst grappig te noemen was. In deze film heeft daglicht een figurantenrol en is er geen ruimte voor enige vorm van humor of verlichting. De zon zien we enkel in één knappe scène, geweven rond een afscheidsplechtigheid. Verder is het drie uur donker en nacht, en vaak regent het. Het is uiteraard een metafoor voor de stad Gotham waarin geen licht meer lijkt te kunnen doordringen, een stad waarin criminelen zo onbevreesd zijn dat ze uit elke kier en spleet tevoorschijn komen kruipen en doen waar ze zin in hebben. Een stad waarin zelfs de politie, de openbaar aanklagers en de rechters vuile handen hebben.
Daarin past ook de Bruce Wayne die geen playboy meer is die van feestje naar feestje schuimt, maar een kluizenaar die eyeliner draagt en wiens donkere haar voor zijn gezicht hangt: er is geen plaats voor plezier. Reeves baseerde deze versie van Bruce Wayne op Kurt Cobain, die ook een ingewikkelde relatie had met roem. Dat streepje Nirvana op de soundtrack is dus allesbehalve toevallig.
Reeves is er dus in geslaagd om een heel nieuw soort Batman-film te creëren en hoewel hij behoorlijk rudimentair acteerwerk levert komt Robert Pattinson wel weg als de man in het pak. Doordat deze The Batman erg plotgedreven is – we gaan letterlijk van raadsel naar raadsel – en het tempo zelden wordt stilgelegd, vliegen de drie uur voorbij, met als persoonlijk hoogtepunt toch een opwindende achtervolgingsscène. Dat de belangrijke bijrollen stuk voor stuk zijn ingevuld door klasbakken, helpt de film erg vooruit. Naast de al eerder genoemde acteurs, is het smullen van het acteerwerk van klasbakken als Colin Farrell (The Penguin), John Turturro (Carmine Falcone), Peter Sarsgaard (Gil Colson) en Zoë Kravitz (Selina Kyle/Catwoman).
Deur op een kier
Tegelijkertijd zijn we niet zo heel erg van onze stoel geblazen na deze kijkervaring dan bijvoorbeeld na The Dark Knight. Die film was een mindfuck, een psychologische mokerslag. Deze film is eerder een uitstekende genrefilm die verwant is aan andere detectivefilms als Zodiac (2007) en Se7en (1995), maar bij die films net ietsjes te duidelijk is gaan lenen. The Batman presenteert ons dus niet meteen iets dat we niet eerder zagen, maar eerder iets dat we niet eerder zagen in een Batman-film. Het is een nuance, maar wel een belangrijke nuance om te maken.
Het belangrijkste is dat Matt Reeves de franchises rond Batman een nieuwe adem heeft weten inblazen volgens zijn eigen creatieve voorwaarden en dat de deur op een kier is gezet voor nog meer filmplezier in het intussen zo vertrouwde Gotham. Dat was meer dan we enkele jaren geleden voor mogelijk hadden gehouden.
Score: 7/10