“Goeienavond. Welkom in mijn hoofd. Ik voel me niet zo goed.” Dat zijn de eerste drie regels van ‘Screen’, de voorstelling die Rudy Trouvé (ex-dEUS) en Simon Allemeersch in elkaar gestopt hebben. Twee uur later was ons brein alle richtingen uit gekegeld en wisten we dat we iets gezien hadden dat ons nog lang zou bijblijven. “Hier zitten we dan”, vatte iemand achter ons het treffend samen.
Maar laten we beginnen bij het begin en dat is bij Rudy Trouvé. Hij zal altijd wel in één adem met dEUS genoemd blijven worden, ook al is het al van 1996 geleden dat hij die groep verliet. Dat wil dus zeggen dat hij meespeelde en meeschreef aan ‘Worst Case Scenario’ en ‘In A Bar; Under The Sea’ en dan heb je wel iets te betekenen binnen België.
Net zoals Mauro in een recenter verleden verliet Rudy Trouvé dEUS omdat de band te succesvol werd en hij meer tijd wilde maken voor eigen projecten. waaronder (toen) Kiss My Jazz en Dead Man Ray. Maar Trouvé is niet alleen bezig met muziek. Hij is ook grafisch vormgever, kunstenaar en schilder en hij heeft ook een platenlabel en kan zich vanaf nu dus ook theatermaker noemen.
Een theaterachtig iets
Bij gebrek aan een benaming om het geheel te omvatten noemen de makers zelf de voorstelling maar een “theaterachtig iets.” ‘Screen’ is dan ook niet zomaar een theatervoorstelling, maar wel een voorstelling die ook concertelementen en filmelementen bevat, een voorstelling waar heel veel met projecties wordt gewerkt ook. Veel meer willen we over de vorm niet prijsgeven omdat we dan al een deel van het plezier vergallen, ga het zelf maar bekijken.
Trouvé liep al lang rond met het idee voor ‘Screen’ en had ook al heel wat soundtracks gemaakt voor andere theatervoorstellingen, maar één en ander kwam pas in een stroomversnelling toen hij Simon Allemeersch leerde kennen voor wiens voorstelling hij de muziek verzorgde. In Simon vond hij de ideale kompaan om zelfgemaakte 2D-animatiefilms met projectietechnieken naar een 3D-omgeving, in dit geval een theaterzaal, te vertalen.
De muziek op het podium zelf wordt gemaakt door Mauro Pawlowski en Elko Blijweert. Blijweert en Trouvé kennen elkaar van bij Kiss My Jazz en Dead Man Ray en Blijweert maakt ook deel uit van Mauro’s Gruppo Di Pawlowski. Het is trouwens met Blijweert dat Rudy Trouvé al sinds 1995 een eigen platenlabel runt, Heaven Hotel.
De logica van de onlogica
En na de voorgeschiedenis, ‘Screen’ zelf natuurlijk. De voorstelling begint wanneer een naamloze man (Pieter Genard) wakker wordt met het gevoel alsof hij een kater heeft gehad. Alleen blijkt al snel dat hij niet alleen niets meer weet van de voorgaande avond, maar ook niet van al het voorgaande. Hij gaat ervan uit dat de plek waar hij wakker geworden is zijn appartement is, maar hij weet het eigenlijk niet zeker. Wanneer er aangebeld wordt door de politie met de mededeling dat zijn auto gebruikt is bij een vluchtmisdrijf krijgt hij het benauwd. Bovendien blijkt er bloed aan zijn handen te hangen.
En hij vraagt zich meer af. Heeft hij een vrouw? Zo ja, waar is ze? Waarom kan hij geen vloeiend Frans meer spreken? Wat is dat met die verdomde caravan op die camping? En wie is in godsnaam die man die hij overal tegenkomt?
Die man – dat kunnen we al verklappen – is Warre Borgmans. Borgmans is niet op de scene als dusdanig aanwezig, maar keert terug in verschillende gedaantes in allerlei filmpjes en projecties. Het is hij die ons als een rode draad door de dromen van de hoofdfiguur stuurt, of tenminste probeert te sturen door wat we vermoeden wat dromen zijn.
Zoals de gids op een bepaald moment zegt hebben psychoses, hallucinaties of dementie deels dezelfde realiteitswaarde voor degene die ze beleeft, maar alleszins hebben we in deze voorstelling te maken met de logica van de onlogica. Alles kan en alles mag op elk moment. Wanneer de figuur van Warre ergens opmerkt dat het geheel toch een warrig narratief heeft om het hoofdpersonage in de war te brengen, is dat voor wie in de zaal zit natuurlijk logisch. Want wie droomt er nu met een mooi begin, een midden en een einde?
Perceptie
Alles kan dus. En dus zien we Warre Borgmans de ene keer als een Walter Capiau-achtige spelshowhost, de andere keer als een dakloze (dat vermoeden we toch) ex-hacker “uit het tijdperk van MS-DOS en de dubbelzijdige floppy disks” en de andere keer gewoon als een reusachtige figuur die neerkijkt op het hoofdpersonage en twijfel probeert te zaaien in diens hoofd.
Dat de gids in de vorm van Warre Borgmans er een twijfelachtige moraal op nahoudt, weten we al na enkele minuten wanneer hij het heeft over de mishandeling van vrouwen. Kort samengevat: dat kan best, zorg alleen dat het niet zichtbaar is. Een erg verstandig lesje over moraal is dan weer het volgende: “Ook vermeende schurken zijn helden in hun perceptie.” Denk daar maar eens over na.
Perceptie, dat is een ander kernwoord dat we op de voorstelling willen kleven. Perceptie is alles. In dromen, maar ook daarbuiten. In ‘Screen’ krijgen we ook wat tussenstukjes over de relativiteit van de tijd en hoe anders die kan aanvoelen op verschillende leeftijden. We krijgen nog eens in onze maag gespitst dat elke seconde die wegtikt een seconde dichter bij onze dood is. En ook wordt de stelling geponeerd dat de mens superieur is (“Als we van het bestaan van de aarde een kalenderjaar maken en we zetten daar de mens op, dan komen we pas heel laat op 31 december binnengewandeld. En kijk eens wat we al gerealiseerd hebben!”) ondanks enkele vergeeflijke foutjes zoals de twee Wereldoorlogen én worden we elk onze eigen God gemaakt.
We kunnen maar één ding zeggen: wie open staat voor een uitdagende theatervoorstelling (of “theaterachtig iets”) die alles in vraag stelt en alles anders aanpakt dan elke andere voorstelling die je ooit eerder al gezien hebt, dan moet je naar ‘Screen’. Dat achteraf een groot gedeelte van het publiek nog bleef zitten om even te bekomen, zegt veel.
Wij gaan nog wel even bezig zijn met ‘Screen’, maar zijn wel dankbaar dat we deze voorstelling hebben mogen aanschouwen.