Spanje hoeft zich niet te houden aan de nieuwe NAVO-doelstelling om 5 procent van het bbp aan defensie te besteden. Dat maakte de Spaanse premier Pedro Sánchez bekend na een akkoord met NAVO-secretaris-generaal Mark Rutte. Ondanks de afwijking blijft Spanje een volwaardig lid van de militaire alliantie.
Premier Sánchez liet zondag weten dat Spanje zijn defensiebudget zal optrekken tot 2,1 procent van het bruto binnenlands product. Dat is fors meer dan de 1,28 procent van vorig jaar, maar nog steeds ver onder het nieuwe NAVO-streefdoel van 5 procent. De NAVO paste ondertussen de officiële formulering van die doelstelling aan en liet het woord “bondgenoten” eruit, waardoor ruimte ontstond voor uitzonderingen zoals deze.
Sánchez benadrukte dat de afwijking niets verandert aan de status of inzet van Spanje binnen de NAVO. “We blijven een loyale en betrouwbare partner”, klonk het.
Potentieel conflict op NAVO-top vermeden
De afwijking van Spanje had de komende NAVO-top in Den Haag op losse schroeven kunnen zetten. Voor de goedkeuring van nieuwe uitgavennormen is namelijk consensus vereist tussen alle 32 lidstaten. De deelname van de Amerikaanse president Donald Trump aan die top verhoogt bovendien de diplomatieke druk, gezien zijn uitgesproken standpunten over NAVO-uitgaven.
Sánchez en Rutte bespraken de kwestie via persoonlijke correspondentie. De aanpassing van de formulering rond de 5-procentnorm zou een diplomatieke uitweg hebben geboden.
Binnenlandse kritiek op stijgende defensiebudgetten
Hoewel Spanje met 2,1 procent ver onder de NAVO-norm blijft, is ook dat cijfer controversieel in eigen land. In april kondigde Sánchez aan dat hij dit jaar het defensiebudget stevig zou optrekken. Die aankondiging leidde tot protest, onder meer van linkse coalitiepartners die vrezen dat sociale uitgaven in het gedrang komen.