België zal zich niet verzetten tegen de nieuwe NAVO-norm om 5 procent van het bbp te besteden aan defensie. Dat bevestigde premier Bart De Wever (N-VA) dinsdag in de Kamer. De beslissing werd vrijdag al genomen binnen het kernkabinet, ondanks kritiek van meerdere partijvoorzitters.

Op het NAVO-hoofdkwartier in Den Haag vindt eind deze maand een belangrijke top plaats, waar lidstaten het eens moeten worden over een nieuwe “Defense Investment Pledge”. Die nieuwe NAVO-norm houdt in dat landen voortaan 5 procent van hun bruto binnenlands product (bbp) aan defensie moeten uitgeven.

Die 5 procent zal bestaan uit 3,5 procent voor puur militaire uitgaven – zoals tanks, gevechtsvliegtuigen, drones en munitie – en 1,5 procent voor bredere investeringen in bijvoorbeeld infrastructuur, havens en cybersecurity.

Politieke tegenstand, toch akkoord

Opvallend genoeg klonk er de afgelopen dagen felle kritiek vanuit verschillende regeringspartijen. Zowel cd&v-voorzitter Sammy Mahdi, Vooruit-voorzitter Conner Rousseau als MR-voorzitter Georges-Louis Bouchez noemden het cijfer “belachelijk” of “onrealistisch”.

Toch werd vrijdag al binnen het federale kernkabinet beslist om de nieuwe norm niet tegen te houden. Premier Bart De Wever verdedigde die beslissing dinsdag in de Kamer: “Meer investeren is onze plicht en we hebben geen andere keuze. Vechten tegen de nieuwe norm heeft geen zin meer.”

België vraagt uitstel en rekbaarheid

Hoewel België zich dus conformeert, wil de regering wel maximale flexibiliteit afdwingen. Concreet betekent dat: een zo lang mogelijke termijn om de 5 procent te halen. De huidige deadline ligt op 2032, maar België hoopt op uitstel tot 2035. Daarnaast hoopt men dat al geplande investeringen meetellen onder de minder strikte 1,5 procent van de norm.

De komende weken staan premier De Wever, defensieminister Theo Francken (N-VA) en minister van Buitenlandse Zaken Maxime Prévot (Les Engagés) voor moeilijke diplomatieke onderhandelingen binnen de NAVO.