Na een maand wachten is de seizoensfinale van seizoen 4 van Stranger Things gearriveerd op Netflix. Dit seizoen hebben we kennis gemaakt met “The Hellfire Club”. Dat is de Dungeons and Dragons-club van de middelbare school van Hawkins. De Hellfire Club heeft overigens echt bestaan, in de 18e eeuw. En er valt wel wat over te vertellen.
De Hellfire Club in Stranger Things bestaat voornamelijk uit de verschoppelingen van de school – van wie niemand had kunnen vermoeden dat ze door hun kleine stad zouden worden neergezet als een kwaadaardige sekte die verantwoordelijk is voor de moorden die plaatsvinden.
Maar wat met de Hellfire Club van de 18e eeuw, die wel degelijk als inspiratie zou hebben gediend van de scenaristen?
Phillip, de hertog van Wharton, richtte in 1718 de eerste officiële Hellfire Club op. De club was in de eerste plaats een parodie op de populaire trend van herenclubs in Londen in die tijd – en in de club van Wharton waren bijvoorbeeld zowel mannen als vrouwen welkom.
“Een echt genie voor obsceniteit”
In plaats van bijeen te komen om poëzie en politiek te bespreken, was het belangrijkste doel van de Hellfire Club om religie en de inherente hypocrisie ervan te bespotten – de clubleider heette “The Devil” en leden werden aangemoedigd om verkleed te komen als Bijbelse personages. Naast het deelnemen aan satirische religieuze ceremonies, zou de club genieten van feestelijke maaltijden waar dingen als Holy Ghost Pie, Breast of Venus en Devil’s Loin op het menu stonden.
Niet meer dan een lollige, carnavaleske affaire dus, maar terwijl Wharton’s club in 1721 met werd ontbonden, zou die worden vervangen door de meest beruchte Hellfire Club in de geschiedenis.
Die Hellfire Club in kwestie was de club van Sir Francis Dashwood. Ze heette oorspronkelijk de Orde van de Broeders van St. Franciscus van Wycombe, en de leden stonden bekend als “de monniken”. Dashwood was zelf een schandaalfiguur, bekend als een man met “een echt genie voor obsceniteit”. Zijn liefde voor promiscuïteit ging gepaard met zijn flair voor het dramatische.
Wat gebeurde in de Hellfire Club?
In 1751 pachtte Dashwood de opmerkelijke abdij van Medmenham en liet deze middeleeuwse ruïne volledig in gotische stijl renoveren voor de club. In een glas-in-loodraam in de deuropening stond het motto van de club: “Fais ce que tu voudras” – Doe wat je wilt. Kunstwerken van William Hogarth versierden ooit de muren waarop clubleden werden afgebeeld in een reeks erotische activiteiten. De bibliotheek was gevuld met de meest beruchte pornografische werken van die tijd, zoals John Cleland’s Memoirs of a Woman of Pleasure (1749).
De club kwam slechts twee keer per jaar bijeen, met een “algemene vergadering” in september of juni die meer dan een week duurde. Elk lid werd aangemoedigd om vrouwelijke gasten met “een levendige instelling” mee te nemen. Onder de dekking van de duisternis, getooid met maskers en mantels, zouden de clubleden in gondels de rivier de Theems oversteken naar de abdij. Ze werden begroet met een brouwsel gemaakt van cognac en zwavel en dronken op de Goden van de Duisternis. De groep hield dezelfde parodische religieuze rituelen die door de groep van Wharton waren uitgevoerd.
Gedurende de nacht baanden ze zich geleidelijk een weg door de abdij – en de activiteiten werden naar verluidt steeds obscener. Een gerapporteerd (indien niet bevestigd) verhaal gaat dat een baviaan gekleed als een duivel ooit aanwezig was, en John Wilkes zo bang maakte toen hij uit een kist werd losgelaten dat hij de duivel smeekte om hem te sparen en verklaarde dat hij “maar een halve zondaar” was.
Prominente leden – maar ze betaalden een prijs
Enkele van de meest invloedrijke Britse figuren van die tijd waren lid van de club: waaronder Thomas Potter, John Wilkes, John Montagu, William Hogarth, George Dodington, Benjamin Bates II en nog een pak anderen. Zelfs de Amerikaanse founding father Benjamin Franklin wordt verondersteld lid te zijn geweest, aangezien hij in de abdij van Medmenham verbleef op het moment dat een bijeenkomst plaatsvond – een voorrecht dat alleen aan Hellfire-leden was toegestaan.
In 1760 verscheen een publicatie (“Chrysal, of de avonturen van een Guinea”) die de activiteiten van de Hellfire Club bekend maakte bij het grote publiek – inclusief het identificeren van Medmenham Abbey en zelfs een verwijzing naar dit beruchte bavianenverhaal. Er deden al geruchten de ronde over de activiteiten van de club, en hoewel weinigen toegang hadden tot bijzonderheden, was de algemene perceptie dat het een godslasterlijke en schunnige club was die zondig, libertijns gedrag vertoonde.
Het was rond deze tijd dat Dashwood de clubactiviteiten ondergronds (letterlijk) verplaatste naar een reeks uitgebreide grotten en tunnels die waren gebouwd onder de tuin van Dashwood in West Wycombe.
De club werd uiteindelijk in 1766 ontbonden. Rapporten van lidmaatschap van deze Hellfire Club werden gebruikt om de politieke ondergang van veel van haar leden teweeg te brengen – een heksenjacht die ook tot uiting komt in de Hellfire Club van Stranger Things.
(jvdh)