Beklagen transgenders zich ooit dat ze hun oude lijf achterlieten?

De positieve reacties op de transitie van Bo Van Spilbeeck bewijzen dat transgenders steeds beter aanvaard worden in de maatschappij. Steeds meer mensen die met genderdysforie kampen, trekken dan ook naar genderklinieken om hun lichaam te laten aanpassen aan hoe ze zich voelen. Maar krijgen mensen wel eens spijt van een geslachtsoperatie?

De technologie wordt steeds beter, hormonenbehandelingen zijn beter aanvaard en mensen beginnen er steeds vroeger: de transitie van man naar vrouw of omgekeerd is nog een taboe, maar ’t gebeurt wel steeds vaker. Maar dat zo’n operatie ingrijpend is, zelfs als ze zó gewenst is, is evident. Je kan dan wel weten dat dit lijf fout aanvoelt, wat als je nieuwe lijf ook niet matcht? Heel soms resulteert dat in een ‘detransitie’, een terugkeer naar je oude lijf.

Servië: transgenderhotspot

Veel data om op voort te gaan, zijn er niet. Hoewel we al meer dan vijftig jaar in één of andere vorm transgenders chirurgisch kunnen helpen, gaat het jaarlijks in een groot land als de VS om minder dan 3.000 transities. In Europa is één land de onbetwiste koning van de gendertransitie: Servië. Eén chirurg, de uroloog Miroslav Djordjevic, heeft daar een kliniek die tot honderd patiënten per jaar ontvangt. Niet slecht voor een kliniek in een arm land dat zelfs Belgen nauwelijks op een kaart kunnen aanduiden.

Maar net omdat Djordjevic zoveel patiënten ziet, stelt hij zich ook vragen bij mensen die spijt krijgen van hun keuze. In de laatste jaren zag de uroloog namelijk enkele patiënten met de vraag om hen opnieuw te opereren. Concreet gaat het hier om een operatie aan de genitaliën.

Terug naar het mannenlijf

Djordjevic beweert dat de gevallen die hij opereerde allen vrouwen waren van voorbij de dertig, die opnieuw een mannenlijf wilden. Hij willigde de verzoeken van die patiënten ook allemaal in. Volgens hem zijn er een aantal mogelijke redenen waarom transgenders toch om een terugdraaiing zouden vragen.

iStock

Allereerst is het volgens hem zo dat “een aantal patiënten wellicht de verkeerde diagnose heeft gekregen.” Dat zou zeer uitzonderlijk zijn. Patiënten die een operatie krijgen bij Djordjevic moeten een psychisch onderzoekstraject van een jaar afleggen én het fiat van twee psychiaters krijgen. Dat de uroloog ook achter de procedure staat, spreekt uit de vele honderden patiënten die hij al hielp. Tachtig procent daarvan spreekt hij ook nog jaarlijks, voor een follow-up.

Op zich is zo’n chirurgische transitie dus wel positief. Maar het taboe dat nog steeds rond de transgenderproblematiek hangt, is volgens Djordjevic een tweede reden waarom sommige transgenders zich niet goed voelen in hun vel. Zeker omdat sommige transgenders nog enkele duidelijke kenmerken vertonen van hun oorspronkelijke biologische geslacht en dus niet makkelijk kunnen doorgaan voor iemand van hun eigen gender. Dat werkt taboes in de hand en laat de levenskwaliteit dalen.

Slechts twee procent heeft spijt

Uiteindelijk toont een Zweeds onderzoek dat slechts 2 tot 3 procent van de transgenders achteraf spijt heeft over de operatie. Toch hebben vele onder hen ook achteraf nog last van psychiatrische problemen, al is dat minder het geval dan bij transgenders die niet tot transitie overgaan. De Zweedse onderzoekers benadrukken wel dat het om een kleinschalig onderzoek gaat, en dat meer onderzoek nodig is.

Die mening deelt ook Djordevic, maar zijn onderzoeksaanvraag aan de universiteit van Bath kreeg een Britse no. De universiteit had het onderzoek wel eerst toegestaan, maar de ethische commissie wees de aanvraag in 2017 dan toch af. Volgens Djordevic omdat het niet politiek correct is om transgenderoperaties in vraag te stellen. Terwijl dat toch in het belang van de patiënten is, argumenteert die.

“We hebben meer informatie nodig over gevallen waarbij er een wens is om de operatie ongedaan te maken. Dat is in het belang van de groep met genderdysforie.” Momenteel ziet het er echter niet naar uit dat dat onderzoek er komt.

iStock
Meer
Lees meer...