Is Covid-19 ontkennen een misdaad tegen de menselijkheid?

Brazilië heeft ’s werelds het op een na hoogste officiële dodental door Covid-19, net na de Verenigde Staten. Meer dan 600.000 Brazilianen zijn overleden aan het coronavirus. Desondanks bagatelliseerde de Braziliaanse president Jair Bolsonaro de ziekte, die hij ooit een “kleine griep” noemde, verwierp hij volksgezondheidsmaatregelen en promootte hij onbewezen behandelingen, terwijl hij vaccins ondermijnde. Is het negeren van de pandemie een misdaad tegen de menselijkheid? Volgens een Braziliaanse senaatscommissie wel. Experts zijn echter sceptisch.

Waarom is dit belangrijk?

De aanklacht roept een vraag op die ook valabel is buiten Bolsonaro en Brazilië, over hoe leiders verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor echt misdrijf en nalatigheid tijdens noodsituaties op het gebied van volksgezondheid, zoals de zich nog steeds ontvouwende Covid-19-pandemie.

Een Braziliaanse senaatscommissie zal dinsdag stemmen over een rapport van meer dan 1.000 pagina’s waarin de verkeerde behandeling door de regering van de Covid-19-uitbraak en de vaccinatiecampagne wordt geschetst. Het rapport is het resultaat van een maandenlang onderzoek door een panel van parlementsleden en het beveelt vervolging voor Bolsonaro aan, onder meer wegens vervalsing van documenten, misbruik van openbare middelen en “charlatanisme”. En één specifieke beschuldiging springt eruit: misdaden tegen de menselijkheid.

Het rapport zegt dat misdaden tegen de menselijkheid een rol spelen omdat “de hele Braziliaanse bevolking opzettelijk werd blootgesteld aan de gevolgen van de pandemie, met de bedoeling om via besmetting groepsimmuniteit te bereiken en de economie te redden”. Het rapport koppelt deze “misdaden tegen de menselijkheid” specifiek aan inheemse volkeren en zegt dat het virus een “bondgenoot” was van de regering van Bolsonaro in haar beleid tegen de oorspronkelijke bewoners van het land.

Geen vervolging voor genocide en massamoord

De commissie had aanvankelijk aanbevolen dat Bolsonaro ook beschuldigd zou worden van genocide en massamoord voor de tol van het coronavirus op de inheemse bevolking, maar die aanbevelingen werden uit de definitieve versie verwijderd nadat verschillende senatoren zeiden dat die beschuldigingen te ver gingen.

Maar de aanklacht van misdaden tegen de menselijkheid roept een vraag op die ook valabel is buiten Bolsonaro en Brazilië, over hoe leiders verantwoordelijk kunnen worden gehouden voor echt misdrijf en nalatigheid tijdens noodsituaties op het gebied van volksgezondheid, zoals de zich nog steeds ontvouwende Covid-19-pandemie. En is dat een misdaad van het niveau dat de wereld typisch associeert met oorlog en repressie?

De kwestie is grotendeels onbeproefd, met name bij het Internationaal Gerechtshof (ICJ) dat zetelt in Den Haag. Het ICJ is de instantie waarnaar de Braziliaanse senaatscommissie de aanklacht van misdaden tegen de menselijkheid kan verwijzen, als de senatoren ermee instemmen bij de eindstemming over het rapport. Wetgevers zullen de andere beschuldigingen waarschijnlijk doorverwijzen naar de procureur-generaal, maar hij is een bondgenoot van Bolsonaro en zal waarschijnlijk geen strafrechtelijke vervolging instellen tegen de president of een van zijn medewerkers.

De weg naar Den Haag is niet evident

Het ICJ is vooral bekend van zaken in verband met oorlogsmisdaden en genocide. Als deze zaak wordt doorverwezen naar Den Haag, zou dit de eerste zijn die moet oordelen of leiders strafrechtelijke gevolgen kunnen hebben voor door henzelf veroorzaakte rampen op het gebied van de volksgezondheid.

De meeste experts denken dat het onwaarschijnlijk is dat het grove wanbeheer van Bolsonaro voor de rechtbank in Den Haag zal moeten verschijnen. Maar dat wil niet zeggen dat het opzettelijk verkeerd behandelen van een ziekteuitbraak niet zou kunnen passen binnen de definitie van misdaden tegen de menselijkheid.

Het ICJ zou in theorie een zaak tegen Bolsonaro kunnen beginnen. Brazilië tekende het Statuut van Rome, het verdrag dat het Internationaal Gerechtshof in 2002 deed ontstaan. Dat impliceert dat als er misdaden tegen de menselijkheid plaatsvinden in Brazilië, het ICJ bevoegd is. En de Braziliaanse senaatscommissie kan de zaak wel doorverwijzen naar Den Haag, maar het is uiteindelijk aan het ICJ om ze aan te nemen, te onderzoeken en te vervolgen. Het ICJ kan ook zijn eigen onderzoeken starten.

Maar de kans dat het dat gaat doen lijkt dus klein. Immers, hoe verontrustend de beschuldigingen tegen Bolsonaro in dit grote rapport ook zijn, ze passen niet perfect in een zaak van misdaden tegen de menselijkheid.

Het Statuut van Rome zegt dat er sprake is van een misdaad tegen de menselijkheid “wanneer die is gepleegd als onderdeel van een wijdverbreide of systematische aanval gericht tegen een burgerbevolking, met kennis van de aanval.” Dat kan wijdverbreide of systematische moord zijn, of gedwongen verdwijning, of, zoals de allerlaatste bepaling zegt: “andere onmenselijke daden van soortgelijke aard die opzettelijk veel lijden veroorzaken, of ernstige verwondingen aan het lichaam of aan de mentale of fysieke gezondheid.”

Waarom het moeilijk zou zijn

De onderzoeken en vervolgingen die het ICJ op zich neemt, gaan over de meest brute misdaden, en daarom ligt de lat ongelooflijk hoog: om misdaden tegen de menselijkheid te bewijzen, van welke soort dan ook, moeten aanklagers opzet mét bedoeling bewijzen. Voor nalatigheid of desinformatie, ligt dat moeilijk. Het is vooral lastig met een zich nog steeds ontwikkelend evenement als de Covid-19-pandemie. De wetenschap daarover is veranderd en verandert nog steeds. De oorsprong van de ziekte, de verschillende mogelijke behandelingen, het nut van het dragen van mondmaskers, het aantal prikken dat nodig is: het zijn maar enkele zaken waar de mening van experts tijdens de pandemie is veranderd. Een krachtige pandemische reactie vereist ook middelen die leiders misschien niet hebben, en niet alle landen hebben toegang tot levensreddende medische interventies zoals vaccins.

Experts zeggen dat er echt geen duidelijk precedent is voor een zaak van misdaad tegen de menselijkheid in een volksgezondheidsomgeving; zaken zoals de vernietiging van watersystemen in Darfur, Soedan, kwamen in de context van een groter conflict. Covid-19 heeft wereldwijd bijna 5 miljoen mensen het leven gekost, en mislukkingen in leiderschap over de hele wereld hebben de tol waarschijnlijk verergerd. Ook andere leiders hebben misstappen gemaakt, of de ernst van de pandemie op bepaalde punten ontkend, wat mogelijk heeft bijgedragen aan de verspreiding van Covid-19, van Narendra Modi in India tot Boris Johnson in het Verenigd Koninkrijk tot Donald Trump in de VS. Het Internationaal Gerechtshof zou de beschuldiging van opzettelijke bedoeling om een ​​ziekte te laten verspreiden, zorgvuldig en nauwkeurig moeten scheiden van wat er fout of onhandig is gedaan. Dat proberen te ontleden in een zich ontwikkelende pandemie en met een nieuwe ziekteverwekker is een buitengewone taak.

Het is overigens niet de enige verwijzing naar het ICJ die op tafel ligt voor Bolsonaro. Een paar weken geleden bijvoorbeeld beschuldigde een groep van klimaatadvocaten Bolsonaro van misdaden tegen de menselijkheid voor de “wijdverspreide aanval op het Amazonegebied, zijn ondergeschikten en zijn verdedigers die niet alleen resulteren in de vervolging, moord en onmenselijk lijden in de regio, maar ook op de wereldwijde bevolking”. Een bijkomende ICJ-verwijzing zou zeker het profiel van die andere gevallen kunnen verhogen, en vooral omdat het rapport van de Braziliaanse senaat veel aandacht besteedt aan de gevolgen van Covid-19 voor inheemse gemeenschappen.

(kg)

Meer
Lees meer...