De dopaminelus: waarom Facebook, Twitter en Candy Crush zo verslavend zijn

NN

Webpsychologie: het is de nieuwste tak van de wetenschap die zich verdiept in hoe ons brein functioneert. Psychologe Nathalie Nahai begon er in 2011 mee, en komt tot een aantal fascinerende conclusies. Ze verklaart waarom Facebook, Twitter, Flappy Bird en Candy Crush zo verslavend zijn: al die activiteiten creëren een dopamine-lus die eindeloos blijft duren en waar wij als mensen zo van houden. 

Wat maakt dat we zo vaak de drang hebben om, via onze smartphone of computer, te blijven kijken naar Facebook, Twitter of een online spelletje met een sterke online sociale component? Wat maakt dat psychologen vandaag mensen moeten behandelen tegen die verslavingen, tegen internetstress? Het is een van de domeinen waar Nathalie Nahai zich in specialiseert, ze noemt zichzelf de Web psychologist.  

Nahai spreekt vandaag in Gent op de Phare conferentie. Newsmonkey wilde vooraf alles weten over internetverslaving en hoe technologie onze hersens en manier van denken verandert.

Hoe ‘echt’ is een internetverslaving? Is dit een serieus wetenschappelijk fenomeen of eerder een nieuwste modehype? 

“Een van de sterkste neuro-chemische processen in onze hersenen is dat van dopamine, waar het gevoel van beloning, van zich goed voelen naar boven komt. En bij de meeste mensen is het verlangen naar de zoektocht die leidt tot plezier groter dan de sensatie die we voelen als we dat plezier gevonden hebben. De jacht geeft meer voldoening dan de vangst. Koppel die in onze hersens bestaande voorkeur in de richting van het onverwachte, van de onvoorspelbare beloning die kan zitten in e-mails, in re-tweets, in commentaar, in extra volgers, in likes… Dat is een potentieel heel prikkelende omgeving, en dus heel verslavend.

In de psychologie heeft dit de “dopamine loop” (dopaminelus in het Nederlands, wov). De naam verwijst naar het feit dat je telkens maar een kleine beloning krijgt door actief te zijn op een bepaald platform, zonder telkens te weten wanneer of hoe groot de beloning zal zijn. Je blijft dus terugkomen, in de hoop op een grotere “hit”, een grotere beloning in de vorm van meer retweets, meer commentaar. Dat verklaart waarom Facebook, Twitter en spelletjes zoals Flappy Bird en Candy Crush zo verslavend zijn. 

Moeten we ons wapenen tegen zo’n verslavingen? “Ik heb drie tips om je beter te wapenen tegen het gevaar van verslaving. Eén: zet je push notifications af, zodat je in elk geval alle onnodige onderbrekingen afblokt en je concentratie terug kan komen. Twee: ga pas kijken op sociale media nadat je al wat werk gedaan hebt. Doe het op een bepaald moment van de dag, bijvoorbeeld bij lunch. En blijf daarbij. Drie: Kies een specifiek moment waarop je alles uitschakelt en tijd doorbrengt met je geliefden. Het avondeten is een perfect moment. Door offline te gaan, krijg je de kans om dieper te praten en interactie te hebben, waardoor je meer voldoening krijgt uit die momenten.”

Is die constante bereikbaarheid, dat bombardement aan e-mails echt een probleem voor onze hersenen? Een aantal bedrijven is begonnen met in het weekend e-mail te verbieden. 

“Ik ben een enorme fan van het internet en de enorme kansen die het biedt om meer te leren, beter verbonden te zijn en innovatie toe te laten. Maar, op veel manieren is ons leven wel veel stressvoller geworden.”

“Bijvoorbeeld, recent onderzoek heeft aangetoond dat het licht dat helemaal aan het eind van het blauwe spectrum staat (exact het licht dat je laptop, televisie en smartphone uitstralen), erg stimulerend werkt voor de hersenen. Het verhoogt je focus, omdat het melatonine laat vrijkomen in de hersens. Maar dat kan ons slaappatroon stevig verstoren.”

“Ander onderzoekt toont aan dat telkens je een bericht krijgt dat er een e-mail, tweet of sms toekomst, het tot 22 minuten duurt voor je opnieuw hetzelfde niveau van concentratie hebt in je hersenen. Technologie brengt onze nachtrust dus in gevaar, maar het berokkent ook schade aan je sowieso al gelimiteerde aandachtscapaciteit en uiteindelijk je eigen productie.”

Zijn wij mensen eigenlijk aangepast aan het internet? “Ja, tot op zeker hoogte. Het web en alle technologie daarachter werkt met allerlei menselijke stimuli, maar is in de eerste plaats een visueel platform, waarbij we informatie opnemen via onze ogen. Dit is natuurlijk evident, maar toch belangrijk om te benadrukken. Want dat doen we al duizendend jaren: informatie via onze ogen snel verwerken. Ons web is dus aangepast aan waar wij best in zijn.”

“Dat gezegd zijnde, onze aandachtsboog is enorm verkort de laatste jaren. Dat komt doordat we blootgesteld worden aan hyperstimulatie en constante onderbreking via email en andere berichten.”

“Ons geheugen is ook anders beginnen werken. We hoeven niet langer veel informatie van buiten te kennen, maar gebruiken eerder het internet als onze externe harde schijf van ons brein. Onthouden hoe je daar informatie kan opzoeken is belangrijker geworden dan kennis opslaan in ons toch al beperkte eigen geheugen.”

Hoe zit dat me de “digitale generatie”. Bestaat er echt een verschil tussen ouderen en mensen die opgroeien in dit nieuwe, digitale tijdperk? “Ik zie ene dramatisch verschil in de manier waarop jonge mensen opgroeien vandaag. Ze zijn zich zeer bewust van het feit dat ze constant “plugged in” zijn. “Black-out”-gaan is een luxe geworden, een moment dat je bewust moet creëren, in plaats van dat dat de normale situatie is.” 

“In landen waar internet overal aanwezig is, groeien kinderen op met erg wazige concepten van privacy. Ze missen daardoor iets heel cruciaal voor een gezonde ontwikkeling: de mogelijkheid en de vrijheid om anoniem fouten te maken, weg van het oordeel van het publiek. Vandaag is elke dommigheid, elke gênante uitspatting of domme grap meteen op het web gezet. Meteen ligt dat voor eeuwig vast in de annalen van het web, voor iedereen in de toekomst te zien: toekomstige leraars, werknemers, de overheid en religieuze instituten.”

“We zijn al onze privacy aan het opgeven, en ik vrees dat we alleen nog maar het begin meemaken van welke impact dat heeft op onze toekomstige levens en zeker die van onze kinderen.”

Wat je vandaag ziet is wel ongelofelijk. Een vijfjarige is handiger met een iPad dan ikzelf. “Ja, voor diegenen die jonge kinderen hebben is het ongelofelijk te zien hoe ze reageren en zich aanpassen aan nieuwe technologie. Die technologie is ook meer en meer intuïtief aan het worden, waardoor kinderen heel snel kunnen leren. Je ziet tweejarigen met hun vinger over een tv-scherm vegen en dan klagen omdat “het scherm kapot is”.”

“Het is de nieuwsgierigheid die hen drijft, hun wil om te leren. Dat maakt ook wanneer het om interactieve, meeslepende ervaringen gaat, zoals online spelletjes, die heel aantrekkelijk kunnen zijn.”

Maakt het web ons leven ook niet “perfecter”? Sites om een juiste partner te vinden, sites om je droomhuis te kopen, sites om je CV te slijten aan de juiste werkgever… “Het internet sijpelt binnen in elk hoekje van ons leven, van relaties tot onze woonst. En ja, het is transparanter, maar ook harder, minder vergevingsgezind. We zijn lang niet zo vrij meer om fouten te maken en daarvan te leren. Alles is meer publiek geworden, en iedereen staat meer in de spotlight.” 

Meer
Lees meer...