Vlaamse slachthuizen gebuisd na doorlichting van Weyts: meer dan 60 procent krijgt dier niet verdoofd na eerste schot

Meer dan 60 procent van de runderslachthuizen in Vlaanderen weet zijn dieren niet bij een eerste schot te verdoven. Dat blijkt uit het externe onderzoek dat Vlaams minister van Dierenwelzijn Ben Weyts (N-VA) bestelde na de controverse rond de dierenmishandeling in het slachthuis in Tielt.

Vlaams minister van Dierenwelzijn Ben Weyts (N-VA) kondigde een extern onderzoek in alle Vlaamse slachthuizen aan in het voorjaar van 2017. De aanleiding waren beelden van ernstige dierenmishandeling in het toenmalige Exportslachthuis in Tielt. Het rapport, waaruit blijkt dat zeven op de elf runderslachthuizen de dieren niet meteen doden, wordt vandaag voorgelegd in de commissie Dierenwelzijn.

“Tekortkomingen” in elke fase

Het waren onderzoekers van de hogeschool Thomas More die het onderzoek op zich namen. Er werden geen grote of systematische schendingen van dierenwelzijn vastgesteld. Dat melden de kranten van Het Mediahuis.

Wel is er in elke stap van het verwerkingsproces sprake van “stevige tekortkomingen”. Zo is het effect van het schot, dat de dieren krijgen om het bewustzijn te verliezen , “niet 100 procent en kan die bijgevolg beter”. In de pluimveesector was dit probleem veel minder groot.

Ongunstige omstandigheden

Bovendien maakten alle onderzochte Vlaamse runderslachthuizen gebruik van “een elektrische prikkelaar” om de dieren verder te drijven. Dat is niet tegen de wet, maar het gebruik mag enkel als laatste middel, als diervriendelijke alternatieven niet werken, dus. Uit het rapport blijkt dat die toestellen nog “regelmatig worden aangewend”.

Daarnaast zouden de slachthuizen over het algemeen te luid zijn: “De lawaaierige omgeving wordt per definitie bijna als normaal ervaren, terwijl een rustige werkomgeving belangrijk is voor mens en dier.” Andere klachten van de onderzoekers: de aanwezigheid van bloed en bloederig water en het feit dat levende dieren soms geconfronteerd worden met de karkassen van hun soortgenoten.

istock

Meer mogelijkheden voor controleorgaan?

Volgens de experts van Thomas More verdient het Animal Welfare Officers (AWO), dat het dierenwelzijn in de slachthuizen opvolgt, “een onafhankelijkere en meer betekenisvolle functie”: “Het is belangrijk dat de AWO in alle vrijheid corrigerende dierenwelzijnsmaatregelen kan nemen.” In het rapport wordt ervoor gepleit om de organisatie niet langer in te schakelen als consultant, maar in vast dienstverband.

Sector tevreden

Voor de verwezenlijking van het rapport werkte Weyts samen met Febev, de beroepsvereniging van slachthuizen. De reactie van gedelegeerd bestuurder Michael Gore: “Dit rapport toont aan dat de slachthuizen effectief inspanningen leveren om het dierenwelzijn op duurzame wijze te verankeren. Zoals in elke doorlichting zijn er verbeterpunten. Die zaken zijn op zich relatief vlot op te lossen.”

Controle vooraf aangekondigd

Weyts is er uiteindelijk toch niet in geslaagd om elk Vlaams slachthuis onder de loep te nemen, zoals hij vorig jaar zei. In totaal werd er bij 31 slachthuizen in Vlaanderen langsgegaan. Er zijn er in totaal zo’n veertigtal. Gore beweert dat hij feit, dat de komst van de controleurs enkele dagen op voorhand aangekondigd werd, geen invloed had op de resultaten: “Uit praktische overwegingen was die aankondiging noodzakelijk. Bovendien: je kunt misschien een kwartier of een halfuur je beste beentje voorzetten, maar uiteindelijk komen na een hele dag de vastgeroeste methodes wel boven.”

Onafhankelijk Vlaams Parlementslid Hermes Sanctorum meent nochtans dat zo’n aankondiging wel voor vertekening kan zorgen: “De doorlichting toont niet aan dat in slachthuizen elke seconde grove mishandelingen plaatsvinden. Wel loopt het geregeld mis op de slachtvloer en moeten dieren onnodig lijden door slechte infrastructuur of onhandig personeel.”

istock
Meer
Lees meer...