Tien jaar geleden vertikte het Westen resoluut op te treden toen Bashar al-Assad na vijf maanden van protesten zijn eigen volk begon af te slachten. Ondertussen zijn 500.000 of meer Syriërs dood, 13,3 miljoen zijn ontheemd, het land ligt in puin en Europa kreeg te maken met een vluchtelingenstroom en een golf van terrorisme die het politiek verscheurde en nog steeds niet verteerd heeft. Wat momenteel in Myanmar gebeurt, is griezelig familiair. En terwijl zwaar bewapende etnische milities de volksopstand steunen en mensen massaal het land ontvluchten, doet de wereld opnieuw alsof haar neus bloedt.
Na de staatsgreep van 1 februari wordt Myanmar geconfronteerd met de onmiddellijke dreiging van een economische ineenstorting, implosie van de staat en interne strijd – wellicht zelfs een volwaardige burgeroorlog. En dat zou er wel eens eentje van lange duur en bijzonder bloedige proporties kunnen worden.
Ten minste 570 mensen, onder wie meer dan 40 kinderen, zijn omgekomen in twee maanden van onrust in Myanmar. Meer dan 2.720 politici, activisten en figuren uit het maatschappelijk middenveld zijn door de autoriteiten vastgehouden. Minstens 25 journalisten zitten vast, terwijl anderen die protest aantekenen, door staatstroepen zijn mishandeld.
Dinsdag hebben in Yangon politie en soldaten Zarganar, de bekendste komiek van het land, afgevoerd in een legervoertuig op niet nader omschreven beschuldigingen. In de afgelopen week hebben de autoriteiten arrestatiebevelen uitgevaardigd voor ten minste 60 kunstenaars, schrijvers, theatermakers en andere culturele beroemdheden die ervan worden beschuldigd informatie te verspreiden die de nationale stabiliteit in gevaar zou brengen.
De creativiteit van de anti-coup-beweging
Vorige week hebben de autoriteiten de beperkingen op breedbandtoegang verder aangescherpt door particuliere providers te bevelen draadloze datadiensten op te schorten. Volgens een onderzoeksbureau heeft het afsluiten van het internet in de afgelopen maanden in Myanmar de lokale economie al bijna 1 miljard euro gekost. Dat is een prijs die het regime graag lijkt te betalen om demonstranten ervan te weerhouden hun acties te coördineren en verdere informatie te verspreiden.
Onverschrokken zijn dissidenten overgegaan op oudere vormen van communicatie, door malafide radiostations te lanceren en folders te verspreiden waarin wordt aangedrongen op een nationale boycot van de officiële viering door het regime van Thingyan, het traditionele nieuwjaar van Myanmar, die volgende week zou moeten plaatsvinden.
De junta, die de leiding heeft over een uitgestrekt militair apparaat en een van de grootste legers van Azië, heeft voorlopig geen antwoord op de creativiteit en moed van de leiderloze anti-coupbeweging. Activisten hebben een nieuwe pop-up-economie ontwikkeld om mede-dissidenten te steunen. Ze hebben netwerken gebouwd om overlopers uit de politiediensten het land uit te smokkelen. Ze hebben themastakingen gedaan in Myanmar, bloemen gelegd op openbare plaatsen waar mededemonstranten werden gedood of, zoals ze deden op deze paaszondag, toen ze op straat kwamen met eieren beschilderd met protestleuzen en symbolen.
Weinig hoop want “militaire junta zal niet opgeven”
Toch is de veerkracht en vastberadenheid van de demonstranten geen ondubbelzinnig goed nieuws. ‘Omdat de militaire junta ook niet zal opgeven, ongeacht de kosten, waardoor er weinig hoop is op het redden van de politieke liberalisering, economische hervorming en ontwikkelingsvooruitgang van Myanmar gedurende een decennium van burgerregering’, volgens Thitinan Pongsudhirak, een gereputeerd politicoloog aan de Chulalongkorn Universiteit in Bangkok.
In plaats daarvan wordt het land geconfronteerd met de onmiddellijke dreiging van een economische ineenstorting, implosie van de staat en een bikkelharde interne strijd – die misschien zelfs gaat uitdraaien op een volwaardige burgeroorlog. Want steeds meer radicale facties onder de demonstranten beginnen gewapend verzet te omarmen. De anti-coup-beweging krijgt daarbij in toenemende mate de steun van meerdere milities die beweren verschillende gemarginaliseerde etnische minderheden te vertegenwoordigen die verspreid zijn over de grensgebieden van het land. Voor sommigen in de grote steden van Myanmar heeft de wreedheid van de junta een hernieuwde solidariteit gewekt met gemeenschappen en minderheden die al decennia door de staat worden vervolgd.
Hoewel de roep om een meer egalitair federalisme in het land nieuw leven wordt ingeblazen, is de huidige realiteit er een van escalerend conflict. Het leger is op minstens twee fronten verwikkeld in botsingen met etnische gewapende groepen. Er is de aanhoudende zuiveringsoperatie tegen de Rohinya aan de grens met Bangladesh, maar ook een hernieuwd offensief tegen de Karen National Union (KNU): luchtaanvallen van de regeringstroepen op dorpen en vermoedelijke bolwerken van milities in de zuidoostelijke deelstaat Karen hebben duizenden gedwongen de grens met Thailand over te vluchten.
De voortekenen en parallellen met wat in Syrië gebeurde zijn talrijk en verontrustend
De politieke instabiliteit die volgde op de staatsgreep leidde niet alleen tot geweld, maar ook tot stijgende brandstofprijzen en, als gevolg daarvan, tot een piek in de voedselkosten – en dat zette het Wereldvoedselprogramma van de Verenigde Naties ertoe aan te waarschuwen voor het groeiende risico van voedselonzekerheid in delen van het land. Het banksysteem functioneert nauwelijks, transport en logistiek zijn verlamd en havens liggen stil.
De junta is echter meer geïnteresseerd in pogingen om zijn vermeende vijanden te verpletteren dan dat probleem aan te pakken. Het uitschakelen van de etnische gewapende groepen in het land is prioriteit. Waarnemers zeggen dat ondanks al hun verzet, noch de protestbeweging, noch de rebellenmilities het leger kunnen stoppen. Zonder ondersteuning uit het buitenland hebben ze geen kans.
De voortekenen en parallellen met wat in Syrië gebeurde zijn talrijk en verontrustend. Ze voorspellen een nieuwe, vermijdbare menselijke tragedie van epische dimensies. En degenen die het kunnen stoppen, doen dat niet. In plaats daarvan maken ze ruzie en zoeken ze nationaal voordeel.
Op weg naar multidimensionale catastrofe in hart van Azië
Opnieuw luiden de VN-alarmbellen. Vorige week zei de speciale VN-gezant Christine Schraner Burgener tegen de Veiligheidsraad dat ‘een nieuwe mislukking om het internationale recht te handhaven en een gebrek aan verantwoordelijkheid van de internationale gemeenschap zou kunnen leiden tot een multidimensionale catastrofe in het hart van Azië’.
Maar, net zoals met Syrië, is die Veiligheidsraad verdeeld. In het geval van Myanmar is het China, niet Rusland, dat de zweep vasthoudt. Net als Moskou destijds met Syrië, speelt Peking een dubbelspel. De Chinese VN-ambassadeur Zhang Jun zei dat China stabiliteit en dialoog wil en dat Peking steunde wat hij de ‘democratische transitie in Myanmar’ noemde.
Toch is het China dat internationale sancties en andere VN-maatregelen blokkeert om de junta in toom te houden. Geen verrassing misschien. Als het een keuze is tussen autocratie en democratie, dan weet de wereld waar president Xi Jinping staat.
Ondertussen leggen de buren van Myanmar in de Associatie van Zuidoost-Aziatische Naties plechtige verklaringen af, maar doen bijna niets. Over een wereldwijd wapenembargo wordt niet gerept. Laat staat over een verwijzing naar het Internationaal Gerechtshof in Den Haag, ondanks het feit dat er geen twijfel is dat generaal Min Aung Hlaing, de juntabaas, en leden van het leger en de politie elke dag misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden begaan. Min Aung Hlaing wordt al gezocht voor de genocide van de Rohingya-minderheid in 2017.
Deze moordenaars en folteraars in uniform rekenen op straffeloosheid aangewakkerd door internationale verdeeldheid en traagheid. Zoals de zaken er nu voorstaan, is het heel goed mogelijk dat ze, net als Assad en de meeste van zijn handlangers, aan de gerechtigheid zullen ontsnappen.
Volgens het mensenrechtenbureau van de VN zijn tot dusverre honderden burgers gedood en duizenden vastgehouden of met geweld verdwenen. “De facto militaire autoriteiten hebben in toenemende mate hun toevlucht genomen tot zware wapens zoals raket- en fragmentatiegranaten, zware machinegeweren en sluipschutters om massaal demonstranten te doden”, staat er te lezen in een bericht dat het rondstuurde.
Is de wereld echt bereid om een tweede Syrië in Azië te tolereren?
Er zijn aanwijzingen dat jeugdige burgerdemonstranten door dit trauma worden geradicaliseerd. De straatprotesten lijken ook de brede steun te genieten van de middenklasse. Opnieuw echo’s van wat gebeurde in Syrië in 2011. Het feit dat vluchtelingen van het geweld de grenzen oversteken naar Thailand en India, net zoals de Rohingya naar Bangladesh vluchtten, is een ander rood licht voor een internationale gemeenschap die nog steeds worstelt met de nasleep van de Syrische uittocht.
Het extreme leed en het onrecht dat wordt veroorzaakt door gedwongen verplaatsing, brengt wanhoop, honger, ziekte en het spook van terrorisme met zich mee. Klinkt bekend in de oren? Het is waar dat we deze mensen minder snel zullen zien aanspoelen aan de Europese kusten. Maar dat maakt deze escalerende noodsituatie nauwelijks minder urgent, menselijkerwijs, moreel en politiek. De vraag die zich momenteel stelt: is de wereld echt bereid om een tweede Syrië in Azië te tolereren?
(mah)