Het achtste en laatste seizoen van Game of Thrones ligt ondertussen al meer een jaar achter ons, maar toch blijft de serie tot de verbeelding spreken. De serie heeft uiteraard veel fans, maar krijgt ook soms kritiek, vooral het laatste seizoen dan. Ook George R.R. Martin, op wiens boeken de reeks gebaseerd is, heeft een minst favoriete moment … al komt dat de allereerste aflevering.
Dat George R.R. Martin niet verlegen zit om wat kritiek op de reeks Game of Thrones is geen geheim. Zo liet hij in het verleden al weten “gemengde gevoelens” te hebben bij het – vaak bekritiseerde – einde van de serie. Voor andere zaken, zoals de dood van Ned Stark en de Red Wedding, heeft de schrijver juist veel lof over.
Maar nu heeft GRRM zich ook uitgesproken over zijn minst favoriete scène. Dat doet hij in het nieuwe boek Fire Cannot Kill a Dragon van James Hibberd, journalist bij Entertainment Weekly. Dat boek gaat over hoe Game of Thrones tot stand kwam, van de eerste ontmoeting tot de laatste aflevering.
George R.R. Martin blijkt, verrassend genoeg, vooral een probleem te hebben met het eerst seizoen van de populaire reeks. Het budget van Game of Thrones was toen al zeer hoog (zo’n 6 miljoen dollar per aflevering), maar nog niet zo hoog als tijdens het laatste seizoen (gemiddeld 15 miljoen dollar per aflevering). Daardoor moest de productie keuzes maken en kon niet alles even groots aangepakt worden.
Jachtscène met Robert Baratheon
“Mijn minst favoriete scène van de hele show kwam er door een gebrek aan budget: het moment waarop King Robert Baratheon gaat jagen”, legt Martin uit. “Vier mannen lopen te voet door het bos met speren in hun handen en Robert scheldt op Renly. In de boeken gaat Robert op jacht, krijgen we te horen dat hij door een zwijn is doorboord en ze brengen ze hem terug en sterft hij.”
“Ik heb dus nooit zelf een jachttafereel beschreven. Maar ik weet wel hoe een koninklijk jachtgezelschap eruit zou gezien hebben. Er zouden honderd jongens zijn geweest. Er zouden paviljoens zijn geweest. Er zouden jagers zijn geweest. Er zouden honden zijn geweest. Er zouden hoorns hebben geblazen … zo gaat een koning op jacht! Hij zou niet zomaar door het bos zijn gelopen met drie van zijn vrienden die speren vasthielden in de hoop een everzwijn te ontmoeten. Maar op dat moment konden we ons geen paarden of honden of paviljoens veroorloven”, legt de schrijver uit.