Coronavirusvarianten: kunnen er nieuwe, gevaarlijke ontstaan ​​bij huisdieren?

Wat als SARS-CoV-2 zich ongemerkt bij dieren zou kunnen repliceren en muteren? Kunnen er nieuwe varianten ontstaan ​​die mensen opnieuw kunnen infecteren en meer ravage kunnen aanrichten?

Waarom is dit belangrijk?

Er is ondertussen voldoende bewijs dat SARS-CoV-2 – het coronavirus dat Covid-19 veroorzaakt – van mensen op andere dieren kan overgaan. Dit fenomeen staat bekend als spillback. Het virus kan verschillende soorten besmetten, van hamsters tot gorilla's.

De overgrote meerderheid van die dieren wordt niet zo ernstig ziek van een coronavirusinfectie als mensen. Bovendien zijn er op dit moment zeer weinig gedocumenteerde gevallen van dieren die de infectie vervolgens weer op de mens overdragen. Maar er is wel een nieuwe zorg: wat als SARS-CoV-2 zich ongemerkt bij dieren zou kunnen repliceren en muteren? Kunnen er nieuwe varianten ontstaan ​​die mensen opnieuw kunnen infecteren en meer ravage kunnen aanrichten?

SARS-CoV-2 heeft zich tijdens de pandemie bij mensen ontwikkeld, waardoor er veel nieuwe varianten zijn ontstaan, en er zijn twee factoren die lijken te hebben geholpen bij het ontstaan ​​van die varianten. De eerste is het enorme aantal infecties bij mensen over de hele wereld, omdat het virus de kans heeft om te muteren elke keer dat het zich vermenigvuldigd. De tweede factor is het veel kleinere aantal chronische infecties dat optreedt bij mensen van wie het immuunsysteem niet volledig functioneert. Wanneer het virus wordt geconfronteerd met een zo’n zwak immuunsysteem, heeft het dus de tijd om manieren te ontwikkelen om immuniteit te omzeilen.

Hoeveel katten en honden raken besmet?

Is het mogelijk dat deze scenario’s zich ook bij dieren voordoen, maar dat we ons niet bewust zijn dat ze gebeuren? Om een ​​idee te krijgen of dit een risico is, moeten we eerst weten hoeveel infecties er bij dieren voorkomen. Dat zal helpen om elk mogelijk verborgen reservoir van het virus te identificeren. Daartoe worden SARS-CoV-2-infecties bij dieren op veel plaatsen in de wereld uitgebreid bestudeerd. Wetenschappers onderzoeken precies welke soorten vatbaar zijn voor infectie en hoe vaak het virus voorkomt in verschillende dierenpopulaties.

Om erachter te komen welke soorten vatbaar zijn, zijn veel verschillende dieren – zowel gedomesticeerde als in het wild levende soorten – in experimentele settings aan het virus blootgesteld. Dat heeft geleid tot een uitgebreid begrip van welke dieren precies kunnen worden geïnfecteerd. En om erachter te komen hoe vaak infecties bij dieren voorkomen, wordt screening op SARS-CoV-2-antilichamen ook gebruikt om dieren op te sporen die eerder aan het virus zijn blootgesteld.

De meeste onderzoeken naar natuurlijke infecties bij dieren waren tot nu gericht op katten en honden, aangezien dit de soorten zijn die het nauwst met mensen samenleven. Uit een recent onderzoek (dat nog door andere wetenschappers moet worden beoordeeld) bleek dat slechts zes van de 377 honden en katten die tussen november 2020 en februari 2021 werden getest, antilichamen hadden die specifiek zijn voor SARS-CoV-2.

Dit toont aan dat infectie bij de meeste van onze huisdieren niet wijdverbreid is en onopgemerkt blijft. Vroege resultaten van een ander onderzoek in Nederland (dat ook nog op beoordeling wacht) vonden hogere percentages antilichamen in de geteste dieren (54 van de 308 honden en katten waren positief), maar waarschijnlijk is dat het gevolg van verschillende bemonsteringsstrategieën. Het Britse onderzoek bestudeerde bloedmonsters van een willekeurige set dieren, terwijl het Nederlandse onderzoek specifiek huisdieren bemonsterde in de huizen van mensen met Covid-19.

Nertsen zijn een ander verhaal

Het is dus onwaarschijnlijk dat onze huisdieren zullen fungeren als een reservoir van aanhoudende infecties waardoor nieuwe varianten kunnen ontstaan. Maar hoe zit het met andere soorten? Het dier dat de meeste zorgen baart, is de nerts. De enige gedocumenteerde gevallen van dieren die SARS-CoV-2 terug naar mensen verspreiden, gebeurde allemaal bij nertsen. Dat werd voor het eerst vastgesteld in Nederland in mei 2020 en nertsgerelateerde varianten werden in november 2020 in Denemarken geïdentificeerd. Gelukkig hebben zeer effectieve inperkingsmaatregelen de nertsinfecties in deze gebieden snel onder controle gebracht – maar nertsen zullen in de gaten moeten worden gehouden.

Hoe zit het trouwens met de andere bron van virusvarianten: chronische gevallen van Covid-19? Kunnen deze voorkomen bij dieren, waardoor meer virusevolutie binnen een enkele gastheer mogelijk wordt? Doorgaans treden chronische SARS-CoV-2-infecties op bij mensen van wie het immuunsysteem niet volledig functioneert – vaak vanwege andere medische aandoeningen die ze hebben of behandelingen die ze krijgen. Deze patiënten met immunosuppressie krijgen daarom tijdens hun infectie uitgebreide medische zorg.

Nu vaccineren niet nodig, maar ooit misschien wel

Zelfs de meest geliefde huisdieren ondergaan zelden het soort uitgebreide ziekenhuisopname dat virale evolutie mogelijk zou kunnen maken. Wat betreft immunosuppressie bij andere dieren, zoals dieren in het wild: het is onwaarschijnlijk dat dieren met een gecompromitteerd immuunsysteem lang genoeg zouden overleven om veel evolutie van een acuut virus zoals SARS-CoV-2 te laten plaatsvinden. Er zijn echter kleine mutaties gemeld bij experimentele infecties (wederom in vroeg onderzoek in afwachting van beoordeling), wat suggereert dat enige evolutie theoretisch mogelijk is, zelfs over een korte tijdspanne.

Er is dus niet echt een reden tot paniek, maar experts zeggen toch dat het van essentieel belang dat we de bewaking van SARS-CoV-2 in allerlei dierenpopulaties voortzetten. Bijzondere aandacht moet uitgaan naar dieren die nauwer met mensen leven – het zijn huisdieren en landbouwhuisdieren die meer kans lopen om per ongeluk te worden blootgesteld aan hoge doses virus van een geïnfecteerde persoon. Er moet ook zorgvuldige aandacht worden besteed aan dieren in het wild waarvan bekend is dat ze vatbaar zijn voor infecties.

Als er aanwijzingen zijn voor natuurlijke verspreiding van dier en dier of chronische infecties bij dieren, dan moeten snel strikte bestrijdingsmaatregelen worden ingevoerd. Op dit moment is het volgens hen niet van doen om onze huisdieren bijvoorbeeld te gaan vaccineren, maar we moeten er wel voor openstaan dat het kan moeten gebeuren in de toekomst.

Lees ook: Waarom we nog niet van het coronavirus af zijn

(bzg)

Meer
Lees meer...