De wereld is nog nooit zo verbonden geweest, maar niet iedereen surft aan dezelfde snelheid mee. Een nieuw rapport van de International Telecommunication Union toont dat het aantal internetgebruikers de kaap van zes miljard heeft overschreden. In 2025 kwamen er zo’n 240 miljoen nieuwe gebruikers bij, maar tegelijk blijven miljoenen anderen volledig achter
Het rapport schetst twee werelden binnen hetzelfde internet. Terwijl de ene helft naadloos video’s streamt, online shopt en alles met één klik doet, heeft een ander deel moeite om überhaupt te verbinden.
Zo’n 2,2 miljard mensen hebben vandaag nog steeds geen internettoegang. Die groep bevindt zich vooral in lage- en middeninkomenslanden, waar digitale infrastructuur en opleidingen geen evidentie zijn. Volgens de organisatie zijn investeringen in betere netwerken, toegankelijke diensten en digitale opleidingen broodnodig om die ongelijkheid aan te pakken.
5G: booming, maar niet voor iedereen
Mobiele technologie groeit razendsnel – toch gaat ook hier het verhaal niet gelijk op. Wereldwijd zijn er al drie miljard 5G-abonnementen, maar het effectieve bereik verschilt enorm afhankelijk van waar je woont.
In rijke landen is het 5G-net als vanzelfsprekend beschikbaar, terwijl lage-inkomenslanden vaak amper dekking hebben. Die kloof zie je ook in het dagelijks datagebruik: gebruikers uit hoge-inkomensregio’s verbruiken veel meer mobiele data dan mensen uit armere landen.
Toegang is één ding, skills een ander
Zelfs voor de zes miljard mensen die wél online zijn, is ‘internet hebben’ niet automatisch hetzelfde als ‘digitaal mee zijn’.
Hoewel de prijs voor mobiel internet gedaald is, blijft mobiele breedband voor een groot aantal mensen in lage- en middeninkomenslanden nog steeds te duur. Daarnaast heeft het grootste deel van de internetgebruikers enkel basis digitale vaardigheden onder de knie. Denk aan e-mails versturen of een document openen… maar niet aan content maken of jezelf online beveiligen. Die meer geavanceerde vaardigheden groeien, maar opvallend traag.
De organisatie onderstreept dat betrouwbare data superbelangrijk zijn om beleid rond digitale inclusie te maken. Alleen zo kan men stap voor stap naar universele connectiviteit evolueren.
Wie offline is, hangt vaak samen met wie minder kansen krijgt
Het rapport legt nog een paar pijnpunten bloot: internettoegang hangt sterk samen met inkomen, geslacht en woonplaats.
Rijke landen surfen logischerwijs meer dan lage-inkomenslanden, maar ook binnen landen zelf zie je hetzelfde patroon. Mannen hebben nog steeds vaker internettoegang dan vrouwen, stedelijke inwoners zijn beter verbonden dan mensen op het platteland en jongeren zijn duidelijk digitaler actief dan oudere generaties.
Het resultaat? Wie economisch, geografisch of sociaal kwetsbaar is, loopt ook digitaal het meeste risico om achter te blijven.