Zowel het coronavaccin van AstraZeneca als dat van Johnson & Johnson hebben als zeldzame bijwerking de vorming van bloedklonters. Hoewel die bijwerking maar extreem zelden voorkomt, kan het nuttig zijn om te weten hoe je de aandoening snel kan herkennen.
Het nieuws wordt de laatste weken gedomineerd door verhalen over een zeldzame bijwerking die kan opduiken bij mensen die ingeënt zijn met een coronavaccin. Het gaat om bloedklonters, in combinatie met een verlaagd aantal bloedplaatjes. De aandoening werd eerst in verband gebracht met het vaccin van AstraZeneca en wordt nu ook gelinkt aan dat van Johnson & Johnson. Beide vaccins werken dan ook op dezelfde manier.
Cerebrale veneuze trombose
Bij beide vaccins gaat het overigens om een extreem uitzonderlijke nevenwerking. Voor AstraZeneca is het op dit moment vastgesteld bij ongeveer vier mensen per miljoen prikken. Bij Johnson & Johnson in de Verenigde Staten is de bijwerking zelfs maar vastgesteld bij één persoon per miljoen vaccins. De voordelen van gevaccineerd worden wegen dus nog steeds op tegenover de nadelen. Beide vaccins worden bovendien ook niet meer gegeven aan jongeren en het is juist bij jonge vrouwen dat deze bijwerking meest wordt vastgesteld.
Het is belangrijk om op te merken dat het gaat om een specifieke vorm van bloedklonters, namelijk cerebrale veneuze trombose (CVT), ook wel sinustrombose genoemd. Het is een soort trombose die veroorzaakt wordt door een bloedklonter in de aders van de hersenen. De symptomen zijn dan ook anders dan bij bloedklonters in je been, iets wat kan veroorzaakt worden door lange vliegtuigreizen.
Zware hoofdpijn
De bijwerking kan al 24 uur na de vaccinatie beginnen, maar ook pas een maand later. Meestal duiken de eerste symptomen echter op tussen de 4 en 20 dagen na je prikje. Het gaat hierbij bijna altijd om zware hoofdpijn die met gewone pijnstillers niet overgaat.
Andere symptomen die een alarmbel moeten doen afgaan, zijn kortademigheid, algemene vermoeidheid, wazig zicht, rillingen, koorts, spierpijn, buikpijn en overgeven.
“The important thing to note here is these initial features are largely nonspecific symptoms…
— Kai Kupferschmidt (@kakape) April 14, 2021
I do think it’s important in the setting we are right now, that healthcare providers maintain a high index of suspicion for possible CVST” pic.twitter.com/UH2CpuqDBw