De Duitse minister van Binnenlandse Zaken, Alexander Dobrindt, wil dat de Europese Unie een gezamenlijke aanpak ontwikkelt om afgewezen asielzoekers onder te brengen in veilige derde landen. Daarmee hoopt hij tegemoet te komen aan de groeiende bezorgdheid over migratie in Europa. Maar eerdere soortgelijke plannen bleken juridisch en politiek bijzonder moeilijk uitvoerbaar.
Volgens Dobrindt is het niet langer houdbaar dat individuele lidstaten elk apart proberen om te gaan met afgewezen asielzoekers die niet naar hun land van herkomst kunnen worden teruggestuurd. In een interview met Reuters benadrukte hij dat enkel een breed gedragen EU-akkoord kans van slagen heeft. Daarvoor zijn zowel consensus binnen de Unie als bereidwillige derde landen nodig die migranten tijdelijk kunnen opvangen.
Controverses over grenscontroles
Het voorstel komt er op een moment waarop migratie opnieuw hoog op de politieke agenda staat in Duitsland, en in veel andere Europese landen.
Dobrindt haalde eerder al het nieuws met zijn pleidooi voor strengere grenscontroles. Die plannen stootten op kritiek van buurlanden die vreesden voor een domino-effect aan de Europese binnengrenzen. Zijn voorstel om migranten die aan de grens werden tegengehouden meteen terug te sturen, werd als te eenzijdig en juridisch twijfelachtig bestempeld.
Vorige plannen liepen spaak
De Duitse minister is niet de eerste die inzet op een “derdelandenmodel”. Eerder probeerde Italië een overeenkomst met Albanië te sluiten om geredde asielzoekers op zee daar op te vangen. In het Verenigd Koninkrijk wilde de regering zelfs afgewezen asielzoekers naar Rwanda sturen. Beide initiatieven stuitten echter op zware kritiek en juridische obstakels. Mensenrechtenorganisaties, rechters én oppositiepartijen maakten de plannen met de grond gelijk.