Minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (sp.a) wil volgende week kijken hoe ons land de vaccinaties tegen het coronavirus kan versnellen. Concreet heeft de minister drie specifieke vragen gesteld aan de Hoge Gezondheidsraad. Dat zei hij in Terzake en aan het VTM Nieuws.
De vaccinatiestrategie in België heeft al veel kritiek gekregen. Zo zou het te traag gaan en blijven er te veel vaccins ongebruikt op voorraad liggen. Nu de coronacijfers opnieuw stijgen en versoepelingen van de coronamaatregelen daardoor uitblijven, lijkt het coronavaccin meer dan ooit de enige mogelijkheid om uit deze crisis te raken.
Het is om die reden dat minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (sp.a) wil laten onderzoeken of ons land zijn vaccinatiestrategie kan aanpassen. Andere landen – zoals bijvoorbeeld Israël – bewijzen namelijk dat het wel degelijk sneller kan.
AstraZeneca-vaccin
“Ik heb de Hoge Gezondheidsraad drie concrete vragen gesteld. De eerste: is het mogelijk dat we de tweede Pfizer-dosis niet na 21 maar na bijvoorbeeld 42 dagen geven? Als dat zou mogen, laten we geen voorraad vaccins liggen voor dat tweede prikje en kunnen we tijdelijk een versnelling plaatsen”, zei Vandenbroucke in Terzake. Op dit moment volgt ons land nog steeds heel nauwgezet de richtlijnen van Pfizer over de tweede dosis.
De tweede vraag van Vandenbroucke gaat over het coronavaccin van AstraZeneca. Dat mag op dit moment niet aan 55-plussers gegeven worden omdat er aanvankelijk onduidelijkheid was over de effectiviteit bij ouderen. Ondertussen is echter bewezen dat het middel wel degelijk werkt. “Als we dat zouden doen, wordt de campagne veel eenvoudiger en kunnen we op volle snelheid vooruit met Pfizer én AstraZeneca bij ouderen”, legt de minister uit.
Eén dosis?
Tot slot wil Frank Vandenbroucke ook laten onderzoeken of het eventueel mogelijk is om voorlopig iedereen maar één dosis te geven. Het is deels dankzij deze strategie dat Israël zo snel een groot deel van zijn bevolking kon inenten. “Op basis van de nieuwe wetenschappelijke kennis en voorbeelden uit het buitenland kan de Hoge Gezondheidsraad daar nieuwe adviezen geven en wie weet kunnen we dan versnellen”, klinkt het.