De eindconclusie van dit jaar voor de politiek in België leest allerminst fraai: het was een jaar van pandemie, en een daarbij horend record aantal doden in dit land, ten opzichte van de rest van de wereld. Maar ook de regeringsvorming kan voor velen in de Wetstraat simpel worden samengevat: het duurde veel te lang, en draaide uiteindelijk vooral om persoonlijke carrières.
Onderaan dit artikel ook de wensen van elke partijvoorzitter voor zijn of haar collega’s. Die zijn vaak een knipoog of plaagstoot, of, als ze samen in coalitie zitten, iets aardigs voor elkaar.
De essentie: Dit land kreeg een federale regering waar niet meteen veel volk in de politiek zelf echt enthousiast over werd.
- Meer dan twee jaar nadat de regering Michel I viel, in december 2018, kwam er met De Croo I opnieuw een volwaardige regering, in oktober 2020. Voor het eerst beschikt die weer over een meerderheid, en kan ze bijvoorbeeld een begroting indienen.
- Elio Di Rupo (PS) mag daarbij als ‘visionair’ gezien worden. Al op 27 mei 2019, één dag na de verkiezingen, stelde hij een Vivaldi-coalitie voor, al heette dat toen nog niet zo. Het kostte de Vlaamse partijen, met name Open Vld en CD&V, uiteindelijk nog meer dan een vol jaar, voor ze daar ‘ja’ op konden zeggen.
- Afgelopen zomer kwamen de onderhandelingen tussen PS en N-VA, vanaf 11 juli, in een stroomversnelling terecht. Daarbij bleek dat zeker ook de Franstalige socialisten met vergaande plannen zitten voor de verdere hervorming van het land, richting decentralisatie.
- De rol die Open Vld speelde, is opmerkelijk. Maandenlang hield het duo van Alexander De Croo en Egbert Lachaert elke stap richting paars-groen of Vivaldi tegen. Toen Gwendolyn Rutten (Open Vld) eind 2019 klaar was om dergelijke coalitie te maken, en mogelijk het premierschap te nemen, hielden zij de deur dicht, samen met Georges-Louis Bouchez (MR).
- Al in december waren er uitgebreide contacten tussen De Croo en N-VA-voorzitter Bart De Wever. Die laatste kreeg op een ondertussen erg infame meeting op zijn hoofdkwartier van het duo De Croo-Lachaert eind mei nog te horen dat Open Vld “niet voor het premierschap ging en paars-geel wilde”. Dat laatste ontkent ondertussen Lachaert wel on the record in alle talen, maar bronnen binnen de eigen partij bevestigen het tegendeel: de N-VA werd goed in het ootje genomen.
- De feiten in die zomerweken wijzen in elk geval allemaal in dezelfde richting: inhoudelijk, sociaal-economisch dan, is Vivaldi geen ‘liberaler’ regeerakkoord dan de paars-gele deal van PS en N-VA. De knoop zat hem in het communautaire akkoord, waarvan MR-voorzitter Bouchez on the record verklaarde “dat hij dat tegengehouden had”.
- Dat de top van de Vlaamse liberalen uiteindelijk voor de verlokking van de Zestien koos, is een lezing van de feiten die overigens terugkomt bij verschillende voorzitters van de Vivaldi-coalitie zelf. Voor de schermen doen ze gretig mee met het “één team”-sfeertje, maar in realiteit klinkt hetzelfde oordeel bij socialisten, groenen en christendemocraten. “Het moest nog tien maanden langer duren, omdat toen eindelijk De Croo premier kon worden“, zo stelt een voorzitter van de eigen meerderheid cynisch.
- De belangrijkste conclusie daar is eind 2020 vooral dat een aantal regeringspartners manifest aangeeft dat dit niet de voorkeurscoalitie was, en dat er ‘unfinished business‘ overblijft, met name in de staatshervorming. Dat geldt voor CD&V, maar evengoed, en nog belangrijker, voor de PS, de grootste partner, met Vooruit in het kielzog.
- Het is meteen, na de corona-aanpak, de grootste kopzorg voor deze federale regering: rijden ze de rit uit, met de grootste partner die niet ‘vol’ aan boord is?
On a side note: De Vlaamse regering strompelt verder.
- 2020 was voor de ploeg van Jan Jambon (N-VA) een annus horribilis. Dezelfde coalitiepartners die Vlaams moeten overeenkomen, leven federaal op voet van oorlog. Tussen N-VA en Open Vld komt het op korte termijn niet meer goed. En de grootste voorstander van paars-groene samenwerking bij Open Vld, Bart Somers, is wel viceminister-president in die Vlaamse ploeg. Vreemd op z’n minst.
- Het antwoord is dan maar: loyaal het regeerakkoord uitvoeren. Als basis voor samenwerking niet bepaald inspirerend.
- Komt daarbij dat de aanpak van de coronacrisis meer dan faalde: minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V) raakte politiek beschadigd op zo’n manier dat herstel überhaupt nog moeilijk zal zijn.
- Dat België letterlijk op nummer één in de wereld staat, qua aantal doden ten opzichte van de bevolking, is meer dan pijnlijk: het kan niet langer onder de mat geveegd worden “omdat wij beter tellen dan andere landen”. Het is een bijzonder pijnlijk resultaat van een gefaalde aanpak.
- Daar waar de federale regering met de komst van een nieuwe ploeg, en vooral Frank Vandenbroucke (Vooruit), het bord kon schoonvegen, is dat niet het geval voor de ploeg van Jambon, die overigens dit jaar zelf ook geloofwaardigheid verloor.
- De komende vaccinatiecampagne en de aanhoudende issues om besmettingshaarden deftig op te sporen, beloven alvast niet veel goeds op dat vlak, zowel voor de Vlaamse als federale regering.
- De moeheid van de bevolking om steeds maar dezelfde maatregelen, die leiden tot sociaal isolement en economische woestijnvorming, te blijven volgen, neemt onvermijdelijk weer toe in 2021.
The big picture: Economisch wacht een stormweer.
- Het monetair beleid is al lang geen bevoegdheid meer van het eigen land, maar van de Europese Centrale Bank. En die heeft ons in totaal onbekende wateren gebracht, met een zeer agressieve politiek van zogenaamde “quantitative easing“: het massaal bijdrukken van geld, om daarmee staatspapier op te kopen en zo de rente te drukken.
- Die politiek heeft als voordeel dat we niet op korte termijn in woelig, onstabiel water komen. Maar op lange termijn zijn de gevolgen gevaarlijk: de Europese economie dreigt net als Japan in de jaren 90 in een soort zombietoestand terecht te komen.
- Komt daarbij dat de Europese Commissie massaal is uitgerukt met een reddingspakket van 750 miljard euro. Dat dit, bijna in alle stilte, gebeurde door de schulden ‘gemeenschappelijk‘ te maken, is misschien wel de grootste revolutie van 2020, en een forse stap richting een ‘ever closer union‘.
- Maar beide maatregelen werken bedrieglijk voor het Belgisch beleidswerk: een begroting opstellen is een makkie, zonder rentedruk, zonder EU-regels, en met de sluizen van spenderen open. De vraag is wie op lange termijn de zaak betaalt, om weer een evenwicht te krijgen.
- Overigens zijn alle beleidsniveaus daar schuldig aan: er kon in 2020 haast geen dag voorbijgaan of de Vlaamse regering vond wel ergens nog een nieuwe subsidie of maatregelen om geld aan uit te geven. Ondertussen besteedt België samen liefst 3,4 procent van haar bbp aan subsidies.
- Bovendien zijn er een aantal grote structurele uitgaven in de sociale zekerheid bijgekomen, zonder dat die al deftig gefinancierd zijn.
- In het federale en Vlaamse regeerakkoord staan ondertussen doelstellingen als zou België naar een werkzaamheidsgraad van 80 procent moeten gaan: een complete utopie, waar men ver van af zit. Zeker als men weet dat in 2020 grote delen van de beroepsbevolking maandenlang op technische werkloosheid zaten, wegens corona. De kans wordt groot dat die in 2021 eindigen zonder baan, eens de maatregelen aflopen.
- “7 op tien Belgen voelt de crisis niet“, kraaide de Nationale Bank euforisch, eind 2020. Nooit eerder spaarden de Belgen zoveel bijeen, 22 miljard, die niet in consumptie ging. Maar dat soort berichten is compleet misplaatst ten opzichte van de 30 procent die wel bloedt, en wijst vooral op de al erg hoge percentages van de beroepsbevolking waarvan het loon gewoon door de staat betaald wordt.
- Het punt waarop tot 70 procent van de bevolking uiteindelijk afhangt van de overheid voor z’n inkomen, zoals in Wallonië in sommige regio’s al langer het geval is, is niet meer zo ver af.
De discussie van 2020: Veel draaide rond politieke legitimiteit.
- Dit jaar was vast en zeker ook het jaar van de onverkozen beleidsmakers, of minstens beleidsmakers met een erg dun mandaat.
- Zo hadden we zes maanden een regering, Wilmès II, waarvan de premier Sophie Wilmès (MR) startte zonder het nodige electorale kapitaal. Gaandeweg kreeg ze erg veel vertrouwen van de bevolking, zeker in Franstalig België, maar ze slaagde er nooit in dat politiek kapitaal om te zetten in daadkracht. Haar regering, die perfect al had kunnen doorstarten als een Vivaldi-coalitie, liep af op een sisser.
- Uiteraard geldt die discussie in extenso voor de regering De Croo: als zevende partij de premier leveren, “dan ben je de dweil van je regering“. Het zijn niet onze woorden, maar die van eerste minister De Croo zelf, voor hij zelf premier werd. Met twaalf zetels in de Zestien: het is alvast historisch een precedent. Net zoals het feit dat de twee grootste partijen van het land niet in de regering zitten: onuitgegeven in de Belgische context, waarin altijd al een erg hoge mate van versnippering was.
- Een groep erg mediatieke wetenschappers, virologen en microbiologen, ging gaandeweg, met dank aan constante exposure in de media, steeds meer een schaduw werpen over het beleid. Dat bracht de interessante discussie op gang over hoe ver ‘adviseurs’ mogen gaan, om via het publieke debat de politiek ‘bij te sturen’.
- Onder meer Marc Van Ranst en Erika Vlieghe beantwoordden die vraag zelf volmondig in hun daden. Tot en met een ‘zwijgstaking‘, om toch maar hun positie te bestendigen. Zij cementeerden het concept van een gouvernement des virologues, die wel erg eenzijdig focust op één aspect van de crisis, het medische. Wie andere inzichten wilde toevoegen, werd kaltgestellt.
- Daarnaast introduceerde de Vivaldi-coalitie meteen ook een paar zwaargewichten die niet op kieslijsten voorkwamen, maar nu het mooie weer maken in de regering: Frank Vandenbroucke (Vooruit) keerde terug, en drukte op ongeziene manier meteen z’n stempel. CD&V probeert met Annelies Verlinden eenzelfde aanpak: nieuwe bezems vegen schoon.
- De kwalijkste rol was ongetwijfeld weggelegd voor de gouverneurs, in 2020. Deze vetbetaalde, partijpolitiek benoemde posten (vaak in een onfraaie koehandel) voor een beleidsniveau dat nauwelijks nog een reden van bestaan heeft, speelden zichzelf ‘dankzij’ de crisis in de kijker, tot frustratie van de eigen partijleden én de top. Met name Carl Decaluwé in West-Vlaanderen en Cathy Berx in Antwerpen werkten zich op het voorplan met maatregelen die perfect zouden werken in de betere DDR-staat.
Een vaststelling: In crisistijd sneuvelen grondrechten blijkbaar snel.
- Bovenstaand genoemd duo, Decaluwé en Berx, waren niet de enigen die hun boekje ver te buiten gingen, ten opzichte van wat in een democratie heilig zou moeten zijn: de basisrechten van elke burger.
- De pandemie noopt de regering ertoe vergaande maatregelen te nemen, zo stelde men regelmatig tijdens de crisis. Maar daarbij gingen de opeenvolgende regeringen Wilmès II én De Croo I op z’n minst erg slordig te werk, juridisch gezien.
- Een verbod om naar een tweede verblijf te gaan, een avondklok, woonstbetreding door de politie zonder bevel van de onderzoeksrechter: het waren allemaal maatregelen die nauwelijks onderbouwd werden met een juridisch kader in de Kamer.
- In 2021 wil men werk maken van een bredere ‘coronanoodwet’, in het parlement. Dat lijkt een minimum aan democratische controle. Maar de bredere discussie, hoeveel rechten we willen en kunnen opgeven, en hoe ver we de staat laten komen in ons privéleven, is wel plots heel snel heel erg opgeschoven.
Het geopolitieke kader: China profiteerde maximaal dit jaar.
- In januari, februari en maart deed men er vanuit China, waar het coronavirus eerst opdook, alles aan om de zaak te minimaliseren. Deze week nog werd een burgerjournalist, die de ernst van de zaak in Wuhan aankaartte, voor vijf jaar in de cel gezet. De Chinese overheid loog over het aantal doden, en deed nauwelijks iets om de rest van de wereld te beschermen.
- Het effect is cynisch: in de tweede jaarhelft kende China opnieuw een economische groeispurt, terwijl de rest van de wereld in recessie ging. Het repressieve regime van Peking slaagt er dankzij draconische inperking van de privacy en het opsporen van eigen burgers (waar ze al erg goed in waren) in om het virus snel onder controle te krijgen.
- Tegelijk grijpt men de crisis aan om harder dan ooit op te treden tegen eigen dissidenten, de minderheid van Oeigoeren harder dan ooit aan te pakken, en elke opstand in Hongkong in de kiem te smoren.
- De technologische voorsprong die de Chinezen nemen maakt hen ondertussen tot dé wereldleider van de toekomst, in een nieuwe wereldorde. Het presidentschap van Donald Trump lijkt het relatieve afglijden van de VS alleen maar versneld te hebben. Wie vrolijk wordt van het vooruitzicht dat de Chinese waarden en normen straks doorwegen, mag zich melden.
- De vraag is of China ooit herstelbetaling zal opgedrongen krijgen, voor de enorme schade die ze met de pandemie veroorzaakt hebben. Het contrast met onder meer het Belgische staatshoofd, die dit jaar belde met de Chinese president om hen “te bedanken voor hun leiderschap in de crisis”, kan niet groter zijn.
- Dat de Chinezen met weinig ‘vriendschappelijke’ intenties komen, kwam nog eens pijnlijk aan het licht, in een spionageschandaal rond de ambassade van Malta bij de EU: de renovatie van dat gebouw was een ‘cadeau’ van de Volksrepubliek, recht tegenover het EU-hoofdkwartier, en bleek tjokvol spionage-apparatuur nadat de Chinezen het hadden aangepakt.
- Ondertussen staat de EU wel op het punt om een nieuw handelsakkoord met China te tekenen, dat het oude continent verder wegduwt van de VS, en meer in de armen van Peking.
- Het wordt uitkijken naar de ambities van de Belgische regering, in die verhoudingen tot China. De premier was alvast van plan elk jaar naar China te reizen, om de dialoog aan te sterken.
De uitdaging: 2021 mag eigenlijk alleen maar beter gaan. Na het rampjaar volgt de heropstanding? Die vraag zullen zowat alle beleidsmakers moeten proberen positief te beantwoorden, zowel in de federale als Vlaamse regering. Dat dit geen evidentie is, mag duidelijk zijn, na het onfrisse schouwspel van afgelopen jaar. Voor twee politieke families was 2020 overigens wel een boerenjaar: extreemrechts en extreemlinks surften op een golf van sympathie voor hun welgemikte kritiek op het mankende beleid, met de wind compleet in de zeilen. De opdracht voor de regeringsleden was dus nooit groter.
De wensen: Zoals elk jaar vroegen we de partijvoorzitters wat ze voor elkaar hopen, volgend jaar.
Wat wensten ze premier Alexander De Croo toe?
Welke lieve woorden heeft men in petto voor Bart De Wever (N-VA)?
Wat kan men Tom Van Grieken (Vlaams Belang) toewensen voor 2021?
Wat houdt 2021 in voor Joachim Coens (CD&V), als het van de collega’s afhangt?
Wat voor sympathieke woorden krijgt Egbert Lachaert (Open Vld) over zich?
Wat krijgt Conner Rousseau (Vooruit) op z’n bord voor 2021?
Op wat mag Meyrem Almaci (Groen) hopen?
En wat wenst men de PVDA van Peter Mertens toe?