Het laat een hele tijd op zich wachten, maar tegen het begin van de zomervakantie wil de Belgische overheid dan toch een corona-app aan de man brengen voor contact tracing. Die app zou helpen om na te gaan met welke mensen een bepaalde coronapatiënt in contact geweest is. Zo wil de overheid een verdere verspreiding van het coronavirus vermijden.
Onder leiding van KU Leuven-cryptograaf Bart Preneel stelt een interfederale werkgroep op woensdag de app voor. Preneel zegt dat de app vijf weken later, tegen begin juli, live kan gaan met de eerste tests. Ook op politiek vlak komt alles stilaan in zijn plooi. Zo ligt er een wetsontwerp klaar in de Kamer om te voorzien dat het functioneren van de app juridisch correct is.
In een laatste fase moet de overheid ook op het niveau van de deelstaten zijn goedkeuring geven voor de app. Op geen enkel beleidsniveau is men echter van plan om de komst van de app tegen te werken. Dat laat onder meer Vlaams minister van Welzijn Wouter Beke (CD&V) weten aan de krant De Tijd.
(Veel coronabesmettingen bij slachthuismedewerkers: is vlees eten nog veilig?)
Initieel enthousiasme snel verdwenen
Enkele weken geleden was er veel enthousiasme rond de komst van de app, maar daarna begon de onzekerheid te groeien en focusten de autoriteiten in ons land op het manuele contact tracing. Daarbij bellen medewerkers uit callcentra coronapatiënten op om hun fysieke contacten van de weken voor de besmetting in kaart te brengen.
“Contactonderzoek gebeurt al lang in de epidemiologie, en vooral handmatig”, zei minister van Privacy Philippe De Backer (Open Vld) ongeveer een maand geleden tijdens een uiteenzetting in de Kamer.
(Versoepelingen coronamaatregelen: dit mag vanaf deze week opnieuw.)
Installatiegraad
Volgens De Backer zou een app niet vaak genoeg geïnstalleerd worden. De Backer benadrukte namelijk dat er een installatiegraad van 60 procent nodig is om de digitale contact tracing succesvol te laten verlopen.
Volgens Frank Robben, de gedelegeerd bestuurder van het IT-bedrijf Smals en adviseur van de overheid, klopt dat echter niet. Ook in meer beperkte kring zou een corona-app zinvol zijn.
“Voor een werkgever is zo’n app winst: werknemers zullen sneller weten dat ze in contact kwamen met een besmet persoon, sneller thuis gaan werken en zo extra besmettingen op de werkvloer vermijden. Werknemers zullen zich op het werk ook veiliger voelen”, klinkt het.
(Dries Van Langenhove betrapt op lockdownparty door politie.)
Bluetooth en lokale touch
Deze app zal draaien op bluetooth, technologie die al sinds jaar en dag aanwezig is op elke smartphone. Preneel ontwikkelde mee de techniek in een Europese samenwerking. In de testfases bleven de data van de contact tracing op de smartphones zelf.
Onder andere Zwitserland en Oostenrijk zullen de app ook invoeren. Het is goed mogelijk dat er lokale varianten komen. Zo gaf de Vlaamse overheid een subsidie van 225.000 euro aan een app- prototype van de UGent en de UHasselt. Daarbij wordt zowel gebruik gemaakt van Bluetooth als van lokalisatiedata. Dat zou nodig zijn, omdat via Bluetooth besmettingen via oppervlakken niet nagegaan kunnen worden. Daarbij verlaat de ene persoon bijvoorbeeld een woonkamer en komt een andere er niet veel later binnen.