Het Deense parlement heeft het licht op groen gezet voor een verdere verhoging van de pensioenleeftijd. Tegen 2040 zal de officiële pensioenleeftijd in Denemarken oplopen tot 70 jaar. Die maatregel kadert in een eerder akkoord dat de levensverwachting koppelt aan de pensioengerechtigde leeftijd. Toch groeit de politieke twijfel over de automatische mechanismen achter dat systeem.
Op dit moment kunnen Denen op 67-jarige leeftijd met pensioen via het overheidsstelsel folkepension. Maar daar komt geleidelijk verandering in. In 2030 stijgt de pensioenleeftijd naar 68 jaar, in 2035 naar 69 en in 2040 volgt de laatste stap: 70 jaar.
Wie geboren is na 31 december 1970, zal dus pas op zijn of haar zeventigste met pensioen kunnen. Deze beslissing werd zopas officieel bevestigd door een parlementaire stemming.
Levensverwachting bepaalt de pensioenleeftijd
De verhoging komt niet uit de lucht gevallen. In 2006 sloten de Deense partijen een zogenoemd welvaartsakkoord, dat een automatische koppeling voorziet tussen de levensverwachting en de pensioenleeftijd. Concreet betekent dit dat de pensioenleeftijd om de vijf jaar met één jaar stijgt, zolang de gemiddelde levensduur toeneemt.
Dat systeem wordt internationaal vaak geprezen als een slimme manier om de betaalbaarheid van pensioenen te garanderen in een vergrijzende samenleving.
Politiek debat
Toch staat het systeem in Denemarken opnieuw ter discussie. Premier Mette Frederiksen (Sociaaldemocraten) sprak zich vorig jaar uit tegen een ongebreidelde verhoging van de pensioenleeftijd.
Ze stelde voor om het automatische mechanisme opnieuw te bekijken zodra de leeftijd van 70 jaar is bereikt. Frederiksen sluit extra verhogingen niet uit, maar pleit wel voor een ander ritme of model.
In 2022 legde een regeringscommissie een alternatief model op tafel. Dat voorstel behoudt de link met de levensverwachting, maar verzwakt die. Zo zouden verdere verhogingen van de pensioenleeftijd minder automatisch verlopen en meer rekening houden met maatschappelijke en economische factoren.