Wallonië krijgt strengste avondklok; tussen tien en zes moet iedereen binnen blijven

In Wallonië mag de volgende weken na tien uur ‘s avonds niemand meer op straat zijn. Tot zes uur ‘s ochtends moet iedereen binnen blijven. Deze avondklok is nodig om de verdere verspreiding van de coronacrisis te bestrijden. Dat heeft Waals minister-president Elio Di Rupo aangekondigd.

De avondklok gaat morgen in en blijft alvast tot 19 november in voege.

De maatregel betekent dat Wallonië een strengere avondklok invoert dan de rest van België. De minister benadrukte wel dat noodzakelijke en professionele verplaatsingen uiteraard wel blijven toegestaan.

Digitaal onderwijs

Elio Di Rupo gaf daarbij aan dat Wallonië de plicht heeft om strengere maatregelen te nemen. Franstalig België is immers door de tweede golf van de coronacrisis zwaarder getroffen dan de rest van het land. Vooral in de provincie Luik is de situatie bijzonder acuut. 

Naast de avondklok moet in Wallonië volgens Di Rupo ook het telewerk strikt worden toegepast. Op federaal niveau wordt telewerk sterk aanbevolen. In Wallonië zal echter alleen een uitzondering worden toegestaan wanneer thuiswerk geen optie is. Bij deze bedrijven zullen door de diensten van Thomas Dermine, Waals minister van Werk, controles op de werkomstandigheden worden uitgevoerd.

Verder is beslist dat het Franstalig hoger onderwijs in Wallonië en Brussel volledig digitaal moet worden georganiseerd. Fysieke lessen worden geschrapt. Winkelen mag maximaal met twee volwassenen.

Ook in de woonzorgcentra zullen strengere regels moeten gehanteerd. Bezoek is nog wel mogelijk, maar wordt sterk begrensd. In de amateursport worden de wedstrijden en trainingen boven de leeftijdsgrens van twaalf jaar opgeschort.

Algemene mobilisatie

Ook het Belgische leger zal bij de strijd tegen het virus worden ingezet. Dat heeft Ludivine Dedonder, federaal minister van Defensie, beslist. Daarvoor werd een algemene mobilisatie afgekondigd.

Het leger zou onder meer medisch en paramedisch personeel ter beschikking kunnen stellen, ziekenwagens kunnen inzetten en opleidingen kunnen aanbieden. Tevens zou op het leger beroep kunnen worden gedaan voor medische transporten, evacuaties of repatriëringen.

Ook tijdens de eerste besmettingsgolf had defensie al hulp geboden, onder meer bij de verdeling van beschermingsmateriaal en de hulpverstrekking in ziekenhuizen.

Meer
Lees meer...