Het probleem met Omikron en testen

De oorspronkelijke vorm van SARS-CoV-2 was een beetje een traagzak. Nadat het virus in ons lichaam was geïnfiltreerd, bleef het meestal ongeveer vijf of zes dagen brouwen voordat de symptomen begonnen. De nieuwe varianten hebben telkens die tijdlijn versneld. De incubatieperiode kwam uit op ongeveer vijf dagen voor Alpha en vier dagen voor Delta. De nieuwste, Omikron, heeft dat – althans volgens de eerste data – teruggebracht tot slechts drie. En dat is slecht nieuws voor de effectiviteit van de tests die we hebben om het coronavirus op te sporen.

Er wordt aangenomen dat verkorte incubatietijden een belangrijke rol spelen bij het helpen verspreiden van coronavirusvarianten: naar alle waarschijnlijkheid, hoe korter de incubatietijd, hoe sneller iemand besmettelijk wordt – en hoe sneller een uitbraak zich verspreidt. Een ingekorte incubatie maakt een virus veel, veel, veel moeilijker te beheersen, daar zijn alle epidemiologen het over eens.

We zijn nog maar enkele weken bezig met onze strijd tegen Omikron, en het is niet eenvoudig om gegevens te verzamelen over incubatieperioden, die per populatie kunnen verschillen. Het is ook moeilijk om uit te zoeken hoe het virus precies met onze cellen omgaat. Maar de eerste waarschuwingssignalen zijn er. En wat ze ons tonen, is de urgente nood aan tests die Omikron snel en betrouwbaar kunnen lokaliseren.

We zijn slecht voorbereid op de inkomende Omikron-golf, niet alleen omdat het een nieuwe versie van het coronavirus is, maar ook omdat het klaar staat om een ​​van de grootste kwetsbaarheden in onze toolkit voor infectiepreventie te misbruiken. Het coronavirus wordt steeds sneller, wat betekent dat het ook moeilijker te vangen is.

Wat we hebben geleerd van het feestje in Oslo

Sinds de Wereldgezondheidsorganisatie Omikron eind november als zorgvariant bestempelde, lijkt het virus zowat overal de kop op te steken. Onderzoekers traceren gevallen ervan terug naar scholen, kinderdagverblijven, hotels, universiteiten, bruiloften en bars. En ze vinden het op kantoorfeestjes, zoals dat in een restaurant in Oslo, Noorwegen, waar ongeveer tachtig mensen Omikron hebben opgelopen of overgedragen.

In een onderzoekspaper waarin de uitbraak in Oslo werd beschreven, merkten wetenschappers op dat de symptomen na de gebeurtenis snel leken op te treden – meestal binnen ongeveer drie dagen. Nog verontrustender was dat bijna iedereen die met Omikron was besmet ergens in de twee dagen voorafgaand aan het feest een negatief antigeentestresultaat hadden gekregen. Het was een aanwijzing dat de microbe zich misschien zo snel in mensen had vermenigvuldigd dat de resultaten van snelle tests snel achterhaald waren.

De tijdlijnen die de Noorse onderzoekers beschreven, zijn voorlopig en mogelijk niet representatief voor de rest van ons. Maar ze lijken overeen te komen met vroege, soms anekdotische rapporten, waaronder enkele uit Zuid-Afrika, een van de eerste landen die het bestaan ​​van Omikron hebben ontdekt en gerapporteerd. Kortere incubatietijden leiden over het algemeen tot meer infecties in minder tijd, omdat mensen sneller besmettelijk worden, waardoor verdere overdracht moeilijker te voorkomen is. Op veel plaatsen verdubbelen Omikron-gevallen elke twee tot drie dagen.

Het incubatie-interval juist bepalen is overigens echt moeilijk. Onderzoekers moeten omvangrijke uitbraken opsporen, zoals het kerstfeest in Oslo; proberen erachter te komen wie wie heeft besmet; wachten tot mensen melden wanneer ze zich ziek beginnen te voelen – altijd een wispelturig iets, omdat symptomen subjectief zijn – en ze houden dan idealiter bij of de nieuw geïnfecteerden het virus ook verspreiden. De aantallen zullen variëren afhankelijk van wie erbij betrokken was: SARS-CoV-2-incubatieperiodes kunnen verschillen per vaccinatiestatus, onderliggende gezondheidsproblemen, infectiegeschiedenis, leeftijd en zelfs de dosis van het virus waarmee mensen worden besmet. Om het nog ingewikkelder te maken: het begin van de symptomen blijft gemiddeld een paar dagen achter op het begin van de besmettelijkheid; wanneer de symptomen eerder beginnen, volgt de overdracht mogelijk niet in precies dezelfde mate.

Antilichamen en T-cellen

Als de incubatietijd van Omikron aanmerkelijk korter blijkt te zijn, moeten we nog steeds achterhalen waarom dat is. Een deel ervan kan inherent zijn aan het virus zelf. Het spike-eiwit van Omikron heeft meer dan 30 mutaties, waarvan sommige, gebaseerd op eerdere varianten, zouden kunnen helpen om cellen steviger vast te grijpen en efficiënter in hun binnenste te kronkelen. Twee recente laboratoriumstudies, die nog niet in wetenschappelijke tijdschriften zijn gepubliceerd, wijzen mogelijk op deze trends.

Eén van een team aan de Harvard University toonde aan dat een onschadelijk virus, ontwikkeld om de spikes van Omikron op het oppervlak weer te geven, gemakkelijker menselijke cellen in een petrischaal binnendrong. Een ander, van de Hong Kong University, ontdekte dat Omikron tientallen keren sneller vermenigvuldigde dan Delta in weefsel dat uit de bovenste luchtwegen werd gehaald. De bevindingen zullen niet noodzakelijkerwijs worden vertaald naar wat er in echte lichamen gebeurt, maar ze ondersteunen het idee dat Omikron de snelheid waarmee het zich ophoopt, besmettelijker maakt. Hoe sneller dat gebeurt, hoe sneller het virus van de ene persoon in de andere terecht kan komen.

De niet-gevaccineerden blijven het grootste risico lopen, maar deze trend zou ook verontrustende gevolgen hebben voor de gevaccineerden en ook voor de eerder geïnfecteerde personen, vooral als ze geen booster hebben gehad. Veel van de antilichamen die we tegen eerdere versies van het coronavirus hebben verzameld, herkennen Omikron niet zo goed en zullen het niet kunnen vasthouden voordat het zichzelf in cellen opdringt. Uiteindelijk zal een door vaccin of infectie getraind immuunsysteem de achterstand inhalen door meer antilichamen aan te maken en een leger T-cellen te lanceren die het virus kunnen onderdrukken voordat het ernstige ziekte veroorzaakt. Maar die verdediging heeft een paar dagen nodig om in werking te treden en komt mogelijk niet op tijd om de vroege, en vaak meest krachtige, stadia van overdracht te voorkomen. Of: hoe sneller Omikron sprint, hoe meer voorsprong het krijgt tegen de afweer van het lichaam.

Het probleem met PCR-testen

Een kortere incubatietijd betekent ook dat er minder tijd is om een ​​infectie op te sporen voordat deze besmettelijk wordt. Met Omikron moeten mensen die denken dat ze zijn blootgesteld, zichzelf mogelijk eerder en vaker testen. En de negatieve resultaten die ze krijgen, hebben misschien een nog kortere levensduur dan bij andere varianten. Tests bieden slechts een momentopname van het verleden, geen voorspelling van de toekomst; een snel replicerend virus kan in een kwestie van uren van niet detecteerbaar naar zeer detecteerbaar gaan.

Dit zou vooral slecht nieuws kunnen zijn voor PCR-tests, die tijdens de pandemie de gouden standaard zijn geweest en essentieel zijn voor het diagnosticeren van zeer zieken. (Gelukkig lijken de meeste PCR-tests Omikron goed te detecteren.) Deze tests moeten in een laboratorium worden verwerkt voordat ze de resultaten kunnen terugsturen – een proces dat meestal minstens een paar uur duurt, maar ook één of twee dagen kan duren. En misschien zelfs langer als er meer getest gaat worden. In die tijd is Omikron al lang uit het lichaam van de ene persoon kunnen springen en in de volgende, en nog een volgende. Het is in het bijzonder een gok voor mensen die geen symptomen hebben en die nog steeds op pad zijn terwijl ze wachten op hun resultaten. Of: hoe sneller het virus besmettelijk wordt, hoe belangrijker de testsnelheid ook wordt.

Het probleem met sneltesten

Snelle antigeentests voor thuis – die je in de apotheek en nu zelfs in de supermarkt kan kopen en die binnen ongeveer 15 minuten resultaten kunnen opleveren – kunnen enkele leemten opvullen. Hun resultaten zouden ook snelle vervaldatums hebben, maar doordat hun resultaat sneller bekend is, geven ze mogelijk een betere weergave van wat er op dat moment in het lichaam gebeurt. Maar snelle antigeentests zijn geen perfecte oplossing. Vergeleken met PCR-tests zijn ze minder goed in staat het virus op te pikken wanneer het in vrij lage niveaus aanwezig is – wat betekent dat ze het misschien moeilijker hebben om het virus vroeg in de infectie te vinden, of het zelfs niet kan detecteren bij mensen die al besmettelijk zijn.

Mensen zouden zichzelf herhaaldelijk kunnen testen om de kans te verkleinen dat ze het virus missen, maar zo’n strategie begint al snel onpraktisch te worden. Je kunt mensen niet redelijkerwijs vragen om zichzelf elke paar uur te testen. Mensen moeten testen niet opgeven, zeggen experts; ze zullen nog steeds een groot verschil maken wanneer en waar ze worden gebruikt, vooral voor de diagnose van zieken. Maar de snelheid van Omikron is een scherpe herinnering aan de traagheid van de mensheid tijdens deze pandemie. Tot nu toe boden tests alleen een poreus vangnet; in het tijdperk van Omikron zijn de gaten in dat net groter geworden. We zullen die gaten moeten dichten door meer preventieve maatregelen te nemen: door maskers te dragen, vaccinatie, ventilatie en, helaas, bezuinigen op reizen en ons sociaal leven. Virussen verplaatsen zich niet zo snel uit zichzelf – ze hebben menselijke gastheren nodig om ze te vervoeren. Als de dingen echter blijven zoals ze zijn, geven we ze de de rit van hun leven.

(lp)

Meer
Lees meer...