Als Belgische festivals de rol niet willen lossen zullen ze dringend veranderingen moeten doorvoeren

Pijnlijk dat we het moeten zeggen na een Werchter waarop de organisatie kosten noch moeite spaarde om te vechten tegen de regen en de modder, maar na wat we afgelopen weekend weer zagen op Roskilde in Denemarken kunnen we niet anders dan vaststellen dat de Belgische festivals dringend aan een inhaalbeweging toe zijn. We kunnen wel over onszelf roepen dat we de beste festivals in de wereld hebben, maar de realiteit is dat de jongste jaren de kloof met de concurrentie in het buitenland steeds groter wordt. In ons nadeel.

Het is not done uiteraard om dat te zeggen. Da’s ook niet nieuw hoor. Toen ik meer dan 25 jaar geleden begon festivals te bezoeken buiten België en Nederland, in bijvoorbeeld de UK, schreef ik dat ook al eens.

Rock Werchter was in 1993 nog één podium met negen acts op één dag. De grote Britse festivals hadden toen al een stuk of vijf podia. En de eerste dance-tenten. En ze duurden drie of zelfs vier dagen.

We stelden toen vast dat de infrastructuur beter was: meer toiletten, campings met douches, die bovendien nog rond het festivalterrein lagen.

Er was ook al een hoop randanimatie, je kon er vanalles eten, de meest exotische dingen, en godbetert, toen we sluw sterke drank probeerden binnen te smokkelen, bleek dat je die gewoon mee binnen mocht nemen. What. The. Fuck?

Constante

Toen we onze verbazing neerschreven, was de backlash bijzonder hard: in plaats van “reclame te maken voor dingen in het buitenland” zouden we beter eens schrijven hoe goed het hier bij ons allemaal wel was.

Dat is een constante geworden: in de visie van de organisatoren van de festivalwereld ben je al snel tegen als je niet uitgesproken voor bent. Of zelfs als je gewoon schrijft over hoe het op een ander is.

Communicatie, en dan vooral echt open communicatie, is ook nooit een forte geweest van de festivals in de Benelux (we nemen er Nederland bij, want ook Pinkpop is in hetzelfde bedje ziek).

Soit, beetje bij beetje zagen we desondanks hoe de grote festivals hier ten lande al die dingen begonnen in te voeren waar we toen, in 1993 hadden over geschreven.

Sommige zaken gingen echter niet meteen de goeie kant op. Zo werden we steeds meer geconfronteerd met corporate sponsoring bijvoorbeeld. Maar, we waren toen nog bereid om de uitleg te accepteren dat al die billboarding en reclame en promotoestanden van bedrijven die niks met muziek te maken hadden een noodzakelijk kwaad waren en culmineerde in het feit dat effectief de grootste en beste groepen naar ons land konden worden gehaald.

Verboden, verboden, verboden

Het werd ook stilaan erger en erger met wat we allemaal niet meer mochten doen op festivals. Dit verboden, dat verboden, party tent verboden … Dat was voor onze eigen veiligheid allemaal immers en je moest wel een heel slecht karakter hebben om de organisatoren erven te verdenken dat ze het monopolie op wat er geconsumeerd werd wilden claimen.

Want, er is ook een andere, erg mooie kant aan het verhaal van festivals in Vlaanderen. Een pak medewerkers, gewone mensen die zich jaar na jaar inzetten opdat al die anderen kunnen genieten. Van de man op de parking tot de vrouw aan de tapkraan, al die mensen die helpen opbouwen en afbreken. Vaak helemaal belangeloos.

Die kant is er nog steeds, en ik vind hem super. Zelf neem ik ook elk jaar een week vakantie om te gaan helpen bij een groot festival. Dus: aan al die medewerkers, voel jullie niet geviseerd, jullie doen fantastisch werk.

Medewerkers en ook de vzw’s en sportclubs waar ze doorgaans uit komen, staan ook centraal op Roskilde Festival. We deden vorig jaar al uit de doeken hoe dat daar werkt, op het grootste Scandinavische festival. (Lees: Zo kan het ook: Roskilde, een festival waar je tenminste niet het gevoel hebt dat je gerold wordt)

Festivalervaring

Eén van de essentiële verschillen met de grote festivals die we hier kennen, is dat Roskilde een liefdadigheidsfeest is: in de statuten staat dat het festival al z’n winst moet wegschenken. Dat is niet alleen leuk, wetende dat elke cent die je spendeert daar ook effectief bijdraagt tot een betere wereld, het heeft ook geleid tot een betere festivalervaring tout court.

Al het eten (meer dan 150 eetstanden) op Roskilde, is in handen van vzw’s uit de regio Kopenhagen. Ze worden door de organisatie geholpen opdat ze niet gerold worden bij de aankoop van hun marchandise, maar verder mogen ze alle winst die ze maken gewoon voor zich houden.

Dat systeem heeft ondermeer ervoor gezorgd dat je een immense keuze aan echt kwaliteitsvol eten hebt, want die vzw’s hebben er alle belang bij om te concurreren, ook qua prijs.

Bonnetjes

Je betaalt in Roskilde ook gewoon met geld of met je bank- of kredietkaart. Een systeem met bonnen of drankmunten wordt in het buitenland (op de meeste plaatsen toch) niet getolereerd luidt het als je daar naar vraagt. Niet door de festivalbezoekers die dat te ondoorzichtig vinden, maar in steeds meer landen ook niet meer door de fiscus en consumentenorganisaties.

Het tegenargument daar is altijd dat “bonnetjes nu eenmaal bij de festivalervaring horen” of dat “zoiets in België niet zou werken want we zijn een natie van tooghangers en er zouden veel te lange rijen ontstaan”. Nou ja. In Duitsland of in Denemarken drinken ze niet echt minder. En daar kan het wel.

We hebben op Roskilde dit jaar gin tonics gedronken aan 8 euro voor een halve liter. Voor onze neus klaargemaakt, met alles erop en eraan. En als we hem niet straf genoeg vonden, haalden ze de fles boven en schonken wat bij.

Geld vragen voor water

Een halve liter Tuborg van het vat was, wanneer we gingen omrekenen, voor het eerst sinds we naar daar gaan, goedkoper dan pintjes hier op de grote festivals. En dat is Scandinavië, waar alcohol altijd duurder is geweest.

Voor wie dat nog te duur vindt, wel, dan neem je gewoon zelf drank mee naar binnen. Officieel staat daar een beperking op. Bijvoorbeeld een halve liter sterke drank per persoon, wat een symbolische toestand is om glas en comazuipen te vermijden. Je bent immers op een paar minuten weer aan je tent of auto om bij te gaan halen. Of, je gaat gewoon naar een steward en je vraagt een beker water. Ze delen ze daar met de tienduizenden uit. (“Geld vragen voor water? Wie doet zoiets?”)

Los van dingen waar je andere mensen echt pijn mee kan doen, loop je gewoon met alles door de controle tussen de camping en het festivalterrein daar. En nee, dat leidt niet tot gevaarlijke toestanden.

Politie en bandjes

We hebben tijdens vijf dagen Roskilde ook hooguit tien politieagenten gezien op en rond het festival. En die waren er dan vooral nog om gebruikt te worden als fotograaf voor een groepsfoto of om mee te doen aan de spelletjes die ze daar spelen op de camping.

We stellen ook vast dat al dat gedoe met scannen van bandjes, tourniquets en andere nonsens na ondertussen een aantal jaren hier niks maar dan ook niks bijdraagt tot het verbeteren van het festivalgebeuren, laat staan het nakende invoeren van die cashless systemen (op sommige festivals is het al zover). Tenminste voor de festivalbezoeker, die er alleen maar last van heeft en de zaken onnodig gecompliceerd gemaakt krijgt.

De camping

De camping van Roskilde, nog zoiets. “Dit moet zowat de laatste plek in Europa zijn waar jonge mensen eens goed, in alle vrijheid de aap kunnen uithangen en zichzelf kunnen zijn”, dachten we toen we er dinsdagavond rondliepen. We hebben ook de indruk dat de sfeer daar niet is veranderd in al die jaren.

We hebben er gezien die rondreden op zitmaaiers waaraan heuse carnavalskarren hingen met dansende mensen op. We hebben er gezien die koers aan het rijden waren in rolstoelletjes. Om de 15 meter heeft er wel eentje een soundsystem neergepoot waar je je van afvraagt hoe ze dat daar in godsnaam hebben gekregen.

Er wordt veel geluld over Burning Man, maar eerlijk gezegd, die week dat de camping op Roskilde open is (je kan er al van zaterdag op), is veel leuker en beter. Wellicht omdat het ook allemaal zo spontaan is.

Freedom

Vrijheidsbeleving ligt trouwens aan de basis van festivals. Als je het historisch gaat bekijken, en dat gaat eeuwen terug, is dat zelfs de definitie wellicht: een plaats waar vooral jonge mensen kunnen samenkomen om zich eens goed te laten gaan en waar bepaalde regels niet gelden.

Al die dingen kunnen, en ze zorgen er niet voor dat Roskilde een hoger aantal incidenten of gewonden dan andere festivals heeft.

Veiligheid

Een gevoel van ruimte helpt ook. We komen in het buitenland nog amper festivals tegen waar zoveel mensen op zo’n kleine oppervlaktes worden samengepropt als bij ons.

Sinds in 2000 negen mensen omkwamen in het gedrang bij een set van Pearl Jam op Roskilde, wordt er daar overigens immens gewerkt aan veiligheid op het terrein. Niet met security muscle, maar met brains. Wie voor de podia op Roskilde staat of tussen de crossbarriers van de clevere compartimentering die ze hebben ingevoerd, moet meer tijd spenderen tijdens het jaar in cursussen crowd management en psychologie dan in de fitnesszaal. Even veel vrouwen als mannen is één van de regels bij de security daar. En: deel drank uit als de gemoederen verhit geraken. Het is echt fantastisch om die mensen eens te bestuderen tijdens een optreden.

Stilstaan, pers & VIPs

We zien dat niet alleen in Roskilde: ook andere buitenlandse festivals hebben de jongste jaren enorm veel vooruitgang geboekt aan het verbeteren van de festivalervaring. Het lijkt alsof we op dat vlak hier toch weer wat stilstaan.

Het zal wel weer geïnterpreteerd worden als onterechte kritiek. Maar misschien zou een beetje kritischer zijn op festivals de media sieren. De angst om toch maar geen vrijkaarten meer te krijgen of god verhoede op de parking tussen het gewone volk te moeten gaan staan volgende keer, is echter nogal groot.

Ze hebben trouwens op Roskilde ook daar een bijzonder slim systeem gevonden: wie geaccrediteerd wordt of een VIP-kaart krijgt, betaalt de facto ongeveer een derde van de ticketprijs. Geld dat integraal naar een goed doel gaat.

Er is geen pers- of VIP-parking. Een frontstage of speciale ruimtes van waaruit de geprivilegieerden (en zelfs de artiesten) de boel kunnen zien? Nope. Want uiteindelijk: hoe maakt dat de festivalbeleving beter voor die 80.000 of zo die hun zuurverdiende centen hebben neergelegd?

Conclusies

Bottomline: we stellen steeds meer vast dat de grote festivals in het buitenland meer evolueren dan die hier bij ons, en op nog een pak meer vlakken dan die hierboven staan vermeld. En we doen dat niet omdat we tegen festivals zijn, maar omdat we ze geweldig vinden.

Als een festival zoals Roskilde sneller dan ooit uitverkoopt, ondanks twee keer meer groepen, podia en voorzieningen en maar de helft van het budget, en dat het dat bovendien doet omdat de interesse uit het buitenland elk jaar toeneemt, dan weet je dat je daar eens moet gaan kijken en misschien een aantal conclusies uit kan trekken.

Staan roepen dat we de beste van de wereld zijn, leidt uiteindelijk alleen maar tot stilstand. Kijk maar naar de Rode Duivels.

Meer
Lees meer...