Eerder deze week schreven we na ons tiende bezoek alweer aan Roskilde Festival in Denemarken dat de kloof tussen Belgische festivals en buitenlandse aan het groeien is, in ons nadeel. Dat ging vooral over de festivalbeleving. Maar ook qua programmeren is er een probleem met onze grote festivals, stellen we vast. En ook dat gaat z’n tol beginnen eisen qua bezoekersaantallen als er niet wordt bijgestuurd. En dan zijn er nog wel een paar dingen …
Geen enkel festival in de wereld waar je op vier dagen zo veel grote namen kan zien als op Rock Werchter. Dat klopt wellicht als je dertiger, veertiger en prille vijftiger bent en je je jaarlijkse festivalhoogmis ziet als een synthese van enerzijds herkenbare muziek en anderzijds wat we dan maar nieuwe, geloofwaardige rock- en popacts zullen noemen.
Op Rock Werchter weten ze de repeat-knop wel staan. “Weeral” is het woord dat we steeds meer te horen krijgen wanneer er aan de toog over de affiche wordt gediscussieerd. Het valt daarbij aan te stippen dat zo’n affiche samenstellen niet evident is, en dat, in deze, de beste stuurlui aan wal staan, in casu de toog dus.
Er valt ook wat te zeggen door iets dat we zelf ondertussen, na bijna 35 jaar naar festivals gaan, ook wel weten: wat telt is uiteindelijk de affiche en de bands waar mensen ook echt geld willen voor neerleggen, niet zozeer individuele wishlists.
Bij Graspop is het nog veel erger kan je argumenteren. Daar staan bijna altijd dezelfde bands lijkt het wel. Maar dat is een ander verhaal, dat is een zuiver nichefestival dat zich richt op een heel wel afgelijnde (en best wel grote) groep muziekliefhebbers: zij die zich identificeren met alles wat onder de noemer “metal” valt.
Maar toch. Het lijkt wel of de samenstellers van de affiche van Rock Werchter, wanneer je ze gaat vergelijken met de concurrentie – bijvoorbeeld Glastonbury, Roskilde, Rock am Ring – zijn blijven stilstaan in de tijd.
Het lijkt wel of ze nog steeds programmeren vanuit een leefwereld en een muziekwereld die al een aantal jaar tot het verleden behoort: eentje waar mensen cd’s kochten, cassetjes maakten en braaf consumeerden wat vanuit de muziekindustrie zelf promogewijs, via “betrouwbare” kanalen zoals gazetten, radiozenders en opiniemakers, in hun strot werd geramd.
Een wereld ook waarin muziek nog viel onder te verdelen hokjes. Het was toen allemaal veel simpeler: alternatief en echt nieuw was voor Pukkelpop, metal voor Graspop, en grote, geloofwaardige rockacts voor Rock Werchter. Dat is alweer een beetje te simpel gesteld, maar in grote lijnen kwam het daar toch op neer.
Dat was ook een wereld waarin groepen en acts nog hun kost konden verdienen met muziek te verkopen. Dat is nu niet meer het geval: als ze aan de bak willen moet er opgetreden en getoerd worden. Continu.
Vroeger moest je naar Werchter om groepen te zien die je anders moest missen dat jaar. Tegenwoordig hebben de meeste van die acts al de sportpaleizen, arena’s en AB’s ten lande minstens één keer en doorgaans zelfs vaker aangedaan in de maanden voor Rock Werchter. Of weet je dat ze een paar maanden later dat gaan doen.
Voorspelbaar
In grote lijnen – alweer, los van de occasionele uitzonderingen – is het soort muziek dat op Rock Werchter wordt geprogrammeerd erg voorspelbaar. Dat wordt hier ten lande bovendien blijkbaar als positief gezien. Eindelijk een terugkeer naar gitaren en echte rock, jubelden ze in een grote krant dit jaar bijvoorbeeld.
“The whitest festival in the world” verwoordde een boeker van een groot buitenlandse concurrent het toen hij de affiche van dit jaar zag. Dat is sowieso een beetje kort door de bocht, hoewel er wel degelijk een grond van waarheid in zit. Maar laten we politiek erbuiten houden.
Nu mag een groep rockliefhebbers dat leuk vinden, die hernieuwde focus op wat rock heet, wie stelt dat we nog leven in een wereld waar dat soort traditionele, gitaargedreven pop en rock nog steeds is waar het allemaal begint en eindigt, wel, die heeft oogkleppen op. Of is gewoon oud aan het worden.
Ik draai alweer een poosje mee, en toegegeven, ben zelf een aficionado van dat gitaarspul, maar, ik stel ook vast dat wanneer ik elk jaar aan het einde voor mezelf een roundup maak van het beste dat is uitgekomen, ik steeds meer moet vaststellen dat het vernieuwende en spannende niet meer uit die hoek komt.
Skepta
Een mooi voorbeeld dit jaar is de nieuwe plaat van Radiohead, die in de media onthaald werd als een klein wonder. Een goeie plaat, maar zeker niet van het niveau dat de band ooit haalde. Diezelfde week kwam echter Konichiwa van Skepta uit, een Brit met Nigeriaanse roots.
En hoewel echte hipsters het weer zullen afdoen als alweer passé, is Skepta één van de mannen die de sound van nu maken. Clevere, bijzonder inventieve en professioneel knap geproduceerde spannende muziek. Grime is de naam die ze op het genre hebben gekleefd, en grime is het geluid van de jeugd, en dat zagen we afgelopen weekend op Roskilde, waar Skepta als een pletwals over de wei ging.
Ze hadden op Roskilde ook Stormzy, Elf Kid, Little Simz, AJ Tracey en Plastecian. Of: ze hadden de beste namen in wat bij jonge mensen geldt als de sound van 2016 op de affiche.
Veel lezers zullen nu zeggen: nooit van gehoord. En eerlijk gezegd, ik ken ze ook alleen maar omdat er hier thuis twee (14 en 17) tieners rondlopen. Het ene was ook al wat beter dan het andere op het podium. Maar man, je had die jonge mensen moeten zien gaan daar in Denemarken. Ze braken het kot af.
Hiphop, dat, of je het nu leuk vindt of niet, nu alweer 30 jaar in ons midden is en steeds meer tot de core is gaan behoren van waar jonge mensen naar luisteren, is iets wat met een lange stok heel af en toe eens aangeraakt wordt op de affiches van Rock Werchter.
“Hey, het heet wel ROCK Werchter”
Als uitleg krijgen we daarvoor dat “ze daar in Vlaanderen niet veel van moeten hebben”. Nou. Misschien is dat zo bij oudere festivalgangers, de interessante soort weet je wel, die veel geld spendeert op festivals. Van die mensen die zeggen “hey, het heet wel ROCK Werchter”. Probleem, beste boekers: inzetten op oudere mensen is niet echt een geweldige lange termijn-strategie voor een festival. Het is in de eerste plaats de jeugd die je moet verleiden.
Wel, dit is wat we zagen op Roskilde, en mij kunnen ze wijsmaken wat ze willen, maar Scandinaviërs zijn heus niet zo’n verschillende mensen van ons: van de massa van 60.000 die stonden te kijken naar de Red Hot Chili Peppers, ging ongeveer de helft lopen, en ze trokken naar Wiz Khalifa, waar ze wél bleven staan. Dat was ook een erg leuk optreden, in tegenstelling tot de vreselijke saaiheid die de Peppers tentoon spreidden.
Een ander voorbeeld, compleet verschillend, maar alweer typerend: Tenacious D. Dat is de immens populaire, Spinal Tap-achtige band van acteur Jack Black. Een fenomeen. Uiteraard niet ernstig genomen in de media of door mensen die hun muziek veel te serieus opvatten. Tenacious D stond dit jaar hoog op de affiches van Rock am Ring en Roskilde. En plezant dat het was! Twee keer zagen we hoe meer dan 60.000 mensen zich rot amuseerden met die band.
Misschien konden ze niet naar Werchter komen. Misschien vroegen ze te veel geld. Misschien dit of dat. Feit is dat de anderen ze wél hadden en dat is het enige wat telt voor het publiek.
Het moet vooruitgaan
Wat we ook niet snappen is die rotvaart die blijkbaar gehanteerd moet worden op festivals zoals Rock Werchter. O man, het moet vooruit gaan. Op Roskilde staan hooguit vier acts op het grote podium elke dag, en de eerste dag zelfs maar twee. Op Arena, het tweede podium, staan er maximaal vijf. Toegegeven, er zijn nog wel een stuk of zes andere podia daar, maar, waar het op neerkomt is dat bands niet alleen meer tijd krijgen om te soundchecken (wat zich vertaalt in schitterend geluid), ze kunnen ook langere sets spelen (wat zich vertaalt in betere setlists en leuke verrassingen).
De uitleg voor die jachtigheid hier is dat “het publiek waar voor hun geld worden gegeven”, wat wellicht zo is als je één van die mensen bent die liever veel dan goed eet.
Festivals als Roskilde slagen er ook in om elk jaar iets uniek te boeken, iets wat je dat jaar op geen enkel ander festival te zien krijgt. De jongste jaren is dat lijstje echt bijzonder spectaculair. Vorig jaar hadden ze daar Paul McCartney al, die toen geen Europese festivals speelde. Het jaar daarvoor hadden ze de Rolling Stones. In 2013 haalden ze Metallica voor hun enige Europese optreden naar Denemarken. In 2012 zetten ze Bruce Springsteen op de affiche. En in 2010 stond Prince er bijvoorbeeld. Dit jaar was het Neil Young, die Roskilde als enige groot Europees festival wilde doen. Misschien omdat ze daar ook snappen dat je die man gewoon moet laten doen, en als hij langer dan drie uur wil spelen, so be it.
Neil Young en zijn nieuwe band Promise of the Real gaven op Roskilde zowat het optreden van het jaar. We duizelen er nog een beetje van. Net als Bruce Springsteen in 2012 en de anderen hierboven, werd Young er geconfronteerd met het jongste publiek waar die mannen de afgelopen 25 jaar hebben voor gespeeld. En keer op keer geeft dat een bijzonder magie: er valt wat te bewijzen en te overtuigen, zelfs voor absolute legendes.
Regels
Soit, het maakt deel uit van een bijzonder uitgekiende, maar albeit simpele boekingsstrategie, en die maakt dat bijvoorbeeld Roskilde, dat geen deel uitmaakt van de Live Nations van deze wereld, een jong publiek blijft trekken en steeds meer festivalgangers uit het buitenland weet te verleiden.
Hier zijn nog een paar regels die ze daar hanteren: minstens acht genres, van metal, country & Americana, hip hop, dance, wereldmuziek, alternatief, pop en rock moeten vertegenwoordigd zijn. Ze hebben daarvoor specifieke boekers. Nooit twee jaar achter elkaar dezelfde act, en voor topacts is dat minstens drie jaar.
Een act die geboekt wordt moet in het jaar daarvoor een nieuwe plaat met nieuw werk hebben uitgebracht. 25% van de groepen moet van eigen bodem komen. Maximaal 15% van de totale affiche en 20% van het budget mag gaan naar groepen die ooit eerder speelden op het festival. Los van de kleinere Scandinavische acts worden er geen acts geboekt die op andere festivals staan of die zes maanden ervoor opgetreden hebben in Denemarken.
Dat zijn regels, maar het is ook een visie. En het is dus een visie die werkt: de kaarten vliegen weg, maar ze vliegen ook weg naar wat gemiddeld het jongste festivalpubliek is bij festivals met meer dan 40.000 bezoekers in Europa.
Bij Rock am Ring hanteren ze een andere formule: daar kiezen ze resoluut voor een op het eerste gezicht vreemde combinatie van harde rock en geloofwaardige, populaire dance-acts. Daar stond dit jaar Volbeat op het ene grote podium en Major Lazer gelijktijdig op het andere. Maar ook daar stellen we meer vinger-op-de-pols vast, tenminste vinger op de pols van het kaartenkopende publiek en niet zozeer de media.
Terreurdreiging, my ass
Bij Rock am Ring verkopen ze al geen dagkaarten meer: 90.000 combi’s die de jongste jaren in februari al weg zijn. Op Roskilde verkopen ze nog wel maximum 8.000 dagkaarten en denken ze eraan dat aantal de volgende jaren af te bouwen. De enige reden is uit gemeenschapszin, hoorden we, want “we willen die wat oudere mensen die toch Neil Young of zo willen zien niet discrimineren”.
Dat die festivals erin slagen om mensen te overtuigen om voor het hele pakket te gaan, zegt heel veel. Net zoals op Roskilde is daar kamperen en parkeren – op terreinen die grenzen aan de festivalzone zelf en er eigenlijk deel van uitmaken – inbegrepen in de prijs. Eigenlijk is dat ongeveer overal zo tegenwoordig.
Spiraal
We kregen dit jaar als uitleg voor de tegenvallende verkoop een verhaal van terreurdreiging. Nou, nou. Sorry, maar persoonlijk geloven we daar geen snars van. Het is een combinatie van een aantal zaken, maar, en dit is belangrijk, wellicht het begin van een neerwaartse spiraal als er niks verandert. Ook Pinkpop, het Hollandse Rock Werchter, is in hetzelfde bedje ziek. Ondanks een griezelig hoog budget (alweer een paar miljoen meer) en een snelle start van de verkoop viel ook daar de kaartenverkoop uiteindelijk tegen.
Het lijkt ons eerder een combinatie van een aantal dingen. Naast die programmering is er de steeds mindere festivalbeleving in vergelijking met de concurrentie elders en de toch stijgende prijzen. Eten en drinken is nergens echt goedkoop op festivals, maar als je ziet wat je neertelt voor een pint op de grote festivals hier en een stom bakje friet met een stuk gefrituurd afvalvlees gaat het draaien voor je ogen. Voor dat geld krijgen we in het buitenland ondertussen al jaren echt eten.
Aan alles zijn grenzen. Drie euro voor een klein flesje water bijvoorbeeld
Bier is altijd relatief duurder geweest op buitenlandse festivals, zeker in de UK, Scandinavië en Duitsland. Nu is dat niet meer zo. Nog zoiets: als je ze in het buitenland vertelt dat een frisdrank even veel kost als bier, wel, dan geloven ze je zelfs niet. Cola’s en limonades zijn ondertussen doorgaans de helft goedkoper dan bier daar. Laat staan als je hen zegt dat een klein flesje water van een halve liter drie euro kost. Misdadig is het woord dat iemand gebruikte die we op Roskilde dat vertelden.
Om maar te zeggen: aan alles zijn grenzen.
En wat met van die toestanden zoals het feit dat de bonnen daarvoor goedkoper waren wanneer je ze kocht op het terrein met een betaalkaart? De sponsorende bank zal zoiets wellicht geweldig vinden, mijn zoon van 17 vond het pure in-het-zak-zetterij. Er is daar trouwens een term voor: benadeling van de consument. We dachten dat zoiets niet mocht.
Al dat gedoe van dit mag niet en dat mag niet begint ook serieus overdreven te worden, laat staan die onnozelheid met dat scannen van die bandjes. Of, tickets op naam. We kennen er eentje hier die 15 euro of zo moest betalen vorig jaar om het Pukkelpopticket van de broer van zijn lief (die moest werken) op haar naam te kunnen zetten, want anders mocht ze niet binnen. Leuk hoor, voor iemand van 16, en misschien zijn we hier thuis ouderwets, maar voor wie 100 euro voor een ticket sowieso al erg veel geld is.
Bijl
Bij Werchter en co zullen ze je zeggen dat hun ticketprijzen zeker niet sneller zijn gestegen dan die in het buitenland bij vergelijkbare festivals. En dat klopt. Alleen, die festivals zijn wél geëvolueerd en bieden daar ook meer voor. Dingen zoals food trucks, en beter, echt eten, bestaan al 20 jaar of langer in het buitenland, waar ze niet met lucratieve cateringdeals/monopolies af te rekenen hebben.
We stellen ook vast dat een gebrek aan kritische berichtgeving wel degelijk speelt in dit alles. Als je ziet hoe de pers in Denemarken bijvoorbeeld omgaat met Roskilde … “Well, they ask people to pay a lot of money so they better deliver”, zei een Deense collega ons daarover. Daar hangt dan ook het hakbijl van een kleinzerige organisatie niet boven hun hoofd, want journalisten betalen er een fee (die naar liefdadigheid gaat) voor hun accreditatie. Ze gaan er ook wel volwassener om met de pers. En antwoorden op vragen.
Er zijn, zoals we al degelijk schreven, twee kanten aan het verhaal. Het andere, dat van de inzet van honderden vrijwilligers bijvoorbeeld, is wel degelijk geweldig. Maar dat mag geen vrijgeleide zijn om aan kritiek te ontsnappen. We maken ons echter niet te veel illusies: ironisch genoeg wordt in het festivalwereldje de pianist altijd eerst doodgeschoten.
Editors
Om af te sluiten toch even een rechtzetting: Rock Werchter biedt wel degelijk exclusieve dingen. Zoals elk jaar een optreden van Editors, een band die ze buiten België niet echt ernstig nemen en waar we beginnen van vermoeden dat ze geïnvesteerd hebben in vastgoed in het Hageland of klein mannen hebben gemaakt bij mensen uit de Werchter-organisatie. Waarmee we niet suggereren dat die mannen slecht zijn hoor, alleen, we hebben ze nu wel gezien.