Hij is de auteur van Arend en het monumentale Post Voor Mevrouw Bromley. Hij won een pak onderscheidingen voor De Engelenmaker. Maar deze keer pakt Stefan Brijs het helemaal anders aan. Kleiner. In Zonder Liefde beschrijft hij één jaar uit het leven van Paul en Ava. Eén jaar en twee mensen die om elkaar heen cirkelen met de centrale vraag: kunnen man en vrouw ook bevriend zijn met elkaar, zonder meer. We spraken Stefan Brijs in Gent, op een korte werkvakantie door België en Nederland, weg uit zijn paradijs in Andalusië.
Stefan Brijs: Ik kom nog graag in België en Nederland, maar niet te vaak en niet te lang. Na een tijdje begin ik toch altijd weer terug te verlangen naar de rust en de stilte in Andalusië. Die rust en stilte heb ik ook nodig om te schrijven en dat blijft in de eerste plaats wat ik wil doen. Praten over een nieuwe roman doe ik ook graag, maar laat ons zeggen dat ik geen maand zal blijven.
Zonder Liefde is een heel ander boek dan we van je gewend zijn. Kleiner. Tegelijkertijd gaat het om hele grote thema’s.
Brijs: Ik heb nooit een bedoeling als ik aan een roman begin. Ik begin met een idee, een klein plotlijntje. En daarna laat ik me leiden door mijn personages. Het uitgangspunt voor dit boek was: “Is vriendschap tussen een man en een vrouw mogelijk?”. Binnen die verhaallijn wilde ik de zoektocht naar liefde van deze twee personen ook weergeven. Daar kan ik dan mee beginnen spelen. Al schrijvende groeien de karakters van mijn personages en doen ze dingen die ik voorheen niet gepland had, maar die al schrijvende in me opkomen.
Ik interviewde onlangs de Amerikaanse schrijver Colson Whitehead. Die tekent zijn roman zorgvuldig uit voor hij begint te schrijven, kent het einde vooraleer hij echt begint. Jouw manier lijkt me moeilijker.
Brijs: Het is de enige manier waarop ik het kan. Ik denk dat het moeilijker is omdat ik soms scènes schrijf waar ik een week, of een maand, aan werk, maar die ik achteraf moet weggooien omdat ik ergens onderweg een andere weg ben ingeslagen. Als ik letterlijk op een dood punt kom, moet ik terug naar het punt waarop ik die verkeerde weg ben ingeslagen. Het is moeilijker, maar op die manier blijf ik mezelf wel verrassen en hopelijk daardoor ook de lezer. Ik had voor dit boek drie of vier eindes in gedachten en geen enkel daarvan heeft het gehaald.
Geen verrassingsfeest
De openingszin van Zonder Liefde is: “Ik zag haar voor het eerst op een woensdag in september of oktober.” Dat is zowel specifiek (“een woensdag”) als eerder vaag (“in september of oktober.”) Was die er van in het begin?
Brijs: Die was er van in het begin, maar heel in het begin had ik een precieze datum, met jaartal en dag. Ik heb het er halverwege uitgehaald omdat het verhaal dat ik vertel tijdloos is. Liefde is tijdloos. Natuurlijk kan de lezer wel achterhalen wanneer het zich ongeveer afspeelt, want er is geen Tinder en de gsm is in opkomst, maar ik wilde geen jaartal noemen, net zoals ik geen plek noem. “Een Vlaamse provinciestad” leek me vaag genoeg.
Dit verhaal kon zich honderd jaar eerder hebben afgespeeld, of honderd jaar in de toekomst. De contactmogelijkheden zijn anders, maar feit blijft dat je op een bepaald ogenblik wel weer gewoon tegenover elkaar komt te zitten en dat je daar en dan moet voelen: is dit iets? Het pure fysieke spel.
Als je weet hoe oud ik ben dan weet je dat ik in die periode even oud was dan Paul ongeveer in het boek is. Ik heb het boek gesitueerd in de periode dat ook ik “de moeilijke liefde” kende en ernaar op zoek was. Ondertussen ben ik, voor de duidelijkheid, al twintig jaar samen met mijn vrouw en nog altijd heel gelukkig. Het was ook voor mij een beetje gemakkelijker om over die tijd te schrijven die ik kende, want technieken om vrouwen te versieren ken ik niet, op café ga ik niet en Tinder heb ik nog nooit gebruikt.
Eind dit jaar wordt je er 50. Doet dat iets met een mens?
Brijs: Ik ben daar absoluut niet mee bezig. Ik zit op dit ogenblik in een levensfase waarin ik me heel goed in m’n vel voel, zowel privé als in mijn schrijverschap. Ik heb altijd gezegd dat ik een oude geest in een jong lichaam heb, nu wordt het lichaam ook ouder. (lacht) Eén ding wil ik duidelijk stellen: ik wil géén groot verrassingsfeest. Ik ga het heel klein houden met alleen maar twee goeie vrienden en mijn vrouw als gezelschap. Als er een verrassing is, ga ik lopen. (lacht)
Bij jouw hoofdpersonages Paul en Ava nu valt het me op dat ze hun geluk in de toekomst leggen. En bij anderen. Ze zoeken het niet bij zichzelf.
Brijs: Dat is de zwakte waar ze in zitten op dat ogenblik en dat heeft te maken met de leeftijd, denk ik. Ik zou willen dat ik op die leeftijd al de wijsheid en ervaring had die ik nu heb. Want dan ga je niet de stommiteiten maken die je toen maakte. Wat je bij hen mist, is vooral geduld. En dat is typisch als je midden je twintiger jaren zit, denk ik. Je hebt ideaalbeelden en je wil die snel bereiken. Ik nu, bijna 50, jaag me veel minder op, maar daar heb je een paar putten voor nodig waar je uit bent gekropen. Omdat je dan weet dat er na een dal waarschijnlijk wel weer een top zal komen.
De personages zijn ook best wel eenzaam. Bij Ava spelen haar ouders en haar zus nog een rol. Bij Paul niemand. Vrienden komen niet aan bod.
Brijs: Misschien zijn ze er wel, maar ik vond ze niet nodig om het verhaal te vertellen. Ze zouden alleen maar afleiding vormen. Op een bepaald moment had ik een scène geschreven waarin Paul met zijn moeder belt terwijl Ava naast hem zit, maar ik heb ze geschrapt. Als ik de moeder opvoer, moet ik ook weer haar geschiedenis vertellen. Voor mij was het duidelijk dat ik om Ava haar karakter te kunnen begrijpen ook haar ouders moest schetsen: ook zij zijn twee heel tegengestelde personages. Ava is duidelijk een kind van die twee samen. Bij Paul had ik dat gevoel niet. Zijn grote zwakte is dat hij niet aan zelfanalyse doet, daarom zitten zijn ouders ook niet in het verhaal verwerkt. Paul ziet alleen het verhaal in het nu.
Er zitten ook een paar seksscènes in het boek. Daarmee begeeft een schrijver zich altijd op glad ijs. Ik vind ze in dit geval wel zeer geslaagd.
Brijs: Dankjewel. Ik ook, anders had ik ze geschrapt. In mijn debuut De Verwording uit 1997 stonden er ook een paar. Dat boek was pure aanstellerij, mag niet herdrukt worden van mij. De seksscènes die daarin staan, zijn belachelijk. Soms lees ik daar als ik een lezing geef een paar zinnen uit voor om aan te tonen wat voor een aansteller ik toen was. (lacht) Vijf jaar geleden had ik dit niet gekund, maar nu voelde ik me er rijp voor. De scènes hier ook zijn ook behoorlijk tragisch. Het is Paul die het vertelt, terugkijkend en met een zekere pijn over de ervaringen.
Vijf jaar geleden had ik ook niet een verhaal geschreven dat zo schijnbaar eenvoudig was. Een boek van me zonder moord, zonder dode: nog nooit gebeurd. Ik heb het gevoel dat ik in Andalusië heel erg gegroeid ben als schrijver. Ik schrijf er met veel meer plezier en durf en ik voel me bevrijd. Ik heb het gevoel dat er niemand meer op m’n vingers zit te kijken. In maart begin ik weer aan een nieuwe grote roman en dat is elke keer een grote uitdaging, maar ik heb er echt zin in. En dat had ik vroeger niet.
De Engelenmaker
Iedereen tegenover wie ik je naam noem reageert met “Ah ja, dat is die van De Engelenmaker.” Is dat boek nu een zegen of een vloek geweest voor jou?
Brijs: Een zege, absoluut. Als ik daarover ga zeuren, ben ik echt een lul. (lacht) Dat boek heeft het me makkelijker gemaakt om mijn weg te blijven volgen. Een weg die ik anders ook gevolgd zou zijn, maar dan zou ik misschien moeten blijven werken zijn in het onderwijs of een boterham minder hebben moeten eten. Na De Engelenmaker heb ik zes jaar gewacht vooraleer ik Post Voor Mevrouw Bromley heb gepubliceerd. Dat kon ik alleen maar door het succes van De Engelenmaker.
Ik knijp mezelf nog elke dag in de arm om het succes van dat boek. Het is veertien jaar oud en het wordt nog elke dag verkocht. Jaarlijks drie- à vierduizend exemplaren. Dat is wonderbaarlijk als je beseft dat het gemiddelde boek in Vlaanderen geen duizend exemplaren meer verkoopt.
Er zijn pogingen geweest om De Engelenmaker te verfilmen, maar die zijn op niets uitgelopen. Bij Zonder Liefde denk ik: hier kan het absoluut wel. Ik vind het zeer filmisch geschreven.
Brijs: Het zal ook goedkoper zijn om te verfilmen dan De Engelenmaker. (lacht) Maar een bewerking voor het theater kan ook absoluut. Tot vier keer toe is een verfilming van De Engelenmaker stukgelopen op het scenario: het boek valt niet samen te vatten in een scenario. Dat boek is een soort radarwerk: haal daar één verhaallijntje of personage uit en de rest stort in elkaar. Nu weet ik: ik wil het niet meer. Ik heb verschillende keren een paar jaar geduld gehad, ik ben het beu.
Ava en Paul zijn, net als Ava haar vader, grote filmliefhebbers dus je schrijft ook over films uit die tijd. Is dat een passie die je met hen deelt?
Brijs: Absoluut. Dat is mijn ontspanning na het schrijven. Lang leve Netflix, AppleTV en iTunes, want ik heb geen gewone televisie, maar nu kan ik nu ik in Andalusië woon toch nog series en films kijken. Uiteindelijk lijkt het me logisch: ik ben ook een plotbedenker en verhalenverteller, alleen het medium is anders.
Leesplezier rond je zestiende
Ik heb je ooit in een interview horen vertellen dat je ooit de nieuwe Brusselmans wilde worden. Nu denk ik: het zou ‘m niet passen.
Brijs: Dat was toen ik zeventien was. (lacht) Ik was toen nog niet klaar voor alle serieuze literatuur die we op school moesten lezen. Toen kwam Brusselmans opzetten met De Man Die Werk Vond en Tom Lanoye met Kartonnen Dozen en dat vond ik al veel meer iets voor mij. Zo kon het ook. Toen heb ik een eerste boek geschreven à la Brusselmans, dat gelukkig nooit uitgegeven zal worden. (lacht)
Lanoye en Brusselmans hebben mij als tiener laten zien dat er in literatuur heel veel kan, dat je je veel kan veroorloven. Het is zo belangrijk dat je als jonge lezer ook plezier beleeft aan literatuur. De Engelenmaker is wel zo’n boek waarvan jongeren mij soms komen zeggen dat ze door dat boek terug beginnen lezen zijn omdat ze het leesplezier terugvonden in dat boek.
Er zijn weinig boeken die dat kunnen: de brug slaan tussen de jeugdliteratuur en de zwaardere volwassen literatuur. Veel lezers verliezen we rond hun zestiende omdat de kloof tussen die twee werelden te groot is. De Engelenmaker is lijvig, niet chronologisch en niet makkelijk, maar het heeft wel én lezersprijzen én een academische prijs heeft gewonnen. Dat zie je heel zelden.
Ik vind dat je als leraar Nederlands iedere leerling individueel zou moeten benaderen in zijn leesinteresses en in zijn leesparcours. Een bibliotheek achteraan in de klas met boeken op verschillende niveaus is dan ideaal. Dan moet je natuurlijk zelf ook wel veel gelezen hebben.
De Kleine Prins speelt ook een rolletje in Zonder Liefde. Noch Paul noch Ava zijn er heel erg lovend over. Ik moet bekennen dat dat boek wél veel voor mij heeft betekend.
Brijs: In Zonder Liefde zit een verhaallijntje waarin Paul en zijn date afspreken om een boek mee te brengen als herkenningsteken. Dat is best gevaarlijk hé. Als je zegt “Doe een roos aan”, dat is veel veiliger. Veel neutraler. Met een boek geef je al iets van jezelf bloot. Ik ben geen fan van De Kleine Prins, maar misschien heb ik het in een verkeerde periode gelezen. Misschien vind jij er als je het herleest ook niks meer aan. Misschien lees ik het opnieuw en vind ik het wel goed. Boeken en de fase waarin jij je in je leven bevindt zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden.
Je noemde daarstraks De Verwording uit 1997 al als een boek waar je niet meer tevreden over was. Een paar jaar later was er Arend. Wat is er in die tijd veranderd?
Brijs: Ik ben schrijver geworden in die paar jaar. De Verwording heb ik geschreven om aan de buitenwereld te bewijzen dat ik goed en mooi kon schrijven. Met ellelange zinnen en loodzware beschrijvingen. Alles wat ik had gelezen moest daarin zijn neerslag vinden. Op 180 pagina’s. (lacht) Dat kan alleen maar mislopen. Ik heb letterlijk aan elke zin ongeveer een week gesleuteld.
Mijn redacteur zag ook dat dat boek nooit veel zou verkopen en dat dat veel te moeilijk was, maar hij zag wél welke boeken ik nog in me had. Hij heeft door dat boek uit te geven de verhalenverteller in me gewekt, want ik dacht plots “Hé, ik ben schrijver.” Arend is voor mij het eerste verhaal dat ik verteld heb. Een eenvoudig, chronologisch verteld en zelfs soms vrij sentimenteel verhaal. Arend werd niet mijn grote doorbraak, maar dankzij De Engelenmaker heeft het wel een tweede leven gekregen. Ik vind het m’n eerste goeie boek.
Rond je dertigste heb jij wel veel grote keuzes gemaakt. Toen ben je fulltime schrijver geworden en heb je je huidige vrouw gevonden.
Brijs: Ja, rond m’n dertigste is er veel in z’n plooi gevallen. Toen ik 35 was kwam De engelenmaker op m’n pad. Ik teer er niet op, want ik werk best hard, maar ik haal er wel nog steeds veel werkvreugde uit. Ik ben een auteur met inmiddels een breed en gevarieerd oeuvre – fictie en non-fictie – en wat je merkt is dat slechts weinigen nog een auteur blijven volgen of zijn hele oeuvre willen lezen.
Ik heb het ook bij regisseurs en hun films. Soms ga ik naar een film kijken die me op het eerste zicht niet aanspreekt, maar waar ik toch iets van verwacht omdat er een bepaald regisseur aan verbonden is.
Brijs: Precies. Als ik van iemand een boek goed vond, wil ik ook de andere boeken lezen. Lezers vandaag gaan veel meer mee met de hype van het moment of willen meer van hetzelfde. Ik heb al vaker de vraag gekregen waarom ik niet bijvoorbeeld een tweede Bromley of Engelenmaker schrijf, maar ik wil niet steeds hetzelfde boek schrijven. En elk verhaal vraagt ook om een eigen aanpak en stijl, die ikzelf van tevoren niet ken. Een paar maand geleden heeft een idee voor een nieuwe roman zoch aan me opgedrongen en ik ben even benieuwd als jij welke richting het deze keer zal uitgaan. (lacht)
Zonder Liefde is nu verkrijgbaar. De roman is ook aan te kopen via de site van Stefan Brijs zelf.