In het kort
- Eerstgeborenen met broers of zussen hebben 48 procent meer kans op angst en 35 procent meer kans op depressie op achtjarige leeftijd in vergelijking met kinderen die later geboren zijn.
- Enige kinderen hebben 42 procent meer kans op angst en 38 procent meer kans op depressie op dezelfde leeftijd, volgens onderzoek van Epic Research.
- Geboortevolgorde kan naast andere factoren een potentiële risicofactor zijn voor mentale gezondheidsproblemen.
De invloed van de geboortevolgorde op de geestelijke gezondheid
De invloed van de geboortevolgorde op de ontwikkeling van een kind wordt algemeen erkend. Hoewel er stereotypen bestaan over jongste kinderen die verwend zijn of middelste kinderen die zich genegeerd voelen, is er steeds meer onderzoek dat de unieke druk benadrukt waarmee eerstgeboren en enige kinderen te maken hebben.
Een recent onderzoek van Epic Research werpt licht op de mogelijke gevolgen voor de geestelijke gezondheid van deze groepen. Door medische dossiers van meer dan 180.000 kinderen te analyseren, ontdekten onderzoekers dat eerstgeborenen met broers of zussen 48 procent meer kans hadden op angst en 35 procent meer kans op depressie op achtjarige leeftijd in vergelijking met kinderen die later waren geboren. Deze trend breidde zich uit naar de enige kinderen, die 42 procent meer kans hadden op angst en 38 procent meer kans op depressie op dezelfde leeftijd.
Niet alle eerstgeborenen kampen met depressie of angst
Hoewel het onderzoek de redenen achter deze bevindingen niet precies aangeeft, suggereert het geboortevolgorde als een potentiële risicofactor voor mentale gezondheidsproblemen naast andere factoren. De onderzoekers benadrukken dat deze resultaten niet impliceren dat alle eerstgeborenen of enige kinderen zullen worstelen met angst of depressie en dat ouders het welzijn van hun kind prioriteit moeten geven, ongeacht de geboortevolgorde.
Verschillende theorieën proberen het verband tussen geboortevolgorde en geestelijke gezondheid te verklaren. Eén perspectief concentreert zich op de verschillen in opvoedingsstijl tussen eerstgeboren kinderen en latere kinderen. Biologisch antropologe Molly Fox legt uit dat ouders die voor het eerst een kind krijgen vaak een steilere leercurve doormaken, omdat ze niet vertrouwd zijn met het opvoeden van kinderen, wat leidt tot mogelijke variaties in de manier waarop ze het ouderschap benaderen.
De rol van de baarmoederomgeving en gezinsstructuur
Een andere theorie gaat over de invloed van de omgeving van de baarmoeder op de ontwikkeling van de foetus. Elke zwangerschap creëert een unieke omgeving in de baarmoeder, die de gezondheid en ontwikkeling van het kind beïnvloedt. Het onderzoek van Fox suggereert dat het stressniveau van de moeder tijdens de zwangerschap de hormonale ontwikkeling van haar oudste dochter kan beïnvloeden, wat mogelijk kan leiden tot een vroegere puberteit. Deze versnelde rijping kan oudste dochters voorbereiden op een rol als verzorger, maar kan ook bijdragen aan een verhoogd risico op angst en depressie.
Verder speelt de historische context van de gezinsstructuur een rol. Traditioneel zijn de oudste kinderen vaak betrokken bij de zorg voor jongere broertjes en zusjes, wat Fox ziet als een evolutionair voordeel om te overleven. In de moderne samenleving kan de verwachting dat oudste kinderen deze verantwoordelijkheden op zich nemen echter extra stress veroorzaken, die nog wordt verergerd door maatschappelijke druk en beperkte ondersteuningssystemen.
Modern-day implicaties
Hoewel het zorgen voor kinderen op zich niet schadelijk is, kan de last die op eerstgeborenen in moderne gezinnen wordt gelegd wel bijdragen aan hun mentale gezondheidsproblemen. Het vinden van een balans tussen het aanmoedigen van verantwoordelijkheid en het verminderen van overmatige druk is cruciaal voor het stimuleren van een gezonde ontwikkeling van alle kinderen.