De Europese transportministers hebben een akkoord bereikt dat de rechten van vliegtuigpassagiers flink wijzigt. De drempel om een compensatie te krijgen bij vertragingen wordt verhoogd en het bedrag dat luchtvaartmaatschappijen moeten betalen, gaat omlaag. Consumentenorganisaties zijn niet te spreken over de plannen en waarschuwen voor een verzwakking van de passagiersrechten.

Tot nu toe hadden reizigers binnen de EU bij een vluchtvertraging van twee uur al recht op een financiële compensatie. Volgens het nieuwe akkoord wordt die termijn opgetrokken naar vier uur voor vluchten binnen Europa tot 3.500 kilometer. Pas bij vertragingen van minstens vier uur zullen passagiers nog een vergoeding krijgen, die dan 300 euro zal bedragen.

Voor langere vluchten van meer dan 3.500 kilometer geldt een nog strengere regeling: daar is pas een vergoeding van 500 euro voorzien vanaf zes uur vertraging. Vandaag ligt die grens nog op drie of vier uur, afhankelijk van de afstand, en kunnen reizigers tot 600 euro terugkrijgen.

Minder compensatie, maar iets meer gebruiksgemak

Niet alleen wordt het moeilijker om aanspraak te maken op een vergoeding, ook het maximumbedrag zakt: van 600 naar 500 euro. Wel zouden luchtvaartmaatschappijen verplicht worden om een vooringevuld formulier aan te bieden waarmee passagiers gemakkelijker compensatie kunnen aanvragen bij geannuleerde vluchten.

De ministers hebben ook afspraken gemaakt over zogeheten ‘tarmac delays’, waarbij passagiers lange tijd in het vliegtuig moeten blijven terwijl het toestel nog aan de grond staat. In die gevallen moeten luchtvaartmaatschappijen eten en drinken voorzien en mogen passagiers na drie uur het vliegtuig verlaten.

Bij een afgeschafte vlucht blijven de bestaande rechten grotendeels behouden: wie niet binnen de drie uur een alternatieve vlucht krijgt aangeboden, mag zelf een oplossing zoeken. De luchtvaartmaatschappij moet die kosten vergoeden, tot maximaal vier keer de prijs van het originele ticket.