Het Internationaal Gerechtshof onderzoekt of Israël humanitaire hulp aan Gaza bewust tegenhoudt en inzet als politiek instrument. De aanklacht komt er nadat verschillende VN-organisaties en Palestijnse vertegenwoordigers het land beschuldigen van ernstige schendingen van het internationaal recht.
Tijdens recente hoorzittingen in Den Haag benadrukte Elinor Hammarskjold, juridisch adviseur bij de Verenigde Naties, dat Israël als bezettingsmacht verplicht is om onbelemmerde humanitaire hulp toe te laten tot Gaza. Ze stelde dat de blokkades van Israël niet alleen leiden tot een verergering van de crisis, maar ook indruisen tegen de basisprincipes van het internationaal humanitair recht.
De bezorgdheid bij de VN is groot: volgens meerdere rapporten zou Israël de toelating van hulpgoederen afhankelijk maken van politieke overwegingen, waardoor voedsel, water en medische hulp als drukmiddel worden ingezet in het conflict.
Israël ontkent en spreekt van politieke hetze
Israëlisch minister van Buitenlandse Zaken Gideon Saar verwierp de beschuldigingen en noemde de rechtszaak een “politiek gemotiveerd spektakel”. Volgens hem houdt Israël enkel rekening met veiligheidsrisico’s en haar nationale soevereiniteit. “We doen wat nodig is om onze burgers te beschermen”, klonk het in een officiële verklaring.
Humanitaire ramp in cijfers
Ondertussen blijft de situatie in Gaza dramatisch verslechteren. Het Palestijnse Ministerie van Volksgezondheid meldt meer dan 52.000 doden sinds de start van de Israëlische militaire operatie op 7 oktober 2023. Een groot deel van de slachtoffers zijn vrouwen en kinderen. Daarnaast raakten minstens 117.600 mensen gewond, terwijl ziekenhuizen kampen met een nijpend tekort aan voorraden en personeel.