Het zou een goeie vraag zijn in een muziekquiz op het allerhoogste niveau: noem 10 verschillende projecten van Mauro Pawlowski. Nadat hij recent dEUS heeft gedepanneerd voor enkele concerten is de baan vrij om alle aandacht te schenken aan ‘Eternal Sunday Drive’ zijn nieuwe soloalbum. Nummers als Always Someone, Spotlight en Godmade Trouble maakten het al duidelijk: Mauro gaat opnieuw voluit voor de popsong.
Mauro Pawlowski: Mensen verwachten het misschien niet van mij, maar ik ben een groot liefhebber van popmuziek. Een paar jaar geleden al begon ik dingen te maken op de synthesizer thuis. Dat kwam dan in een mapje terecht op de harde schijf en daar kwam nog wat bij en nog wat bij tot ik eigenlijk zo’n hoop dingetjes had dat ik niet meer anders kon dan denken “Hier moet ik iets mee doen!” Dan ben ik mensen beginnen vertellen dat ik een popplaat ging maken en heb ik aan mensen beloofd dat zij er ook zeker bij zouden zijn. En toen kon ik niet meer anders dan die plaat ook effectief te maken. (lacht)
Producer van dienst was Jasper Maekelberg, dat is de man die zowat eigenhandig verantwoordelijk is voor de Belgische popsound van de laatste jaren. Met zijn eigen band Faces On TV, maar ook door zijn werk met Balthazar, Warhaus, Bazart, Tsar B en Warhola om er maar enkele te noemen.
Mauro: Klopt helemaal! Ik hoorde de laatste jaren erg goeie dingen uit eigen land. Bleek dat die zowat allemaal geproducet werden door dezelfde kerel. Dan heb ik die maar gevraagd. Jasper is heel begaafd en ook niet zo snel tevreden, op een goeie manier. Ik ben misschien iets sneller tevreden dus door Jasper naast mij te zetten hebben we daar een goed evenwicht in gevonden. Ik ben heel blij dat hij ook in m’n band gaat zitten, naast Marc Bonne op drums en Ewen Vernal op bas – echte veteranen – en dan nog Adriaan Van De Velde van Pomrad op synth. Het wordt dus een mix tussen verschillende generaties met mezelf netjes tussen de oudste en de jongste.
Zonder plan, zonder ambitie
Volgens musicmeter.nl heb je al platen uitgebracht met 26 verschillende projecten, naast die onder je eigen naam. Het zijn er allicht meer. Je hebt ook een heleboel gelegenheids- en podiumprojecten gehad. Ken je ze zelf nog allemaal, denk je?
Mauro: Zeker weten van niet! (lacht) Maar dat hoeft ook niet. Ik heb thuis ook nog heel wat materiaal liggen dat nog niet is uitgebracht. Ik werk gewoon zoals iedereen, iedere dag. Als tiener was het al zo: ik had niet één ding voor ogen. Muziek is iets dat voor mij langs alle kanten mag komen, in alle mogelijke vormen en genres. Dat is zo gebleven. Het is ook geen statement: ik wilde gewoon muziek maken, mensen tegenkomen die ook muziek maken en daar dan samen weer iets mee doen. Dat is zo’n beetje mijn levenspad geworden. Zonder plan, zonder ambitie.
Deze plaat breng je ook weer uit in eigen naam, voor het eerst sinds lang. Waarom nu weer?
Mauro: Ik heb nog altijd het gevoel dat mensen dingen verwachten als ik m’n eigen naam gebruik. Onder een alias is het duidelijk: ik ben het, maar ’t is wel iets anders. (lacht) Als ik al m’n platen uitgebracht zou hebben onder de naam Mauro Pawlowski zouden de mensen ook niet meer kunnen volgen, denk ik, omdat het zo veel en zo verschillende dingen zijn. Als je lang genoeg zo werkt, dan weten de mensen dat ook. Het gebeurt maar zelden dat er een verdwaalde ziel op een calypso- of freejazzoptreden komt binnen wandelen die eigenlijk gewoon A Faint Smile wilde horen.
Je hebt jezelf in een positie gebracht waarin je kan doen wat je wil. Net omdat je al zo lang zo veel verschillende dingen doet.
Mauro: Ik mag doen wat ik wil, ja. Dat is allemaal heel intuïtief gegaan, maar nu is dat wel een comfortabele positie om in te zitten.
Je hebt opnieuw enkele optredens bij dEUS gespeeld. Hoe was dat?
Mauro: Fijn, heel fijn! Die mannen in dEUS, ik zie die sowieso wel af en toe, maar nog eens samen muziek maken was leuk. Destijds ben ik gestopt omdat ik voortdurend én met dEUS én met Ultima Vez, het internationaal dansgezelschap van Wim Vandekeybus, op tournee was. Toen werd ik vader en dan moet je een keuze maken. Dat stevige touren, ik mis dat nog altijd niet.
In Always Someone zing je “You find it hard to live with that amount of excitement/and even harder without.” Is dat een gevoel dat je bij jezelf herkent?
Mauro: Dat nummer gaat over iemand tegenkomen en gepassioneerd verliefd worden. Daar komt veel gedoe bij kijken, maar toch is het aanlokkelijker voor veel mensen dan een saai leven. Eigenlijk is het nooit goed en is het altijd iets. Een mens wil iets voelen, want een gevoelloos leven kan niet de bedoeling zijn.
(denkt na) Ik denk dat ik gewoon de juiste vrouw heb gekozen, want ik vind het zo moeilijk niet om dit leuk en spannend te houden. Een liederlijk leven heb ik nooit echt geleid, ik heb een periode gehad dat ik makkelijk de paljas kon uithangen. Ik heb het allemaal gedaan en geprobeerd en het wordt overschat.
Toen ik een nummer als The Silent Sky hoorde had ik het idee: persoonlijker is het bij Mauro nog nooit geworden.
Mauro: Grappig dat je dat zegt, want dat is een opdrachtnummer dat ik voor de film Cleo geschreven heb, maar dat daar uiteindelijk niet op de soundtrack is terecht gekomen. Maar natuurlijk stop je wel in elk nummer elementen van jezelf, vaak zelfs onbewust. Het nummer gaat over een hele innige band met iemand hebben, het is een liefdesliedje waarin het wel goed afloopt. Dat wilde ik echt eens schrijven.
Ik hield heel erg van je teksten voor deze plaat. Uit Leaving Montreaux bijvoorbeeld: “On a rainy night in Budapest/across empty streets we ran/ me and a girl who wish to call herself Lucy/I was her gentleman toyboy.”, een fragment uit Leaving Montreaux. Het is niet supermeezingbaar, wel heel erg filmisch.
Mauro: Het was een beetje de bedoeling: elke strofe in dat nummer heeft een situatie en is een soort van kortfilm dus ik ben heel blij dat je ’t filmisch noemt. Een goeie tekst schrijven is werken voor mij, terwijl de muzikale basis voor een song soms heel snel kan gaan. De teksten is meer wroeten, Leaving Montreaux heb ik zelfs nog met The Grooms gespeeld, die tekst ben ik dus al een jaar of tien aan het bijschaven. (lachje)
Sam Gooris
Op je Wikipedia-pagina staat te lezen: “Samen met de collega’s van dEUS, Moondog Jr., K’s Choice en Channel Zero had Evil Superstars een sterk aandeel in de heropstanding van de Belgische rockmuziek, midden jaren 90.” Het waren alleszins andere tijden dan vandaag. Kan je vandaag nog die impact hebben die muziek toen had?
Mauro: Dat is een goeie vraag. Er zijn heel veel goeie bands nu die erg goeie muziek maken. Maar de impact die dEUS toen gehad heeft, dat kan vandaag niet meer, denk ik. Arno deed dat met TC Matic in de jaren 80, Front 242 had ook impact. Vandaag is alle muziek makkelijk bereikbaar voor iedereen en kan je gewoon luisteren naar wat je leuk vindt, maar is dat een slechte zaak? Luister gewoon naar de muziek die je fijn vindt en maak de muziek die je graag wil maken.
Zou jij aarden in een format als Liefde Voor Muziek? Ik zou echt heel graag Sam Gooris Satan Is In My Ass horen zingen.
Mauro: (lacht) Nu je ’t zegt wil ik het ook horen! Ze hebben me al gevraagd voor Liefde Voor Muziek, maar ik heb vriendelijk bedankt. Ik vind het een heel goed gemaakt en fijn programma en ik kijk er zelfs ook naar. Maar dat sociale aspect met de groepsknuffels ligt me niet zo. Ik zou me ook verplicht voelen om emotioneel te reageren als iemand anders m’n nummer staat te brengen en dan is voor mij de lol eraf.
Anderzijds: als Sam Gooris Satan Is In My Ass zou brengen zou ik echt het gevoel hebben dat ik het gemaakt heb. Ik heb ‘m ooit ontmoet op de MIA’s, we stonden samen aan de toog en hebben wat gebabbeld. Hij was wat argwanend in het begin, ik weet niet of hij wist wie ik was. Maar daarna hebben we nog een leuke babbel gehad. Echter dan Sam Gooris kan je niet zijn.
Ik las een interview uit 2001 waarin je zei dat je blij was dat er mensen in je groep wilden spelen omdat er bij jou niet veel geld te rapen viel. Is dat een jaar of twintig later verbeterd?
Mauro: Ik ben nog altijd blij als mensen willen meedoen als ik hen vraag, dat is niet veranderd. Wat wel veranderd is ten opzichte van twintig jaar geleden is de professionalisering van de sector. In de jaren negentig en begin jaren 2000 was muziek spelen nog vaak een hobby. Ik ben nog zonder geld in een camionette door Engeland getoerd om dan concerten te gaan spelen voor een pintje de man. Gelukkig zijn die tijden voorbij. Anderzijds wordt de beste muziek nog steeds gemaakt door mensen die onder druk staan dus het is altijd een mes dat aan twee kanten snijdt.
In hetzelfde interview uit De Standaard zei je “Ik wil alles zo goed mogelijk doen, maar ik sla groen uit wanneer iemand het woord videoclip uitspreekt.”
Mauro: Ja, ik vond dat allemaal niet plezant. Het grappige is wel dat ik ooit gebluft heb dat ik het zelf wel kon, zo’n videoclip draaien. Ik heb dan een crew gekregen en toen hebben we de clip van Satan Is In My Ass gedraaid. De eerste en laatste keer dat ik zoiets gedaan heb, want ik vond het verschrikkelijk om te doen. Het ding staat nog altijd op YouTube. Je moet het zeker eens bekijken, het schreeuwt “No budget!” Op het einde van het jaar stond hij wel tussen de 10 beste videoclips op MTV in Alternative Nation. (lacht)
Intussen ben je 50 en heb je allicht – zoals iedereen – dingen gedaan waar je trots op bent en dingen waar je vandaag minder fan van bent. In Suspected Man zing je “Once I became the man I always suspected I am/And I like him almost as much I like you.” Maar zou de jonge Mauro trots op je zijn als hij je vandaag zou tegenkomen?
Mauro: Ja, absoluut. Ik ben blij met hoe m’n leven gelopen is en m’n jongere ik zou ook trots zijn. Ik vind ouder worden voorlopig nog wel aangenaam.
Ik had onlangs een gesprek met een vriend over ouder wordende muzikanten: ze lijken niet te kunnen stoppen. Of het nu om Paul McCartney, Bruce Springsteen, Van Morrison of Neil Young gaat: ze blijven touren, ze blijven platen maken. Zelfs Tony Bennett heeft op zijn 95e – met dementie – nog een plaat gemaakt en Will Tura is ook weer het podium opgekropen van zodra het weer kon. Zie jij jezelf ooit stoppen, of zal je ook muziek blijven maken tot het bittere einde?
Mauro: Will Tura die meteen weer een podium opkruipt: dat vind ik geweldig! We kunnen toch moeilijk niets doen? En er is geen enkele job leuker dan op het podium staan, dat meen ik echt.
Het album ‘Eternal Sunday Drive’ van Mauro Pawlowski is nu verkrijgbaar bij het label Unday.