Geen oorlog zonder alcohol: Hoe we door de geschiedenis eigenlijk nooit nuchter hebben gevochten

Wijn (en alcohol in het algemeen) heeft altijd een belangrijke en soms beslissende rol gespeeld in oorlogsvoering. Omdat het de troepen moreel en moed bracht, werd drinken toegestaan ​​of zelfs gestimuleerd. Maar er zijn niet alleen oorlogen gevoerd op wijn en alcohol, er zijn er ook gevoerd om wijn. Laten we dus eens kijken hoe dat ging, van de oude Grieken en Romeinen, over de Vikings en door de middeleeuwen naar Napoleon en de nieuwe tijden, die ook de gruwelijkste oorlogen voortbrachten.

In de tijd van het oude Griekenland en later het oude Rome was het heel normaal om soldaten een dagelijks rantsoen alcohol te geven. De meeste legerleiders in die tijd gebruikten gratis drank om de troepen gemotiveerd te houden om door te vechten. Militaire campagnes in die tijd konden gemakkelijk meerdere jaren konden duren en wijn bleek een prima vervanging te zijn voor een warm huishouden en een liefhebbende echtgenote. Het was ook heel gewoon om de soldaten “zoveel als ze konden drinken” te beloven als ze zegevierden in de strijd. Er was blijkbaar geen betere manier om hen te motiveren om de helft van de beschaafde wereld te veroveren dan hen dronken orgieën te beloven, geloofde onder meer Alexander de Grote. Wat ons brengt tot onze eerste anekdote van hoe wijn de loop van de geschiedenis veranderde.

Wat als Alexander de Grote zich niet had doodgedronken?

In de herfst van 331 v.Chr. behaalde Alexander de Grote een beslissende overwinning op koning Darius III van Perzië in de Slag bij Gaugamela. Het markeerde het einde van zijn epische campagne om de Perzische invasie van Griekenland 150 jaar eerder te wreken. Door zijn overwinning werd hij de meester van de westelijke en centrale delen van het oude Perzische rijk, maar Alexander was niet tevreden met de enorme gebieden die hij had veroverd. Alexander noemde zichzelf niet alleen de koning van Perzië, maar iets groters, Heer van Azië. En hij kon het niet verdragen dat de oostelijke gebieden van het Perzische rijk nog niet onder zijn heerschappij vielen. De ruige noordoostelijke grens moest worden onderworpen. Dat zou niet gemakkelijk zijn. Het terrein, dat delen van het moderne Afghanistan, Oezbekistan en Tadzjikistan omvatte, was bergachtig en getekend door woestijnen.

Het verhaal van Alexander de Grote in Afghanistan zou er een blijken te zijn dat sindsdien voor iedereen met dezelfde ambities bewaarheid is geworden. Hij had zijn grote veldslagen tegen de Perzen gewonnen door het meesterlijke gebruik van een leger dat op efficiënte wijze zware cavalerie, zware infanterie en licht bewapende voetsoldaten combineerde. Maar de flexibele militaire genialiteit die Alexander absolute superioriteit over zijn tijdsgenoten bezorgde, bleek niet opgewassen tegen wat hem in Afghanistan te wachten stond.

De verovering van Afghanistan draaide uit op een lange en bloedige oorlog: Alexander zou het grootste deel van drie uitputtende jaren besteden aan frustrerende pogingen om de weerspannige inheemse volkeren, die toen al guerrilla-acties onder de knie hadden, te onderwerpen. Het zou hem breken. En hij begon zwaar te drinken.

Isopix

Tot hij zich in de wijn stortte, was Alexander een veroveraar met een – zeker voor die tijd – nobel karakter. Hij werd geprezen om zijn clementie jegens verslagen vijanden en zijn vrijgevigheid en vergevingsgezind tegenover zijn strijdmakkers. Maar zijn alcoholisme veranderde hem grondig. Niet alleen richtte hij een genocide aan bij de inheemse bevolking, tegen het eind van de Afghaanse campagne had Alexander veel van zijn naaste kameraden en belangrijkste generaals geëxecuteerd. Inclusief Clitus, die al van kindsbeen af zijn vriend en trouwe metgezel geweest was. Alexander doodde hem in een vlaag van woede, stomdronken.

In 326 v.Chr. weigerden zijn soldaten nog verder te gaan. Alexander besloot daarom terug te keren naar Babylon. Hij stierf er in 323 v.Chr. op 32-jarige leeftijd, gedesillusioneerd omdat hij zijn plannen om heel Azië te veroveren nooit tot uitvoering had kunnen brengen. In tegenstelling tot de legende, werd hij wellicht niet vergiftigd, maar bezweek hij aan chronische pancreatitis, veroorzaakt door zijn in Afghanistan begonnen alcoholisme. De grote vraag, die dus voor altijd onbeantwoord zal blijven, is: wat als Alexander het niet op een zuipen had gezet?

Romeinen, Germanen en Vikings

De Grieken serveerden ook wijn (vaak vermengd met water) om de troepen gezond te houden. De Romeinen deden hetzelfde met een drankje genaamd posca. Dit was wijn die al zuur was geworden, vermengd met water. Het werd de drank van de normale soldaten. Sommige hooggeplaatste officieren, zoals Hadrianus (de kerel van de fameuze muur), dronken ook posca om hun solidariteit met de troepen te tonen. Maar in de strijd waren de Romeinen meestal behoorlijk nuchter, omdat ze over het algemeen minder dronken dan tegenstanders zoals de Hunnen, de Visigoten of de Thraciërs.

In de vroege middeleeuwen joegen de Vikingen Europa de stuipen op het lijf. Tot op de dag van vandaag hebben ze de reputatie van onverschrokken dronkaards. Maar in feite waren de Vikingen veel gedisciplineerder dan hoe ze worden afgeschilderd. Vooral tijdens militaire campagnes bleven ze behoorlijk nuchter. Al werd elke overwinning natuurlijk gevierd met veel bier en mede. Mede is een alcoholische drank die gemaakt wordt door honing en water te laten vergisten, het wordt ook wel honingwijn genoemd.

Interessant om te vermelden is een traditie die de Vikingen en andere Germaanse stammen voor hen hadden. Als ze moesten beslissen of ze ten oorlog wilden trekken of niet, of welke belangrijke beslissing dan ook moesten nemen, zouden ze een enorme drinksessie houden, totdat iedereen stomdronken was. De Romeinse schrijver Publius Cornelius Tacitus was hiervan getuige en schreef in zijn boek Germania: “Want zij denken dat de geest op geen enkel moment meer open staat voor eenvoud van doel of meer verwarmd voor nobele aspiraties als wanneer ze dronken zijn.”

Drinken als een Tempelier

Na de val van het West-Romeinse rijk werd Europa honderden jaren terug in de tijd gezet. Omdat schoon water moeilijk te vinden was, dronk iedereen bier of wijn. En zoals altijd zou niemand meer drinken dan de soldaten die de vele zinloze veldslagen van die tijd vochten. Tijdens de kruistochten, die erop uit waren om het Heilige Land van de moslims te bevrijden, waren de meest beruchte drinkers de Tempeliers. Deze speciale eenheid van vechtende monniken was meestal zwaar dronken terwijl ze plunderden, verkrachtten en vermoordden in de naam van de Heer. Geen wonder dat in die tijd “drinken als een Tempelier” een populaire uitdrukking werd.

Aan de andere kant van de wereld, in Japan, waren er de samoerai, een zeer gedisciplineerde strijdmacht, die hun tradities op prijs stelden. Een daarvan was het Bushi-nin-ritueel, waarbij de krijgers voor de strijd samen sake dronken. Ze beloofden elkaar de overwinning te behalen of een eervolle dood te sterven. Na een militaire campagne was de alcoholinname van de samoerai beduidend hoger. Het werd zelfs als onbeleefd beschouwd om niet dronken te worden. Hoewel de samoerai aan het eind van de 19e eeuw begonnen te bestaan, was er een heropleving van hun oude tradities tijdens de Tweede Wereldoorlog. Japanse kamikazepiloten die hun vliegtuigen op Amerikaanse schepen lieten neerstorten, zouden ze ook eerst moed indrinken.

Sultan Selim II gaat ten strijde voor zijn favoriete wijn

Alleen al het feit dat sultan Selim II, hoofd van het Ottomaanse rijk van 1566 tot 1574, ook bekend staat als “Selim de dronkaard”, is zeker genoeg om een ​​indruk te geven van hoe hij regeerde: voor het grootste deel onder invloed. Terwijl zijn vader, Suleiman de Grote, toezicht had gehouden op de opkomst van het Ottomaanse rijk, bracht zijn dronken zoon het onmiddellijk op de knieën. En volgens de legende riskeerde – en verloor hij – het allemaal vanwege zijn liefde voor Cypriotische wijn.

Selim was geen natuurlijke leider of een geboren politicus. Hij was niet voorbereid op macht. Zijn oudere broer stierf echter aan de pokken, zijn eigen vader beval de moord op zijn stiefbroer en ten slotte stierf een andere broer in een nieuwe aanval van paleisintriges. Dus in september 1566 nam Selim II de controle over het Ottomaanse rijk over, zonder relevante ervaring of zelfs maar interesse in de rol. Een tijdje deed dit er niet toe. Hij liet het bestuur van het rijk over aan vertrouwde adviseurs. Terwijl ze bezig waren met staatszaken, organiseerde hij wilde feesten. Al snel had zijn playboy-levensstijl hem de bijnaam Selim de dronkaard opgeleverd.

Er wordt algemeen aangenomen dat Selims voorliefde voor Cypriotische wijn een van de belangrijkste redenen is – zo niet de belangrijkste reden – waarom hij in 1571 zijn mannen opdracht gaf Cyprus binnen te vallen. Gezien de militaire macht van het Ottomaanse rijk verliep de invasie aanvankelijk goed. De sultan genoot al snel van de vele rijkdommen die hij van het eiland kon plunderen, waaronder de beroemde wijn. Toen, 12 maanden na Selims gedurfde en dronken invasie, sloeg een alliantie van christelijke mogendheden terug. Honderden schepen kwamen met elkaar in botsing tijdens de Slag bij Lepanto. Het was een ramp voor Selim.

Het Ottomaanse Rijk verloor bijna al zijn oorlogsschepen in de strijd evenals duizenden mannen – de meesten werden door de overwinnaars als slaven genomen. Maar het was niet allemaal slecht nieuws voor Selim: hij slaagde erin sommige delen van Cyprus vast te houden, waardoor hij een constante aanvoer van ’s werelds beste wijn kreeg. Hij zou nog drie jaar feesten in Constantinopel. En zo stierf hij – dronken en gelukkig, toen hij uitgleed en met zijn hoofd op een marmeren vloer viel.

Dutch Courage en gin-tonic

Terug naar West-Europa. Naarmate meer en meer landen koloniën kregen in Amerika of Azië, waren er steeds meer veldslagen op zee. Spanje, Portugal, Engeland en Nederland streden constant om de handel tussen het oude continent en de nieuwe gebieden te controleren. De Nederlanders hadden een vreemd maar praktisch systeem om dit doel te bereiken: legale piraten. Dit betekende in feite dat mensen een vergunning (kaperbrief) konden krijgen om alle schepen van Hollandse vijanden te plunderen, zolang ze maar een percentage aan de Nederlandse staat gaven. De matrozen die op deze missies gingen, hadden meestal weinig te verliezen en waren meestal verre van nuchter. het is de oorsprong van de term “Dutch Courage”, een uitdrukking die nog steeds bestaat wanneer iemand eerst een paar drankjes nodig heeft voordat hij iets moedigs doet, zoals een meisje uitvragen.

Een andere reden om te drinken was de grote hoeveelheid ziekten die de Europeanen in de koloniën konden krijgen. De drank gin-tonic bijvoorbeeld dankt zijn oorsprong aan het feit dat veel Britse soldaten malaria opliepen in India. De behandeling met kinine was nogal bitter en om het drinkbaar te maken begonnen de Britse officieren er gin aan toe te voegen. Winston Churchill zei later ooit dat deze vroege gin-tonic-cocktails meer Engelse levens hebben gered dan alle artsen in het rijk.

Aan de andere kant van het machtige Britse rijk was rum erg populair onder de troepen. Distilleriën, voornamelijk gevestigd in Jamaica en Trinidad en Tobago, zouden al snel het hele Britse leger voorzien van hun dagelijkse portie Dutch Courage.

“In oorlog is er altijd tijd voor champagne. Bij een overwinning verdient men het, bij een nederlaag heeft men het nodig”

Een beroemd citaat van Napoleon is: “In oorlog is er altijd tijd voor champagne. Bij een overwinning verdient men het, bij een nederlaag heeft men het nodig.” Ironisch genoeg werden de momenten dat hij zijn bubbels het meest nodig had, veroorzaakt door een stel enorme dronkaards. Tijdens de Napoleontische oorlogen kreeg het Britse leger de reputatie van een stel absolute zatlappen te zijn. Het dagelijkse drankrantsoen voor Britse soldaten in die tijd was 3,78 liter bier plus een kwart liter wijn of sterke drank, meestal rum. Als de soldaten de kwaliteit van de rum wilden testen, mengden ze er wat buskruit mee en probeerden het aan te steken. Bij succes waren ze er zeker van dat er minstens 57% alcohol in hun drankje zat.

Een ander interessant feit is dat in die tijd de meeste soldaten die voor de Britten vochten, daadwerkelijk met alcohol werden gerekruteerd. Na een paar uur gratis te hebben gedronken, tekenden mensen alles. Velen waren de volgende ochtend verrast toen ze erachter kwamen dat ze ermee hadden ingestemd om voor de Britse zaak te vechten. Veel andere landen hanteerden dezelfde strategie om hun legers uit te breiden.

Hoe alcohol de Amerikaanse Burgeroorlog besliste

Een andere oorlog die vanwege alcohol een beslissende wending zou kunnen nemen, was de Amerikaanse Burgeroorlog. En niet alleen omdat de zegevierende generaal Ulysses S. Grant een enorme dronkaard was. Belangrijker was dat de zuidelijke staten het distilleren van whisky tijdens de oorlog verboden, vooral omdat ze bang waren dat er niet genoeg voedsel meer zou zijn. Bovendien wilden ze het koper van de stookketels gebruiken om meer kanonnen te maken. De noordelijke staten bleven echter bourbon maken en belastten de whisky. Deze extra bron van inkomsten zou wel eens de beslissende factor kunnen zijn geweest die de oorlog heeft gewonnen.

Als er één oorlog was die zo brutaal en traumatiserend was voor soldaten dat ze naar de fles moesten grijpen, dan moet het de Eerste Wereldoorlog zijn geweest. Veel landen voerden antialcoholcampagnes in een wanhopige poging om hun soldaten nuchter te houden. Al in de eerste maand (augustus 1914) van de oorlog verbood de Russische tsaar Nicolaas II de productie en verkoop van wodka. Een grote fout, zo bleek. De moraal van het Russische leger was extreem laag en de totale belastinginkomsten van de staat daalden met 30 procent. Militaire verliezen en toenemende armoede in het Russische rijk gaven de communisten de kans om de controle over Rusland te grijpen en de tsaar en de keizerlijke familie te executeren.

Tijdens het Duitse offensief, moest twee miljoen liter wijn per dag aan de Franse troepen worden geleverd

In Engeland sprak de invloedrijke politicus David Lloyd George in januari 1915 de historische woorden: “Groot-Brittannië bestrijdt Duitsers, Oostenrijkers en alcohol. En voor zover ik kan zien is alcohol de grootste van deze vijanden.” Lloyd George zinspeelde zelfs op een totaal verbod tijdens de oorlog, maar er was te veel tegenstand om dat echt te laten gebeuren.

Ondertussen kozen de Fransen een andere weg naarmate de wrede oorlog voortduurde. In het begin van de oorlog was het dagrantsoen per soldaat een kwartliter wijn. Later werd dit verhoogd tot een halve liter en in 1916, toen een doorbraak voor een van de strijdende partijen ver weg leek, kregen de soldaten de mogelijkheid om meer wijn te kopen. Iets wat veel Franse soldaten deden als ze geld hadden.

Amerika’s strijd tegen alcohol in de jaren twintig slaagde er niet in om veel buitenlandse bondgenoten aan te trekken en eindigde in een nederlaag. Tegen de tijd dat de Tweede Wereldoorlog uitbrak, was het kortstondige verbodsexperiment van de natie al lang voorbij. In sommige landen, zoals Frankrijk, werd drinken tijdens het interbellum gevierd en aangemoedigd, en nam de consumptie toe. De Fransen bleven zo toegewijd aan hun wijn dat het verkrijgen van voldoende wijn voor de troepen essentieel werd geacht om zich voor de volgende oorlog te mobiliseren. Een derde van de treinwagons van het land die werden ontworpen om vloeistoffen in bulk te vervoeren, waren gereserveerd voor het vervoer van wijn naar de frontlinies. Toen Duitsland in mei 1940 Frankrijk aanviel, kregen 3.500 vrachtwagens de opdracht om twee miljoen liter wijn per dag aan de troepen te leveren.

Churchill begon zijn dag meestal met een glas champagne of een met water aangelengde whisky

Maar toen Frankrijk binnen twee maanden in de handen van de Duitsers viel, kreeg wijn de schuld van “het zacht maken” van het land. Philippe Pétain, de held uit de Eerste Wereldoorlog die wijn had gecrediteerd voor het redden van Frankrijk, wees nu met de vinger naar dronkenschap omdat het “de wil van het leger ondermijnde”. Hij werd de leider van de collaborerende regering van Vichy, die snel nieuwe beperkingen op de verkoop van alcohol oplegde, waaronder voor het eerst een minimumleeftijd voor alcoholconsumptie (niemand onder de 14 jaar kon alcohol kopen).

De Britten vochten door met hun dagelijkse rumrantsoenen. Maar Duitse U-boten die zich op scheepvaartroutes richtten, maakten het voor de Britten veel moeilijker om de rumvoorraden uit West-Indië veilig te stellen. In 1943 werden de zaken zo kritiek dat de admiraliteit gedwongen werd serieus te overwegen om de rumverdeling onder soldaten stop te zetten, wat Churchill om morele redenen niet wilde doen.

De Britse regering had een merkbaar meer ontspannen houding ten opzichte van alcohol dan tijdens de Eerste Wereldoorlog. Dit werd gesymboliseerd door Winston Churchills openhartige opvattingen over de kwestie: “Mijn leefregel schrijft voor als een absoluut heilige rite het roken van sigaren en ook het drinken van alcohol voor, na en indien nodig tijdens alle maaltijden en in de tussenpozen.” Churchill begon zijn dag meestal met een glas champagne of een met water aangelengde whisky, dronk meer whisky en water tussen de maaltijden door en genoot van wijn bij de lunch en het diner.

Echte patriotten drinken alcohol

In 1940 verklaarde Lord Woolton, de Britse minister van Voedselvoorziening, dat bier drinken essentieel was voor het publieke moreel: “Als we het normale leven van het land willen blijven benaderen, moet er bier in voorraad blijven, ook al is het is misschien bier van een wat zwakkere variëteit dan de kenners zouden willen.” Niet vermeld was dat bier ook bijdraagde aan het financieren van de oorlog: de bierbelasting werd tussen september 1939 en juli 1940 driemaal verhoogd. Ook werd de belasting op de steeds schaarser wordende whiskyvoorraad bijna verdubbeld.

Terwijl pubs en alcohol tijdens WOI als bedreigingen werden behandeld, werden ze nu gepromoot als essentieel voor de oorlogsinspanning. Het bier laten stromen werd echter een steeds grotere uitdaging naarmate de oorlog voortduurde. Veel Londense brouwerijen leden directe treffers van Duitse bommenwerpers. Het vinden van een plek om te drinken werd ook moeilijker: in 1943 waren 1.300 pubs verwoest door Duitse aanvallen.

Nu het alcoholverbod in de VS was opgeheven, werd van Amerikaanse soldaten die op pad waren gestuurd om te vechten niet langer verwacht dat ze droog zouden blijven. Vooral bier werd zo belangrijk geacht voor het moreel van de troepen dat de regering de brouwerijindustrie opdroeg 15 procent van hun productie te besteden aan militaire inspanningen. Brouwers waren meer dan blij daarmee en lanceerden een agressieve public relations-campagne waarin ze hun vele bijdragen aan de oorlog aanprijzen, waaronder de belastingen die ze bijdroegen om de oorlogsproductie te ondersteunen. Amerikaanse brouwers werden nu beschouwd als promotors van patriottisme. De regering leverde ook bier aan defensiemedewerkers in de overtuiging dat het hun productiviteit ten goede zou komen. Om het bier te laten stromen, gaf de overheid brouwers bevoorrechte toegang tot gerantsoeneerde goederen (zoals rubber, benzine en blikjes) en verleende ze hen de status van een essentiële oorlogsindustrie.

Ondertussen, bij de nazi’s

Ondertussen hekelden de nazi’s dronkaards, maar dronken ze veel. Hitler zelf dronk zelden en soldaten die onder invloed misdaden pleegden, riskeerden de doodstraf. Onder de slachtoffers van een sterilisatieprogramma waren enkele duizenden alcoholisten, en nog eens duizenden werden naar concentratiekampen verscheept als “ongewenst” en “met afwijkingen”. De nazi’s kondigden aan dat “geen enkele gevaarlijke alcoholist, geen persoon die onder invloed van alcohol is gevallen… onbekend mag blijven bij de staat en de partij.” In 1939 werd het Bureau tegen de gevaren van alcohol en tabak opgericht, waarmee een golf van alcoholbeperkingen op gang kwam. De accijnzen op alcohol werden verhoogd en nieuwe productie- en verkoopbeperkingen werden ingevoerd.

De nieuwe regels omvatten ook beperkingen op alcoholgebruik in het leger, maar Hitlers bevelhebbers ter plaatse hadden vaak een tolerantere houding. Alcohol werd ook geleverd aan Duitse soldaten en politie die belast waren met het uitvoeren van enkele van de meest verschrikkelijke gruweldaden van de oorlog. Dit omvatte extra alcoholrantsoenen voor de mannen van de reservepolitiebataljons in Polen die tienduizenden joodse mannen, vrouwen en kinderen van dichtbij neerschoten. Historicus Edward Westermann documenteerde hoe alcohol niet alleen remmingen verminderde, maar ook sociale binding bevorderde en hielp om genocidale moorden te stimuleren en te belonen. In de bezette oostelijke gebieden namen leden van de meedogenloze Schutzstaffel (SS) regelmatig deel aan feestelijke drinkrituelen na de executie.

Een pistool of een wapenstok in de ene hand, een fles sterke drank in de andere

Alcohol was even belangrijk in concentratiekampen, waar die vrijelijk vloeide onder het SS-personeel in zowel Auschwitz als Treblinka tijdens massamoorden. Een overlevende van Treblinka herinnerde zich dat hij “SS-mannen had geobserveerd die een pistool of een wapenstok in de ene hand hielden, een fles sterke drank in de andere.” De artsen die belast waren met het runnen van de gaskamers waren ook goed gesmeerd met alcohol.

De Duitsers hadden in Frankrijk de meest gewaardeerde wijnproducerende gebieden bezet: Bourgondië, Bordeaux en Champagne. De nazi’s roofden tijdens de bezettingsperiode gemiddeld bijna 900.000 flessen per dag. De winning van Franse wijn stond onder toezicht van Herman Göring. Naast het veiligstellen van wijntransporten voor zijn collega-legerofficieren, bewaarde hij zijn privékelder met meer dan tienduizend flessen van de beste wijnen van het land.

In Champagne verstopten producenten hun kostbare voorraden in paniek. Maar hun inspanningen konden de Duitsers er niet van weerhouden hun dorst naar Frankrijks beroemdste drank te lessen. In de eerste chaotische maanden van bezetting werden naar schatting twee miljoen flessen champagne gestolen. Sommige producenten verzetten zich door wijn te verwateren, slechte kurken te gebruiken en zelfs wijn door water te vervangen in vaten die naar Duitsland werden verscheept. Technisch gezien betaalden de bezetters voor wat ze consumeerden, maar aangezien ze de waarde van de Duitse Mark op vijf keer de vooroorlogse waarde hadden gezet, kwam dit in wezen neer op gelegaliseerde plundering.

Prijs voor de grootste dronkaards tijdens de Tweede Wereldoorlog gaat zonder twijfel naar het Rode Leger

Als er een prijs was voor de grootste dronkaards tijdens de Tweede Wereldoorlog, dan is er geen twijfel dat die naar het Rode Leger moet gaan. Sovjetleider Jozef Stalin had zeker geleerd van de fout van Nicolaas tijdens de Eerste Wereldoorlog en hij gaf zijn soldaten een dagelijks rantsoen wodka, en dat werd groter naarmate de oorlog voortduurde om de moraal hoog te houden. Er zijn verschillende rapporten over Russen die Duitse troepen aanvallen terwijl ze dronken zijn. En dan waren er bonussen te verdienen. Een Russische piloot die een Duits vliegtuig neerschoot, kreeg een deciliter wodka extra bij zijn diner.

Tegen het einde van de oorlog, toen Sovjettroepen Duitsland binnentrokken, vulden ze hun rantsoen aan met geroofde alcohol. Terwijl ze zich terugtrokken, lieten de Duitsers doelbewust hun alcoholvoorraad achter, in de veronderstelling dat een dronken Sovjetsoldaat minder effectief zou zijn. Maar de realiteit was dat de Sovjets zo’n overvloed aan mankracht hadden dat geen enkele hoeveelheid alcohol hen zou tegenhouden, en uiteindelijk was het de Duitse burgerbevolking, vooral vrouwen, die het meest te lijden had van dronken Sovjetsoldaten. Zwaar drinken binnen het Sovjetleger ging trouwens helemaal naar de top: Stalin vertelde de Britse minister van Buitenlandse Zaken Anthony Eden dat zijn generaals “beter vochten als ze dronken waren”.

(jvdh)

Meer
Lees meer...