De olieprijzen blijven hoge toppen scheren. Ook een productieverhoging van het oliekartel OPEC en zijn bondgenoten kan geen druk van de ketel halen. Wie hoopt dat de prijzen binnenkort aanzienlijk zullen dalen, moeten we teleurstellen.

De prijs voor een vat Brent-olie, de referentie voor de prijzen in onze regio, was eind mei even gestegen tot 123,55 dollar per vat, het hoogste niveau sinds eind maart. Intussen schommelt de prijs rond 121 dollar per vat. De recente beslissing van OPEC+ om de productie in juli en augustus met 648.000 vaten per dag te verhogen, heeft dus nauwelijks een impact gehad op de prijzen. In mei en juni komen er, zoals eerder al bekend was, 432.000 vaten per dag bij.

Matt Smith, hoofd olie-analist voor Noord- en Zuid-Amerika bij het analysebedrijf Kpler, merkt in een reactie tegenover de Amerikaanse nieuwssite CNN op dat “olieprijzen met drie cijfers” waarschijnlijk zullen aanhouden. Hij ziet drie redenen waarom de olieprijs niet snel zal afzwakken en misschien nog verder kan stijgen.

Europa wil van Russische olie af

De olieprijs heeft recent een extra boost gekregen omdat de Europese Unie een zesde sanctiepakket heeft aangekondigd tegen Rusland. Daarin staat onder meer dat men tegen het einde van dit jaar 90 procent van de Russisch olie-import wil weren. Daarenboven komt er een verzekeringsban voor tankers die Russische olie vervoeren.

De hoge olieprijs is daardoor voornamelijk een gevolg van problemen aan de aanbodzijde, want door de bovenstaande maatregelen wordt één van de grootste olieproducenten buitenspel gezet. Zelfs nu de stijgende inflatie en de trage groei de vrees voor een recessie doen toenemen, is het onwaarschijnlijk dat de wereldwijde vraag naar olie voldoende zal dalen om de prijzen te drukken, zoals in 2008 het geval was.

“Het Europese blok is intussen naar andere aanbieders aan het zoeken”, merkt Smith op. Volgens de gegevens van Kpler is de invoer van ruwe olie uit Angola verdrievoudigd sinds het begin van de oorlog, terwijl de Braziliaanse en Iraakse volumes zijn gestegen met respectievelijk 50 en 40 procent.

“Het aankopen van olie van verder weg gelegen locaties zal de prijzen hoog houden”, waarschuwt Roslan Khasawneh, olie-analist bij het databedrijf Vortexa, in een reactie tegenover CNN. “Door de langere reizen liggen de transportkosten immers hoger”, verduidelijkt hij.

OPEC+ doet heel weinig

Zoals we hierboven reeds hebben aangehaald, heeft de OPEC+ beslist om in juli en augustus de productie te verhogen. De westerse landen zijn al langer vragende partij om meer olievaten op de markt te brengen. Maar uit berekeningen van het Internationaal Energieagentschap (IEA) blijkt dat de 648.000 extra vaten die vanaf juli geproduceerd zullen worden, onvoldoende zijn om de impact van de sancties tegen Rusland weg te werken. Volgens de intergouvernementele organisatie moeten er 3 miljoen vaten per dag bijkomen.

Smith merkt op dat dit een moeilijk te realiseren doelstelling is. “Zelfs vóór de oorlog in Oekraïne bouwden olieproducenten hun investeringen in de productie af omdat ze overschakelden op hernieuwbare energie. En de OPEC heeft zijn grenzen”, aldus de analist. “De OPEC+ heeft nu al moeite om gelijke tred te houden met de huidige overeenkomst – zelfs kernleden van de OPEC zoals Saudi-Arabië, de VAE en Koeweit exporteerden vorige maand aanzienlijk minder dan in april.”

China versoepelt coronamaatregelen

Tot slot is China de strikte coronamaatregelen in de grootsteden Shanghai en Peking aan het versoepelen. Daardoor zal de vraag naar olie een extra boost krijgen. Smith verwacht wel geen enorme opflakkering van de vraag omdat de coronabeperkingen stelselmatig worden opgeheven.

“Maar de grootste neerwaartse druk op de prijzen is weggenomen, wat een reden te meer is om te verwachten dat de prijzen zich in de toekomst rond de huidige niveaus zullen stabiliseren”, voegt hij er wel aan toe.

“Als de Chinese vraag na de stopzetting van de productie weer aantrekt en de productie in Rusland blijft dalen, dan is een terugkeer naar de hoogste koers van 139 dollar van eerder dit jaar niet ondenkbaar”, besluit Smith.

(mah)